Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 10 juli 2008
gepubliceerd op 25 september 2008

Besluit van de Vlaamse Regering houdende klassering van grachten op het grondgebied van de stad Lokeren tot onbevaarbare waterlopen van de derde categorie

bron
vlaamse overheid
numac
2008203303
pub.
25/09/2008
prom.
10/07/2008
ELI
eli/besluit/2008/07/10/2008203303/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 JULI 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende klassering van grachten op het grondgebied van de stad Lokeren tot onbevaarbare waterlopen van de derde categorie


De Vlaamse Regering, Gelet op de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen, aangevuld met het decreet van 21 april 1983 houdende de ruiming van onbevaarbare waterlopen;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 november 1968 houdende vaststelling van de procedure bij de onderzoeken de commodo et incommodo voorgeschreven door de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen;

Overwegende het verzoek van de polder van Moervaart en Zuidlede aan de bevoegde minister van 3 september 2002, op vraag van de stad Lokeren, de aangelegde en ontworpen waterbergingsgrachten in de industrieparken E17/2 en E17/3 op het grondgebied van de stad Lokeren in de derde categorie te klasseren;

Overwegende de bijkomende vraag van de stad Lokeren van 7 januari 2003 ter klassering van de grachten in de industrieparken E17/2 en E17/3 gezien deze niet allemaal binnen de omschrijving van de polder van Moervaart en Zuidlede vallen;

Overwegende dat de vraag van de stad Lokeren ingegeven is door het feit dat de grachten instaan voor de regenafvoer van beide industrieparken en klassering aangewezen is teneinde het onderhoud te verzekeren;

Overwegende dat de noordelijke gracht van aan de Nieuwe Straat tot aan de aansluiting met de bestaande derde categorie waterloop de hertracering van de Rolandbeek vormt; dat de grachten parallel met de autosnelweg E17 behoren tot het domein van het Vlaams Gewest en vooral dienen voor de afwatering hiervan;

Overwegende dat omwille van de omvangrijke bijkomende verharding in de industrieparken er een aanzienlijke verzwaring van het debiet van de overige grachten is; dat via het gescheiden rioleringsstelsel het hemelwater naar deze grachten wordt afgevoerd; dat enkel bij extreme neerslag dit water naar de nabijgelegen Rolandbeek met nr. 1.035a wordt afgevoerd; dat deze waterloop uitmondt in de Beerbakbeek met nr. 1.036 die op haar beurt in het vijzelgemaal van de Ledebeek van eerste categorie uitmondt;

Overwegende dat de grachten er momenteel onbeheerd bijliggen gezien het private karakter; dat een bijkomend voordeel van de klassering het tot stand komen van een erfdienstbaarheidstrook betekent wat de toegankelijkheid en het onderhoud vergemakkelijkt;

Overwegende dat het beheer van de grachten voor een groot deel de facto door het polderbestuur zal gebeuren; dat de hieraan verbonden kosten door het polderbestuur kunnen teruggevorderd worden van het stadsbestuur en door de inning van de geschotten;

Overwegende de stukken betreffende het onderzoek de commodo et incommodo dat van 3 september 2007 tot en met 23 september 2007 werd uitgevoerd in de stad Lokeren en tijdens hetwelk geen bezwaarschriften werden ingediend;

Overwegende het gunstig advies van de polder van Moervaart en Zuidlede van 6 november 2007;

Overwegende het gunstig advies van het college van burgemeester en schepenen van de stad Lokeren van 3 december 2007;

Overwegende het gunstig advies van de bestendige deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen van 27 maart 2008;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 15 april 2008;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De grachten op het grondgebied van de stad Lokeren, zoals aangeduid op het bij dit besluit horende situatieplan en in rood gemarkeerd, worden geklasseerd als onbevaarbare waterloop van de derde categorie en krijgen de nummers 1.036 d, e, f, g, h, i, j.

Art. 2.Dit besluit kan bestreden worden binnen zestig dagen na kennisname door een beroep tot nietigverklaring voor de Raad van State.

Art. 3.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Leefmilieu en het Waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 juli 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS

^