Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 10 oktober 2003
gepubliceerd op 12 november 2003

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 13 september 2002 betreffende de toekenning en de vaststelling van het vakantiegeld van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003036094
pub.
12/11/2003
prom.
10/10/2003
ELI
eli/besluit/2003/10/10/2003036094/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 OKTOBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 13 september 2002 betreffende de toekenning en de vaststelling van het vakantiegeld van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel


De Vlaamse regering, Gelet op de Nieuwe Gemeentewet, inzonderheid op artikel 148, gewijzigd bij het decreet van 8 mei 2002;

Gelet op de Provinciewet, inzonderheid op artikel 71bis, tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 8 mei 2002;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 september 2002 betreffende de toekenning en de vaststelling van het vakantiegeld van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel;

Gelet op het protocol nr. 2003/17 van 12 mei 2003 en het protocol nr. 2003/18 van 17 september 2003 van de eerste afdeling van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, onderafdeling Vlaams Gewest en Vlaamse Gemeenschap;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 september 2003;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de gemeenten en provincies de uitgaven voor het vakantiegeld van hun personeel moeten verwerken in de begroting en de meerjarenplanning voor het jaar 2004;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 1 oktober 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 september 2002 betreffende de toekenning en de vaststelling van het vakantiegeld van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 3.§ 1. Voor volledige prestaties die gedurende het hele referentiejaar werden verricht, wordt het vakantiegeld voor het jaar 2004 berekend als volgt : 1° voor het personeelslid dat op 1 maart 2004 behoort tot niveau D of E : 92 % van één twaalfde van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand maart van het vakantiejaar.Als het personeelslid in de maand maart van het vakantiejaar geen of slechts een gedeeltelijk salaris ontvangen heeft, dan wordt het percentage berekend op basis van het salaris dat voor diezelfde maand betaald zou zijn geweest als het personeelslid zijn ambt wel volledig had uitgeoefend; 2° voor het personeelslid dat op 1 maart 2004 behoort tot niveau A, B of C bestaat het vakantiegeld uit een forfaitair en een veranderlijk gedeelte : a) het forfaitaire gedeelte : 1) een bedrag van 930,16 euro wordt vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van januari 2003, en de teller aan het gezondheidsindexcijfer van januari 2004. Het resultaat wordt berekend tot op vier decimalen. Het aldus verkregen bedrag wordt tot twee cijfers na de komma afgerond; 2) aan het bedrag, dat het resultaat is van de berekening in a) , 1), wordt een toeslag van 300 euro toegevoegd;b) het veranderlijke gedeelte : 1,1 percent van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand maart van het vakantiejaar.Als het personeelslid in de maand maart van het vakantiejaar geen of slechts een gedeeltelijk salaris ontvangen heeft, dan wordt het percentage berekend op basis van het salaris dat voor diezelfde maand betaald zou zijn geweest als het personeelslid zijn ambt wel volledig had uitgeoefend. § 2. Voor volledige prestaties die gedurende het hele referentiejaar werden verricht, wordt het vakantiegeld voor het jaar 2005 berekend als volgt : 1° voor het personeelslid dat op 1 maart 2005 behoort tot niveau C, D of E : 92 % van één twaalfde van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand maart van het vakantiejaar.Als het personeelslid in de maand maart van het vakantiejaar geen of slechts een gedeeltelijk salaris ontvangen heeft, dan wordt het percentage berekend op basis van het salaris dat voor diezelfde maand betaald zou zijn geweest als het personeelslid zijn ambt wel volledig had uitgeoefend; 2° voor het personeelslid dat op 1 maart 2005 behoort tot niveau A of B bestaat het vakantiegeld uit een forfaitair en een veranderlijk gedeelte : a) het forfaitaire gedeelte : 1) het forfaitaire gedeelte, zonder de toeslag vermeld in § 1, 2°, a) , 2), toegekend voor het jaar 2004, wordt vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van januari 2004, en de teller aan het gezondheidsindexcijfer van januari 2005.Het resultaat wordt berekend tot op vier decimalen. Het aldus verkregen bedrag wordt tot twee cijfers na de komma afgerond; 2) aan het bedrag, dat het resultaat is van de berekening in § 2, 2°, a) , 1) wordt een toeslag van 450 euro toegevoegd;b) het veranderlijke gedeelte, zoals bepaald in § 1, 2°, b) . § 3. De som van het totale forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte, zoals vermeld in § 1, 2°, en § 2, 2°, mag nooit meer bedragen dan 92 % van een twaalfde van een jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand maart van het vakantiejaar. »

Art. 2.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 4.Vanaf het jaar 2006 bedraagt het vakantiegeld van het personeelslid voor volledige prestaties die gedurende het hele referentiejaar werden verricht, 92 % van een twaalfde van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand maart van het vakantiejaar.

Als het personeelslid in de maand maart van het vakantiejaar geen of slechts een gedeeltelijk salaris ontvangen heeft, dan wordt het percentage vermeld in het eerste lid, berekend op basis van het salaris dat voor diezelfde maand betaald zou zijn geweest als het personeelslid zijn ambt wel volledig had uitgeoefend. »

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2004.

Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Binnenlandse Aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 oktober 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN

^