gepubliceerd op 03 oktober 2001
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1997 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van de centra voor integrale gezinszorg
10 JULI 2001. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1997 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van de centra voor integrale gezinszorg
De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 5, § 1, II, 1°;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1997 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van de centra voor integrale gezinszorg, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 8 december 1998, 21 januari 2000, 17 juli 2000 en 30 maart 2001;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 5 juli 2001;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de vertaling van de regularisatie van de DAC-statuten in de functionele regelgeving van de centra voor integrale gezinszorg een bijkomende financiering van deze diensten moet mogelijk maken zodat zij in staat zijn de salarissen van het ex-DAC personeel uit te betalen;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 13 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1997 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van de centra voor integrale gezinszorg wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 13.§ 1. De subsidie bestaat uit : 1° een forfaitair bedrag van 16 442 505 frank per jaar voor de basiserkenning.De basiserkenning is verbonden aan de minimumcapaciteit zoals bedoeld in artikel 2, § 3, van dit besluit; 2° een forfaitair bedrag van 1 973 100 frank per jaar voor de eerste drie extra schijven van vier erkende eenheden;3° een forfaitair bedrag van 1 753 867 frank per jaar voor de vierde en volgende extra schijven van vier erkende eenheden;4° een forfaitair bedrag van 1 134 688 frank per jaar per aanvullend toegewezen voltijds equivalent personeelslid;5° een forfaitair bedrag van 1 454 545 frank per jaar per voltijds equivalent personeelslid, toegewezen ter regularisatie van de DAC-statuten. De Vlaamse minister kan, met betrekking tot het eerste lid, 4°, aanvullende personeelsleden toewijzen aan de centra, met een maximum van twaalf voltijdse equivalenten en rekening houdend met de behoeften en overeenkomstig de door hem vastgestelde beleidsprioriteiten. In geval van deeltijdse toewijzing wordt de forfaitaire subsidie, zoals bedoeld in het eerste lid, 4°, op evenredige wijze toegekend.
De Vlaamse minister kan, in het kader van de regularisatie van de DAC-statuten, bijkomende personeelsleden toewijzen aan de centra, met een maximum van 11 voltijdse equivalenten vanaf 1 januari 2001 en 22 voltijdse equivalenten vanaf 1 juli 2001. In geval van deeltijdse toewijzing wordt de forfaitaire subsidie, zoals bedoeld in het eerste lid, 5°, op evenredige wijze toegekend. § 2. Vanaf 1 januari 2002 worden de bedragen, vermeld in § 1, eerste lid, respectievelijk vervangen door wat volgt : 1° 410 157,19 euro;2° 49 218,86 euro;3° 43 750,08 euro;4° 28 128,18 euro;5° 36 057,23 euro. Vanaf 1 januari 2003 worden de bedragen, vermeld in § 1, eerste lid, respectievelijk vervangen door wat volgt : 1° 412 715,30 euro;2° 49 525,83 euro;3° 44 022,96 euro;4° 28 128,18 euro;5° 36 057,23 euro. Vanaf 1 januari 2004 worden de bedragen, vermeld in §1, eerste lid, respectievelijk vervangen door wat volgt : 1° 415 273,44 euro;2° 49 832,80 euro;3° 44 295,82 euro;4° 28 128,18 euro;5° 36 057,23 euro. Vanaf 1 januari 2005 worden de bedragen, vermeld in §1, eerste lid, respectievelijk vervangen door wat volgt : 1° 417 016,82 euro;2° 50 042,02 euro;3° 44 481,79 euro;4° 28 128,18 euro;5° 36 057,23 euro.»
Art. 2.De subsidies die in de loop van 2001 reeds werden uitbetaald krachtens het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 2000 houdende de toekenning van een niet-gereglementeerde subsidie aan de initiatiefnemers die personeelsleden te werk stellen in een gewezen DAC-statuut zullen worden verrekend naar het derde voorschot 2001.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001.
Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 10 juli 2001.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. M. VOGELS