Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 10 juli 2001
gepubliceerd op 10 oktober 2001

Besluit van de Vlaamse regering houdende subsidieregeling van het loon en van de sociale lasten van personen tewerkgesteld in de gehandicaptensector en wier tewerkstellingskosten voorheen in het stelsel van het derde arbeidscircuit door de overheid gedragen werden

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2001036092
pub.
10/10/2001
prom.
10/07/2001
ELI
eli/besluit/2001/07/10/2001036092/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 JULI 2001. - Besluit van de Vlaamse regering houdende subsidieregeling van het loon en van de sociale lasten van personen tewerkgesteld in de gehandicaptensector en wier tewerkstellingskosten voorheen in het stelsel van het derde arbeidscircuit door de overheid gedragen werden


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, inzonderheid op hoofdstuk VI, gewijzigd bij het decreet van 22 december 1994, en op de artikelen 52, 2°, 53 en 55;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, gegeven op 30 januari 2001;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 5 juli 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat een correcte uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 2000 houdende de toekenning van een niet-gereglementeerde subsidie aan de initiatiefnemers die personeelsleden tewerkstellen in een gewezen DAC-statuut vereist dat zonder uitstel uitvoering wordt gegeven aan sommige bepalingen van het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social Profitsector 2000-2005 die de regularisatie betreffen van de werknemers in de gehandicaptensector die onder het statuut van derde arbeidscircuit tewerkgesteld zijn;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het Fonds : het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap;2° de werknemers : de personen die in een op 31 december 2000 goedgekeurd DAC project tewerkgesteld zijn of kunnen tewerkgesteld zijn.3° het loon : de reële personeelskosten van de geregulariseerde werknemer zoals vastgesteld door de op de sector van tewerkstelling toepasselijke regels.

Art. 2.Binnen de perken van de hiervoor op de begroting van het Fonds ingeschreven bedragen wordt krachtens de bepalingen van dit besluit voor de gehandicaptensector uitvoering gegeven aan de maatregelen ingeschreven in het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social Profitsector 2000-2005, afgesloten op 29 maart 2000, voor wat betreft de regularisatie van de DAC werknemers. HOOFDSTUK II. - De residentiële voorzieningen

Art. 3.Het Fonds neemt het loon ten laste van de werknemers die tewerkgesteld zijn of kunnen tewerkgesteld zijn in de DAC projecten opgesomd in hoofdstuk I van de bijlage bij dit besluit.

De in acht genomen weddeschaal is deze die krachtens de kwalificatie van de werknemer van toepassing is uit hoofde van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 houdende subsidiëring van de personeelskosten in bepaalde voorzieningen van de welzijnssector.

Art. 4.§ 1.Voor de door het Fonds op de datum van inwerkingtreding van dit besluit erkende voorzieningen worden voor de toepassing van artikel 3 de werknemers opgenomen in de dagprijssubsidie, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 30 maart 1973 tot bepaling van de te volgen gemeenschappelijke regels voor de vaststelling van de toelagen per dag toegekend voor onderhoud, opvoeding en behandeling van minderjarigen en van gehandicapten, geplaatst ten laste van de openbare besturen en in het ministerieel besluit van 18 juni 1975 tot bepaling van de te volgen regels voor de vaststelling van het bedrag van de tegemoetkoming uit het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten in de kosten voor onderhoud, opvoeding en behandeling van gehandicapten die geplaatst zijn in inrichtingen die onder het stelsel van het semi-internaat werken, ook als hierdoor het maximum subsidieerbare personeelskader volgens erkenning wordt overschreden. § 2. De werknemers die buiten het maximum subsidieerbaar kader volgens erkenning een activiteit uitoefenen die tot de reguliere opdracht van de voorziening behoort, zullen zodra een betrekking vrijkomt of bij uitbreiding van de erkenning, worden ingeschakeld in de subsidieerbare personeelskaders.

De activiteiten van zij die tewerkgesteld zijn in andere activiteiten dan deze die behoren tot de reguliere opdrachten van een erkende voorziening, zullen in het erkenningsbesluit worden opgenomen. De activiteiten worden ten minste om de 5 jaar geëvalueerd.

Art. 5.§ 1. Aan de niet door het Fonds op de datum van inwerkingtreding van dit besluit erkende voorzieningen verleent het Fonds een tijdelijke en beperkte erkenning teneinde het loon van de werknemers ten laste te kunnen nemen.

Deze tijdelijke en beperkte erkenning dient niet door een vergunning vooraf gegaan te worden, en de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 tot vaststelling van de algemene regels inzake het verlenen van vergunningen en erkenningen door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap zijn hierop niet van toepassing.

De bij dit artikel bedoelde tijdelijke erkenning opent ten overstaan van het Fonds geen andere rechten dan de in het eerste lid voorziene loonsubsidie en vervalt na 5 jaar. § 2. De werknemers tewerkgesteld in het DAC project 7786 met het Vlaams Welzijnsverbond als promotor worden toegewezen aan de voorziening waar zij op 1 januari 2001 tewerkgesteld zijn; de loonsubsidie door het Fonds volgt de regels van artikel 4 voor de erkende voorzieningen en van § 1 van dit artikel voor de niet erkende voorzieningen. HOOFDSTUK III. - De ambulante voorzieningen

Art. 6.Het Fonds neemt het loon ten laste van de werknemers die tewerkgesteld zijn of kunnen tewerkgesteld zijn in de DAC projecten opgesomd in hoofdstuk II van de bijlage bij dit besluit.

De in acht genomen weddeschaal is deze die krachtens de kwalificatie van de werknemer uit hoofde van voormeld besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 van toepassing is.

Art. 7.§ 1. Voor de erkende ambulante voorzieningen worden voor de toepassing van artikel 6 de werknemers opgenomen in de subsidieregeling vastgesteld in uitvoering van artikel 3, § 1bis, van het koninklijk besluit nr. 81 van 10 november 1967 tot instelling van een Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten, ingevoegd bij het decreet van 20 december 1989, ook als hierdoor het maximum subsidieerbaar personeelskader wordt overschreden. § 2. De werknemers die buiten het maximum subsidieerbaar kader een activiteit uitoefenen die tot de reguliere opdracht van de voorziening behoort, zullen zodra een betrekking vrijkomt of bij uitbreiding van de erkenning, worden ingeschakeld in de subsidieerbare personeelskaders.

De activiteiten van zij die tewerkgesteld zijn in andere activiteiten dan deze die behoren tot de reguliere opdrachten van een erkende voorziening, zullen in het erkenningsbesluit worden opgenomen. De activiteiten worden ten minste om de 5 jaar geëvalueerd. § 3. Aan de niet door het Fonds op de datum van inwerkingtreding van dit besluit erkende voorzieningen verleent het Fonds een tijdelijke en beperkte erkenning teneinde het loon van de werknemers ten laste te kunnen nemen.

Deze tijdelijke en beperkte erkenning dient niet door een vergunning vooraf gegaan te worden, en de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 tot vaststelling van de algemene regels inzake het verlenen van vergunningen en erkenningen door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap zijn hierop niet van toepassing.

De bij dit artikel bedoelde tijdelijke erkenning opent ten overstaan van het Fonds geen andere rechten dan de in het eerste lid voorziene loonsubsidie en vervalt na 5 jaar. HOOFDSTUK IV. - De beschutte werkplaatsen

Art. 8.Het Fonds neemt het loon ten laste van de werknemers die tewerkgesteld zijn of kunnen tewerkgesteld zijn in de DAC projecten opgesomd in hoofdstuk III van de bijlage bij dit besluit.

De in acht genomen weddeschaal is deze die krachtens de kwalificatie van de werknemer van toepassing is overeenkomstig de loonschalen en de klassificatie die gelden in de sector van de beschutte tewerkstelling.

Art. 9.Voor de erkende beschutte werkplaatsen wordt voor de toepassing van artikel 8 het loon ten laste genomen krachtens de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 houdende subsidieregeling van het loon en de sociale lasten van de werknemers in de beschutte werkplaatsen die erkend zijn door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap. HOOFDSTUK V. - De centra voor gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze

Art. 10.Het Fonds neemt ten belope van 2,5 FTE het loon ten laste van de werknemers die tewerkgesteld zijn of kunnen tewerkgesteld zijn in het DAC-project 1653 met de Federatie van West-Vlaamse Consultatiebureaus voor gehandicapten als promotor.

De in acht genomen weddeschaal is deze van de krachtens de kwalificatie van de werknemer uitgeoefende functie in het centrum.

Art. 11.Voor de bij artikel 10 bedoelde werknemers worden aan het provinciaal samenwerkingscontract voor de provincie West-Vlaanderen een loonsubsidiëring toegekend bovenop de subsidiëring krachtens het besluit van de Vlaamse regering van 13 april 1999 betreffende de erkenning en subsidiëring van centra voor gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze voor personen met een handicap, ook als hierdoor het maximum subsidieerbaar personeelskader overschreden wordt. HOOFDSTUK VI. - De revalidatiecentra en -diensten

Art. 12.Het Fonds neemt het loon ten laste van de werknemers die tewerkgesteld zijn of kunnen tewerkgesteld zijn in de DAC-projecten opgesomd in hoofdstuk IV van de bijlage bij dit besluit.

De in acht genomen weddeschaal is deze die krachtens de kwalificatie van de werknemer van toepassing is overeenkomstig de in de sector geldende loonschalen en klassificatie.

Art. 13.Voor de op de datum van inwerkingtreding van dit besluit door het Fonds erkende revalidatiecentra of -diensten wordt de in artikel 12 bedoelde loonsubsidie toegekend bovenop de door het Fonds verleende onderhoudstoelagen.

Art. 14.De werknemers tewerkgesteld in het DAC project 7786 met het Vlaams Welzijnsverbond als promotor worden toegewezen aan het centrum of de dienst waar zij op 1 januari 2001 tewerkgesteld zijn; de loonsubsidie door het Fonds volgt de regels van artikel 13. HOOFDSTUK VII. - Diensten voor aangepast vervoer

Art. 15.§ 1. Het Fonds kent aan de v.z.w. « Eigen Thuis » te Grimbergen, een bijzondere subsidie toe ten belope van het loon van de werknemers tewerkgesteld in de DAC-projecten 3936 en 70310, met een maximum van 5 FTE per jaar. § 2. Het Fonds kent aan de v.z.w. « Kontakt rolwagentaxi » te Berchem, een bijzondere subsidie toe ten belope van het loon van de werknemer tewerkgesteld in het DAC-project 3675, met een maximum van 1 FTE per jaar. HOOFDSTUK VIII. - Vrijetijdsbesteding

Art. 16.Bovenop de subsidie toegekend krachtens het besluit van de Vlaamse regering van 10 november 1998 tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten volgens dewelke het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap subsidies aan organisaties kan toekennen, met het oog op het ontwikkelen, begeleiden en bevorderen van een aangepaste vrijetijdsbesteding voor personen met een handicap, kent het Fonds aan de v.z.w. « Jongerenwerking De Regenboog » te Genk, een bijzondere subsidie toe ten belope van het loon van de werknemers tewerkgesteld in het DAC-project 52868, met een maximum van 2 FTE per jaar. HOOFDSTUK IX. - Niet erkende verenigingen en voorzieningen

Art. 17.Het Fonds kent aan de in hoofdstuk V van de bijlage bij dit besluit vermelde verenigingen en voorzieningen een bijzondere subsidie toe ten belope van het loon van de werknemers tewerkgesteld in de in datzelfde hoofdstuk van de bijlage vermelde DAC-projecten, met een maximum van de vermelde FTE per jaar. HOOFDSTUK X. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 18.De in de artikelen 8, 10, 12, 15, 16 en 17 opgesomde nominatieve subsidies worden ten minste om de vijf jaar geëvalueerd en indien nodig bijgestuurd in functie van de beleidsopties van de Vlaamse regering.

Zodra een reglementair kader voor in vorig lid bedoelde nominatieve subsidies wordt vastgesteld, dienen de projecten die van deze subsidies gebruik maken zich in dit kader in te schakelen.

Art. 19.§ 1. Aan de voorzieningen en organisaties bedoeld in de artikelen 5, § 1; 7, § 3; 15, 16 en 17 wordt per kwartaal een voorschot op de loonsubsidie uitgekeerd, dat 25 % bedraagt van de geraamde jaarkost van de uitgeoefende functie. De afrekening geschiedt jaarlijks op basis van de loonstaten opgemaakt in het raam van de wetgeving betreffende de sociale zekerheid der werknemers, en eventuele bijpassingen of terugvorderingen worden na afrekening aangerekend op het eerstvolgende kwartaalvoorschot. § 2. De voorschotten die toegekend werden krachtens het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 2000 houdende toekenning van een niet gereglementeerde subsidie aan de initiatiefnemers die personeelsleden tewerkstellen in een gewezen DAC-statuut, worden in mindering gebracht op de krachtens onderhavig besluit voor 2001 toegekende subsidies.

Art. 20.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001, behoudens voor de in bijlage opgenomen DAC-projecten 6384 en 53792 waarvoor dit besluit in werking treedt op 1 januari 2002.

Art. 21.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 juli 2001, De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. M. VOGELS

Bijlage bij het besluit van de Vlaamse regering houdende subsidieregeling van het loon en van de sociale lasten van personen tewerkgesteld in de gehandicaptensector en wier tewerkstellingskosten voorheen in het stelsel van het derde arbeidscircuit door de overheid gedragen werden Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2001 houdende subsidieregeling van het loon en van de sociale lasten van personen tewerkgesteld in de gehandicaptensector en wiens tewerkstellingskosten voorheen in het stelsel van het derde arbeidscircuit door de overheid gedragen werden.

Brussel, 10 juli 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. M. VOGELS

^