Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 10 november 1998
gepubliceerd op 07 januari 1999

Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten volgens dewelke het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap subsidies aan organisaties kan toekennen, met het oog op het ontwikkelen, begeleiden en bevorderen van een aangepaste vrijetijdsbesteding voor personen met een handicap

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998036411
pub.
07/01/1999
prom.
10/11/1998
ELI
eli/besluit/1998/11/10/1998036411/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 NOVEMBER 1998. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten volgens dewelke het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap subsidies aan organisaties kan toekennen, met het oog op het ontwikkelen, begeleiden en bevorderen van een aangepaste vrijetijdsbesteding voor personen met een handicap


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, inzonderheid op artikel 52, 1°, en 52;

Gelet op het advies van de Raad van Bestuur van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, gegeven op 23 juni 1998;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 9 november 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat een goede werking van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap vereist dat onverwijld bepaalde criteria zouden worden vastgesteld waaraan de aanvragen om subsidies aan organisaties die de vrijetijdsbesteding van de personen met handicap ontwikkelen, begeleiden en bevorderen moeten voldoen;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, kan overeenkomstig de bepalingen van dit besluit subsidies toekennen aan organisaties die de vrijetijdsbesteding van personen met een handicap ontwikkelen, begeleiden en bevorderen.

De toekenning van de subsidies is afhankelijk van de beschikbare kredieten voorzien op de begroting.

Art. 2.De werking van de in artikel 1 bedoelde organisaties dient aan volgende kenmerken te voldoen : 1° zich richten tot personen met een handicap zoals beschreven in artikel 2 van het decreet van 27 juni 1990 houdende de oprichting van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap;2° zich prioritair richten tot die personen met een handicap die in het thuismilieu verblijven;3° beschikken over voldoende deskundigheid in het werken met personen met een handicap;4° op een actieve wijze de verantwoordelijkheid op zich nemen voor de uitbouw van de vrijetijdsbesteding voor personen met een handicap voor het geheel van een welomschreven regio;5° zich richten tot verschillende doelgroepen van personen met een handicap;6° een ruime waaier van activiteiten aanbieden die : a) uitgaan van de wensen van de deelnemers en aansluiten bij hun leefwereld;b) een continu en permanent karakter vertonen, en plaatsvinden 's avonds, in het weekend en tijdens vakantieperiodes;c) in het kader van een inclusief beleid zoveel mogelijk gericht zijn op of gebruik maken van het gewone vrijetijdsaanbod;7° in hoofdzaak werken met vrijwilligers die onder meer instaan voor de organisatie en begeleiding van de activiteiten voor de personen met een handicap;8° beschikken over beroepskrachten die een ondersteunende en voorwaardenscheppende rol vervullen ten opzichte van bovenvermelde vrijwilligers.

Art. 3.Een subsidie kan enkel toegekend worden aan instanties die opgericht zijn onder de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk of aan geledingen van die instanties.

Art. 4.§ 1. Elke aanvraag voor subsidie houdt in dat : 1° een verantwoording wordt gegeven voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd : a) het structureel en inhoudelijk karakter van het activiteitenaanbod duidelijk wordt omschreven;b) de maatschappelijke meerwaarde wordt aangegeven;c) er wordt vermeld hoe deze activiteit aansluit bij en/of verschilt van eventuele andere activiteiten van de aanvrager;d) er wordt opgegeven welke middelen ingezet zullen worden inzake : - personeel, zowel wat betreft hun aantal als hun kwalificaties; - verbruiksgoederen; - infrastructuur of andere duurzame goederen; e) de personen, verenigingen of instanties worden vermeld waarmee eventueel een samenwerkingsverband zal worden opgezet;f) de onderlinge afspraken over onder meer de uitvoering en de financiering van de activiteit worden meegedeeld in geval van een samenwerkingsverband;g) er wordt uiteengezet volgens welke methode gewerkt zal worden;h) criteria worden opgegeven voor de proces-en resultaatsbeoordeling van de beoogde doelstellingen;2° een begroting wordt ingediend waarin een overzicht gegeven wordt van : a) alle geraamde kosten;b) alle voorzienbare opbrengsten. § 2. Naast de in § 1 genoemde gegevens kan het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap bijkomende gegevens opvragen voor de beoordeling van de aanvraag. § 3. Vanaf het werkingsjaar 2000 moet een jaarlijkse subsidieaanvraag ingediend worden bij het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap en dit uiterlijk op 30 september van het jaar, voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft. § 4. Het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap bepaalt de termijn voor het indienen van subsidieaanvragen met betrekking tot het werkingsjaar 1998 en het werkingsjaar 1999.

Art. 5.§ 1. Een subsidie kan worden toegekend aan maximum 20 aanvragers zoals bedoeld in artikel 3. Hierbij wordt volgende spreiding in acht genomen : 1° in de provincie Antwerpen : 5 organisaties;2° in de provincie Limburg : 3 organisaties;3° in de provincie Oost-Vlaanderen : 4 organisaties;4° in de provincie West-Vlaanderen : 4 organisaties;5° in de provincie Vlaams-Brabant en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest : 4 organisaties (waarvan minstens 2 zich ook richten tot de Nederlandstalige inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). § 2. Het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap beslist over de in artikel 4 bedoelde ingediende aanvragen, waarbij aandacht wordt besteed aan : 1° een evenwichtige regionale spreiding binnen elke provincie;2° de afbakening van de regio's waarbij per welomschreven regio slechts 1 aanvrager subsidies kan krijgen;3° de afstemming op mogelijke andere activiteiten en mogelijk andere subsidie wij dubbele subsidiëring vermeden wordt;4° de mate waarin voldaan wordt aan de artikel 2, 3 en 4. § 3. De basissubsidiebedraagt 750 000 frank. Dit bedrag kan zowel aangewend worden voor de werkingskosten als voor de kosten van het ondersteunend personeel. Minstens 80 % van de subsidies moet worden aangewend voor bijkomende tewerkstelling. § 4. Rekening houdende met elementen zoals het aanbod van activiteiten, het deelnemersbereik, het aantal vrijwilligersuren, het aantal inwoners van de betreffende regio.kan, aflhankelijk van de beschikbare kredieten op de begroting, een aanvullende toelage toegekend worden. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, bepaalt de voorwaarden en de criteria voor de toekenning van deze aanvullende toelage.

Art. 6.§ 1. Op het ogenblik van het vastleggen van de subsidie overeenkomstig de bepalingen van artikel 5, § 2, kan het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap besluiten een deel van de subsidie bij wijze van voorschot uit te betalen. § 2. Het saldo wordt uitbetaald na afloop van het werkingsjaar op basis van een werkingsverslag met effectenrapportering en verantwoording van de rekeningen.

Het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap kan steeds extra gegevens opvragen betreffende de veranhwoording van de onhvangen subsidies.

Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998.

Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 november 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS

^