Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 09 februari 1999
gepubliceerd op 21 april 1999

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, wat de interne dienst voor Preventie en Bescherming op het werk betreft

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999035453
pub.
21/04/1999
prom.
09/02/1999
ELI
eli/besluit/1999/02/09/1999035453/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 FEBRUARI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, wat de interne dienst voor Preventie en Bescherming op het werk betreft


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende de organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel, zoals voor de laatste keer gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1998;

Gelet op het advies van het college van secretarissen-generaal van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gegeven op 23 april 1998;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 22 juni 1998;

Gelet op het protocol nr. 101.270 van 29 juli 1998 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;

Gelet op de beslissing van de Vlaamse regering van 24 juli 1998 betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 1 december 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In deel II van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993 wordt titel 7, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, vervangen door wat volgt : « TITEL 7. De preventieadviseur-coördinator en de preventieadviseurs van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk Art. II 35. § 1. Voor de diensten van de Vlaamse regering is er één interne dienst voor Preventie en Bescherming op het werk, hierna te noemen interne dienst Preventie en Bescherming, toegevoegd aan het college van secretarissen-generaal. § 2. De interne dienst Preventie en Bescherming is samengesteld uit één preventieadviseur-coördinator en acht preventieadviseurs. § 3. De interne dienst Preventie en Bescherming, die onafhankelijk is, wordt geleid door de preventieadviseur-coördinator, die rechtstreeks rapporteert aan de voorzitter van het college van secretarissen-generaal.

Art. II 36. § 1. De graad van preventieadviseur-coördinator wordt uitsluitend bij mandaat toegekend. Voor aanwijzing tot preventieadviseur-coördinator komen zowel ambtenaren van rang A2 als van rang A1 in aanmerking. Zij dienen in het bezit te zijn van een getuigschrift veiligheid niveau 1 en te beschikken over de noodzakelijke competenties voor het uitoefenen van de functie. Het college van secretarissen-generaal stelt de lijst met de noodzakelijke competenties vast. § 2. De aanwijzing tot preventieadviseur-coördinator is een mandaat voor zes jaar, meermaals met dezelfde duur verlengbaar. De verlenging gebeurt stilzwijgend. § 3. De preventieadviseur-coördinator behoudt gedurende zijn mandaat de functionele loopbaan in de graad waarin hij werd benoemd. De werkelijke diensten van de ambtenaar die als preventieadviseur-coördinator is aangewezen, worden in aanmerking genomen voor de vaststelling van de schaalanciënniteit in de functionele loopbaan.

De aanwijzing tot preventieadviseur-coördinator houdt tevens de dienstaanwijzing in voor de betrokken ambtenaar. § 4. De overheid, bevoegd voor de aanwijzing kan, op voorwaarde dat er een motivering gegeven wordt, en na akkoord of op verzoek van het Hoog Overlegcomité, om functionele redenen of op verzoek van de mandaathouder zelf, een einde maken aan het mandaat.

In dat geval wordt voor de betrokken ambtenaar een gepaste dienstaanwijzing vastgesteld door de bevoegde overheid.

Art. II 36bis. § 1. Een bijzondere commissie beoordeelt of de kandidaten voor de functie van preventieadviseur-coördinator over de noodzakelijke competenties beschikken voor het uitoefenen van deze functie. Ze houdt hierbij rekening met : 1° de potentieelinschatting op basis van de intern beschikbare informatie over de loopbaan en op basis van de elementen die door de kandidaat werden aangereikt;2° de potentieelinschatting op basis van een gedragsgerichte test, bestaande uit een functiespecifiek gedragsgericht interview;3° de beleidsvisie op de vacante betrekking die de gegadigden bij de kandidaatstelling hebben ingediend. § 2. De commissie, bedoeld in § 1, is samengesteld als volgt : 1° een vertegenwoordiger van een gespecialiseerd extern bureau;2° twee vertegenwoordigers van het Hoog Overlegcomité Vlaamse Gemeenschap-Vlaams Gewest;3° de voorzitter van het college van secretarissen-generaal of zijn afgevaardigde. § 3. De commissie legt aan het college van secretarissen-generaal de lijst voor van de kandidaten die over de vereiste competenties voor het uitoefenen van de functie van preventieadviseur-coördinator beschikken.

Art. II 36ter. § 1. De functie van preventieadviseur staat open voor ambtenaren van rang A1 en van niveau B, C en D. Naar gelang van het functieprofiel dient de preventieadviseur houder te zijn van een getuigschrift veiligheid niveau 1 of van minimum een getuigschrift niveau 2. § 2. De aanstelling in een functie van preventieadviseur gebeurt voltijds voor de duur van zes jaar en is meermaals met dezelfde duur verlengbaar. De verlenging gebeurt stilzwijgend.

De overheid, bevoegd voor de aanstelling kan, op voorwaarde dat er een motivering gegeven wordt, en na akkoord of op verzoek van het Hoog Overlegcomité, om functionele redenen of op verzoek van de functiehouder zelf, een einde maken aan de aanstelling. § 3. De ambtenaren die worden aangesteld als preventieadviseur zijn, voor de duur van hun opdracht, onderworpen aan het hiërarchisch gezag van de preventieadviseur-coördinator.

Art. II 36quater. § 1. De voorzitter van het college van secretarissen-generaal doet met het oog op de aanwijzing van een preventieadviseur-coördinator en de aanstelling van preventieadviseurs een oproep tot de ambtenaren van de diensten van de Vlaamse regering, maar wat de wetenschappelijke instellingen betreft beperkt tot het niet-wetenschappelijk personeel. De oproep omvat de toegangsvoorwaarden voor de betrekking, een functiebeschrijving en het gewenste profiel, en vermeldt de administratieve standplaats.

Het college van secretarissen-generaal draagt voor elke betrekking ten minste twee kandidaten, die aan de gestelde voorwaarden voldoen, voor aan het Hoog Overlegcomité Vlaamse Gemeenschap-Vlaams Gewest.

De voorzitter van het college van secretarissen-generaal wijst op basis van een gemotiveerde beslissing de preventieadviseur-coördinator en de preventieadviseurs aan na voorafgaand akkoord van het vermeld Hoog Overlegcomité.

Indien er geen akkoord bereikt wordt in het Hoog Overlegcomité over de voorgestelde kandidaten, wordt de beslissing genomen door de Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken. § 2. Indien de preventieadviseur-coördinator zijn eerste aanwijzing in het mandaat of één van de preventieadviseurs zijn eerste aanstelling voortijdig beëindigt, wordt hij vervangen. De vervanger wordt gekozen uit de ambtenaren die zich kandidaat hebben gesteld en door het college van secretarissen-generaal werden voorgedragen, overeenkomstig de procedure bepaald in § 1. § 3. De beslissing tot het toekennen van een functioneringstoelage of een loopbaanvertraging wordt voor de preventieadviseur-coördinator en voor de preventieadviseurs genomen door het college van secretarissen-generaal.

Art. II 36quinquies. De mandaten van de aangestelden van de dienst Veiligheid, Gezondheid en Verfraaiing van de werkplaatsen die eindigen op 31 augustus 1998, worden verlengd tot de preventieadviseur-coördinator en de acht preventieadviseurs hun functie opnemen. »

Art. 2.In artikel VIII 25 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, 26 juni 1996, 21 mei 1997 en 14 juli 1998, wordt § 11 vervangen door wat volgt : « § 11. De preventieadviseur-coördinator wordt geëvalueerd door de Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, in overleg met de voorzitter van het college van secretarissen-generaal.

De preventieadviseurs worden geëvalueerd door de preventieadviseur-coördinator en de voorzitter van het college van secretarissen-generaal. »

Art. 3.In artikel VIII 45, § 2, tweede lid, van hetzelfde statuut, worden de woorden « het diensthoofd VGV en de adjuncten van het diensthoofd VGV » vervangen door de woorden « de preventieadviseur-coördinator en de preventieadviseurs van de interne dienst Preventie en Bescherming ».

Art. 4.Aan artikel XIII 33 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 8 december 1994, 1 juni 1995, 20 juni 1996, 11 maart 1997, 4 november 1997, 28 april 1998 en 14 juli 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 wordt onder 4° « Mandaat » de volgende bepaling toegevoegd : « Preventieadviseur-coördinator A287 »;2° in § 5 worden de woorden « of van financieel-administratief beheerder » vervangen door de woorden « , van financieel-administratief beheerder of van preventieadviseur-coördinator ».

Art. 5.Aan deel XIII, titel 3, hoofdstuk 5, van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 11 januari 1995, 1 juni 1995, 12 juni 1995, 14 mei 1996, 26 juni 1996, 14 januari 1997 en 14 juli 1998, wordt een afdeling 10 toegevoegd, die luidt als volgt : « Afdeling 10. Interne dienst voor preventie en bescherming op het werk Art. XIII 81quater. § 1. De preventieadviseur ontvangt een toelage van 104 496 frank (100 %) op jaarbasis indien hij houder is van het getuigschrift veiligheid niveau 1. De preventieadviseur ontvangt een toelage van 72 000 frank (100 %) op jaarbasis indien hij houder is van het getuigschrift veiligheid niveau 2. § 2. Deze toelage volgt de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig artikel XIII 23. Ze wordt maandelijks en na vervallen termijn betaald overeenkomstig artikel XIII 22 en XIII 25, § 1. »

Art. 6.In bijlage 5, gevoegd bij hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 20 juni 1996, 11 maart 1997, 4 november 1997 en 28 april 1998, wordt onder de rubriek I, naast de rang A2A de graad « preventieadviseur-coördinator » ingevoegd.

Art. 7.In bijlage 7, gevoegd bij hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 1 juni 1995, 12 juni 1995,14 mei 1996, 20 juni 1996, 26 juni 1996, 19 december 1996, 11 maart 1997, 4 november 1997, 28 april 1998 en 12 mei 1998, worden onder de vermeldingen met betrekking tot de graad « A2A - coördinator IT-relatiebeheer » de volgende vermeldingen in de overeenstemmende kolommen ingevoegd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 8.In bijlage 11, gevoegd bij hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 1 juni 1995, 12 juni 1995, 11 maart 1997, 4 november 1997 en 28 april 1998, wordt in de rubriek « Code » het woord « A252 » vervangen door de woorden « A252/A287 ».

Art. 9.In bijlage 14 van hetzelfde statuut, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse regering van 7 december 1994, worden in de rubriek « A. Technische vaardigheden (kennis en kunde) » de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « Ervaring met het toepassen van de regelgeving betreffende V.G.V. » wordt vervangen door de woorden « Ervaring met het toepassen van de regelgeving betreffende welzijn op het werk »; 2° de woorden « Kennis van de regelgeving betreffende V.G.V. » wordt vervangen door de woorden « Kennis van de regelgeving betreffende welzijn op het werk ».

Art. 10.In bijlage 15 van hetzelfde statuut, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1994 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 26 juni 1996, 28 april 1998, 16 juni 1998 en 14 juli 1998, wordt het organigram van het departement Coördinatie vervangen door het organigram, als bijlage gevoegd bij dit besluit.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking op de datum van de goedkeuring ervan, behalve artikel 1, voor wat artikel II 36quinquies betreft, dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 1998.

Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 9 februari 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, E. BALDEWIJNS Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld .

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 9 februari 1999 tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, wat de interne dienst voor Preventie en Bescherming op het werk betreft.

Brussel, 9 februari 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, E. BALDEWIJNS

^