gepubliceerd op 16 december 2003
Besluit van de Vlaamse regering houdende organisatie van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding en de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositieregeling van het personeel
10 OKTOBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering houdende organisatie van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding en de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositieregeling van het personeel
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 20 maart 1984, houdende oprichting van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling, inzonderheid op artikel 3, §2, vervangen bij het decreet van 7 juli 1998;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 2 februari 2001, 5 oktober 2001, 14 december 2001, 8 maart 2002, 29 maart 2002 en 19 juli 2002;
Gelet op het advies van de Directieraad van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding gegeven op 26 november 1999;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, gegeven op 14 oktober 2000;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 7 februari 2003;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, gegeven op 30 april 2003;
Gelet op protocol nr. 201.617 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;
Gelet op de beslissing van de Vlaamse regering, op 5 september 2003, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 30 september 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme;
Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Toepassingsgebied en algemene bepalingen HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Onverminderd de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen is dit besluit van toepassing op het personeel van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding met uitzondering van het bij arbeidsovereenkomst tewerkgestelde personeel dat belast is met outplacement en loopbaanbegeleiding en met het ter beschikking stellen van uitzendkrachten aan gebruikers en van het instructiepersoneel. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen
Art. 2.Naast de algemene bepalingen, vermeld in artikel I 2 van het stambesluit VOI, wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder : 1° stambesluit VOI : het besluit van de Vlaamse regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen;2° instelling : de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, afgekort als VDAB;3° centraal bestuur : de centrale diensten van de instelling;4° subregionale tewerkstellingsdienst : lokaal klantencentrum of regionale buitendienst van de instelling;5° raad van bestuur : het beheerscomité, het bestuursorgaan van de VDAB, zoals ingesteld door het oprichtingsdecreet van 20 maart 1984.
Art. 3.Elke wijziging of aanvulling aan dit besluit wordt onderworpen aan het voorafgaand advies van de directieraad van de instelling. Het advies moet worden gegeven binnen dertig kalenderdagen nadat er om verzocht werd tenzij een andere termijn wordt bepaald die niet korter mag zijn dan vijftien kalenderdagen. Deze termijnen worden opgeschort in de maand augustus. Indien het advies niet binnen deze termijn is gegeven, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.
TITEL II. - Werking van de instelling HOOFSTUK I. - De Directieraad Afdeling I. - Samenstelling
Art. 4.De directieraad van de instelling is samengesteld uit : 1° de leidend ambtenaar;2° de adjunct-leidend ambtenaren;3° de afdelingshoofden van het centraal bestuur;4° vijf directeurs van rang A2 van een subregionale tewerkstellingsdienst, die elk een provincie vertegenwoordigen.Zij worden jaarlijks aangewezen door de raad van bestuur. Afdeling II. - Bevoegdheden
Art. 5.Onverminderd zijn bevoegdheden voortvloeiend uit de regeling van het stambesluit VOI, beraadslaagt de directieraad over : 1° beleidsvoorstellen en problemen inzake beleidsuitvoering;2° bevoegdheidsgeschillen binnen de instelling. De directieraad kan bovendien op eigen initiatief of op verzoek van een lid, te allen tijde, deskundigen uitnodigen om een technische of inhoudelijke toelichting te geven van een specifiek probleem.
Buiten de gevallen van dringende noodzakelijkheid die in de notulen worden gemotiveerd, kan de directieraad slechts geldig beslissen wanneer de meerderheid van zijn leden aanwezig zijn. De voorzitter van de directieraad wijst een ambtenaar van niveau A aan die de functie van secretaris uitoefent. De secretaris is niet stemgerechtigd. HOOFDSTUK II. - De Raad van Bestuur
Art. 6.De raad van bestuur heeft de bevoegdheden die hem krachtens dit besluit en het stambesluit VOI zijn toegewezen en de bevoegdheden die worden geregeld in het decreet van 20 maart 1984 houdende oprichting van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling. HOOFDSTUK III. - De leidend ambtenaar
Art. 7.§ 1. De leidend ambtenaar heeft de bevoegdheden die hem krachtens dit besluit, het stambesluit VOI en het huishoudelijk reglement van de instelling toegewezen of gedelegeerd zijn. § 2. De leidend ambtenaar oefent de bevoegdheden van algemene aard uit die hem werden toegewezen in het decreet van 20 maart 1984 houdende oprichting van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling, met name : 1° Hij wordt belast met het dagelijks beheer en voert de beslissingen van de raad van bestuur uit.Hij verstrekt aan deze raad alle inlichtingen en legt aan de raad alle voorstellen voor, die voor de werking van de instelling nuttig zijn. 2° Hij woont de vergaderingen van de raad van bestuur bij.Hij leidt het personeel en zorgt voor de goede werking van de instelling. Hij oefent de bevoegdheden uit inzake het dagelijks beheer, zoals het huishoudelijk reglement deze bepaalt. 3° De raad van bestuur kan hem andere bepaalde bevoegdheden overdragen.Voor de goede werking van de instelling kan de raad van bestuur binnen de grenzen en voorwaarden die het vaststelt, de met het dagelijks beheer belaste persoon machtigen een deel van de hem verleende bevoegdheden en het ondertekenen van sommige stukken en brieven over te dragen. 4° De leidend ambtenaar vertegenwoordigt de instelling in de gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen, en treedt rechtsgeldig in naam en voor rekening van de instelling op, zonder dat hij dat door een beslissing van de raad van bestuur moet staven.Hij mag nochtans, met instemming van de raad van bestuur, zijn bevoegdheid om op te treden namens de instelling voor de administratieve rechtscolleges aan een of meer leden van het personeel overdragen. § 3. De leidend ambtenaar beschikt over een secretariaat. HOOFDSTUK IV. - De adjunct-leidend ambtenaren
Art. 8.De leidend ambtenaar wordt bijgestaan door drie adjunct-leidend ambtenaren. Zij zijn medeverantwoordelijk voor het bestuur van de instelling en hebben de bevoegdheden die hen krachtens dit besluit, het stambesluit VOI en het huishoudelijk reglement van de instelling toegewezen of gedelegeerd zijn. Zij rapporteren periodiek aan de leidend ambtenaar over het gebruik van de aan hen gedelegeerde bevoegdheden.
TITEL III. - De administratieve loopbaan HOOFDSTUK I. - De functioneringsevaluatie
Art. 9.Onverminderd de toepassing van artikel VIII 10, tweede lid, van het stambesluit VOI, bevraagt de externe evaluatie-instantie, met het oog op de evaluatie van de adjunct-leidend ambtena(a)r(en) van de instelling en ter voorbereiding van het verslag, bovendien de afdelingshoofden en de leidend ambtenaar. HOOFDSTUK II. - Anciënniteit en rangschikking
Art. 10.De anciënniteit die de ambtenaar van de instelling verworven heeft op de datum van inwerkingtreding van dit besluit krachtens een reglementaire bepaling die op hem van toepassing was, blijft behouden.
TITEL IV. - Het verlof en de administratieve toestand tijdens het verlof
Art. 11.In afwijking van artikel XI 35, § 3, derde lid, van het stambesluit VOI, wordt de beslissing na het advies van de raad van beroep definitief genomen door de leidend ambtenaar en voor het secretariaatspersoneel van de leidend ambtenaar door de raad van bestuur. De leidend ambtenaar en de raad van bestuur nemen respectievelijk een beslissing binnen vijftien kalenderdagen en binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het advies van de raad van beroep, zoniet wordt de beslissing geacht gunstig te zijn voor de betrokkene. Deze termijnen worden opgeschort in de maand augustus.
TITEL V. - Bezoldigingsregeling HOOFDSTUK I. - Bijzondere en specifieke salarisschalen
Art. 12.§ 1. Aan de graad van administrateur-generaal wordt de salarisschaal A315, zoals opgenomen in bijlage Ia bij dit besluit, toegekend. § 2. Tot 31 december 2001 blijft de salarisschaal van bijlage Ib bij dit besluit geldig. HOOFDSTUK II. - Toelagen Afdeling I. - Merit-ratingpremie
Art. 13.§ 1. De directeurs en de adjuncten van de directeur die belast zijn met de leiding van een subregionale tewerkstellingsdienst kunnen bovenop hun salaris een merit-rating premie ontvangen tussen 0 en 20 % van hun salaris wanneer zij de concrete kortetermijndoelstellingen die hun bij het begin van de evaluatieperiode waren opgelegd, hebben bereikt en als uit hun functioneringsevaluatie blijkt dat zij tijdens de evaluatieperiode beter hebben gepresteerd dan normaal gezien verwacht kon worden voor deze functie. § 2. Het percentage aan merit-ratingpremie wordt bepaald door de raad van bestuur op voorstel van de leidend ambtenaar. § 3. De merit-ratingpremie wordt uitbetaald vóór 1 juli van het jaar dat volgt op het evaluatiejaar. § 4. De periode van toekenning van de merit-ratingpremie is gekoppeld aan de periode van toekenning van de managementstoelage. Afdeling II. - Toelage voor de secretarissen en helpers van
examencommissie
Art. 14.§ 1. Aan de secretaris en helpers van een examencommissie van de instelling wordt een vacatietoelage toegekend waarvan het uurbedrag vastgesteld is op respectievelijk 7,65 euro en 6,73 euro. § 2. Deze toelage volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de bepalingen van artikel XIII 22 van het stambesluit VOI. Afdeling III. - Toelagen aan ambtenaren belast met het geven van
opleidingen
Art. 15.§ 1. Om de vervolmaking van de personeelsleden te verzekeren, kan de leidend ambtenaar voor het geven van opleidingen een beroep doen op zijn personeelsleden. § 2. Een toelage van 4,34 euro per uur opleiding wordt verleend aan de lesgevers die meewerken aan de vorming en de voortgezette opleiding van personeelsleden. § 3. De toelage, bedoeld in § 2, volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de bepalingen van artikel XIII 22 van het stambesluit VOI. HOOFDSTUK III. - Verhoogde rente in geval van arbeidsongeval en ongeval op de weg naar en van het werk
Art. 16.Voor de toepassing van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector wordt de rente in geval van blijvende invaliditeit en in geval van overlijden, toegekend ingevolge een arbeidsongeval of een ongeval op de weg naar en van het werk, berekend op basis van de jaarlijkse bezoldiging van het personeelslid, beperkt tot 124.000 euro per jaar.
TITEL VI. - Slotbepalingen HOOFDSTUK I. - Opheffingsbepalingen
Art. 17.Het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende organisatie van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding en de regeling van de rechtspositie van het personeel, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 23 juli 1998, 8 juni 1999 en 6 juli 1999 wordt opgeheven wat betreft de onderdelen die niet strijdig zijn met het stambesluit VOI. HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen Afdeling I. - Overgangsssalarisschalen
Art. 18.§ 1. De ambtenaar met de graad van hoofdmedewerker die op 30 september 2000 de salarisschaal C223 genoot, blijft verder deze salarisschaal behouden.
De salarisschaal C223 is opgenomen in bijlage Ia bij dit besluit. § 2. Tot 31 december 2001 blijft de salarisschaal C223 van bijlage Ib bij dit besluit geldig.
Art. 19.§ 1. De ambtenaar die uiterlijk op 30 september 2000 de salarisschaal A215, A115 of B213 genoot, behoudt het voordeel van zijn overgangssalarisschaal tot een organieke salarisschaal voor hem voordeliger wordt.
De in het eerste lid bedoelde schalen zijn opgenomen in bijlage Ia bij dit besluit. § 2. Tot 31 december 2001 blijven de overgangssalarisschalen A215, A115 en B213 van bijlage Ib bij dit besluit geldig.
Art. 20.De informaticus, uiterlijk in dienst op 31 mei 1995, die ingeschaald werd in salarisschaal A131, geniet bij bevordering in salarisschaal respectievelijk de salarisschalen A125 en A126.
Art. 21.§ 1. De vastbenoemde ambtenaar die op 31 december 1991 een tijdelijke benoeming had in een hogere graad van de tijdelijke personeelsformatie, op grond van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986, en uiterlijk op 31 december 1994 nog steeds belast was met dezelfde hogere functie, geniet dezelfde salarisschaal als de salarisschaal die verbonden is aan de graad waarin hij de hogere functie uitoefende. § 2. De inschakelingstabel is opgenomen in bijlage II bij dit besluit. § 3. Tenzij hij voldoet aan alle statutaire voorwaarden van bevordering in deze hogere graad, kan de ambtenaar op basis van § 1 geen aanspraak maken op bevordering in deze graad.
Art. 22.§ 1. Het contractuele personeelslid dat op 30 september 2000 de salarisschaal B191, B181 of B171 genoot, blijft verder deze salarisschaal behouden. § 2. De bedoelde salarisschalen zijn opgenomen in bijlage Ia bij dit besluit. § 3. Tot 31 december 2001 blijven de salarisschalen B191, B181 en B171 van bijlage Ib bij dit besluit geldig. Afdeling II. - Overgangsvergoedingen en -toelagen
Art. 23.§ 1. Een forfaitaire vergoeding mag verleend worden aan de bestuurders en de begeleiders van niveau D en E bij de VDAB die gewoonlijk ten minste één van de volgende werkelijke lasten moeten dragen : 1° van hun administratieve standplaats verwijderd zijn voor een ononderbroken duur van acht uur of meer of voor een ononderbroken duur van vijf uur waarin het dertiende en het veertiende uur van de dag begrepen zijn;2° overuren maken tijdens hun verplaatsing met een dienstwagen. § 2. De vergoeding, bedoeld in § 1, is alleen van toepassing op de personeelsleden die op 1 maart 1989 overgeheveld werden van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening naar de VDAB. § 3. De forfaitaire vergoeding, bedoeld in § 1, vervangt de eventuele verblijfsvergoedingen en de toelage voor buitengewone prestaties waarop de bestuurders en de begeleiders van rijtuigen aanspraak zouden kunnen maken. § 4. Het bedrag is vastgesteld op 153 euro (100 %) per maand. § 5. Voor de toepassing van de afhoudingen voor de bedrijfsvoorheffing en voor de regelingen voor sociale zekerheid en andere wordt aangenomen dat 80 % van de forfaitaire vergoeding verblijfskosten en 20 % een bezoldiging voor overuren vertegenwoordigen. § 6. De maandelijkse toelage volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de bepalingen van artikel XIII 22 van het stambesluit VOI. § 7. De toelage wordt niet toegekend wanneer in de loop van een volledige kalendermaand geen enkele prestatie geleverd werd in een functie die recht geeft op de bedoelde vergoeding.
Art. 24.§ 1. Tot 31 december 2001 wordt een toelage van 300 BEF per maand toegekend aan de ambtenaar van niveau E die belast is met de functie van bestuurder van dienstwagens en die regelmatig hulp moet bieden bij het laden en lossen van de bedoelde wagens. § 2. De toelage wordt niet toegekend wanneer geen enkele prestatie geleverd werd tijdens een volledige kalendermaand, in de functie die recht geeft op de toekenning van de bedoelde toelage. Afdeling III. - Omzetting van de bedragen van euro in Belgische frank
Art. 25.De bedragen die in dit besluit in euro zijn vermeld in de artikelen, opgesomd in de hiernavolgende kolom 1, worden vanaf 1 januari 1995 tot 31 december 2001 vervangen door de bedragen in Belgische frank, vermeld in de hiernavolgende kolom 3.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK III. - Inwerkingtredingsbepalingen
Art. 26.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2000 met uitzondering van : 1° artikel 18, dat uitwerking heeft vanaf de datum van goedkeuring van het besluit;2° artikel 16, 17, 23, 25, 26 en 27 die uitwerking hebben vanaf 1 januari 1995.
Art. 27.De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 10 oktober 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT
Bijlage Ia Salarisschalen geldig vanaf 1 januari 2002 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld * geldig vanaf 1 december 2002.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 houdende organisatie van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding en de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositieregeling van het personeel.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT
Bijlage Ib Salarisschalen geldig tot en met 31 december 2001.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 houdende organisatie van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding en de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositieregeling van het personeel.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT
Bijlage II Omschakeling in de nieuwe loopbaanstructuur Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 houdende organisatie van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding en de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositieregeling van het personeel.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT