gepubliceerd op 28 oktober 2000
Besluit van de Vlaamse regering houdende het project voor het wegwerken van de achterstand bij de behandeling van aanvragen tot bouwvergunning
8 SEPTEMBER 2000. - Besluit van de Vlaamse regering houdende het project voor het wegwerken van de achterstand bij de behandeling van aanvragen tot bouwvergunning
De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988 en bij de bijzondere wetten van 16 juli 1993;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 12 mei 2000;
Gelet op het protocol nr. 146.414 van 11 mei 2000 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap en Vlaams Gewest;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat er bij het behandelen van bouwvergunningen in het kader van art. 43 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 door de Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Monumenten & Landschappen (AROHM) een substantiële achterstand bestaat; dat het decreet van 18 mei 2000, houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, in werking is getreden op 1 mei 2000; dat dit nieuwe decreet een bijkomend takenpakket toekent aan voornoemde administratie, waardoor de achterstand nog grotere vormen zal aannemen; dat de aanwerving van bijkomend personeel slechts zal renderen op middellange termijn; dat gezien de maatschappelijke relevantie deze achterstand op korte termijn zou moeten weggewerkt worden;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 13 juli 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport en de Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Een project voor het wegwerken van de achterstand bij de behandeling van aanvragen tot bouwvergunning volgens art. 43 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, wordt opgestart voor een periode van 6 maand.
Het project behelst volgende opdrachten : - het voorbereiden van dossiers inzake bouwvergunningen; - het behandelen van dossiers inzake bouwvergunningen.
Art. 2.§ 1. De deelname aan het project gebeurt op volledig vrijwillige basis. § 2. Uitsluitend personeelsleden van de administratie Ruimtelijke Ordening (AROHM) komen in aanmerking voor deelname aan het project onder de volgende voorwaarden : - zij dienen werkzaam te zijn in de afdeling Stedenbouwkundige Vergunningen of in één van de provinciale buitenafdelingen van AROHM; - de dossiervoorbereiding en/of dossierafhandeling vormt één van hun hoofdtaken. § 3. De personeelsleden die aan het project deelnemen, verwerken de dossiers buiten en bovenop de normale diensturen. De dossiers worden op het eigen kantoor, hetzij op het kantoor van de afdeling AROHM het dichtst bij de woonplaats gelegen, hetzij in het kantoor van de afdeling AROHM waar de dossiers zich bevinden, hetzij thuis voorbereid en/of behandeld.
Art. 3.Een minimumengagement - 60 te behandelen dossiers of 100 voor te bereiden dossiers over de volledige periode van 6 maand - wordt voor elk personeelslid dat in het project stapt, neergelegd in een resultaatsverbintenis.
Art. 4.§ 1. Er wordt een toelage toegekend aan de personeelsleden, vermeld in artikel 2, § 2, voor de duur van het project. De toelage wordt enkel betaald voor de correct voorbereide en/of behandelde dossiers. De betaling gebeurt maandelijks en na vervallen termijn, voorzover er tijdens de voorbije maand ten minste tien dossiers werden voorbereid of behandeld. § 2. Voor de dossierbehandelaars wordt een toelage toegekend van 1.202 BEF bruto aan 100 %, per dossier. § 3. Voor de dossiervoorbereiders wordt een toelage toegekend van 561 BEF bruto aan 100 %, per dossier. § 4. De in voorgaande §§ 2 en 3, vermelde bedragen volgen de evolutie van de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens art. XIII 23 van het Vlaams personeelsstatuut.
Art. 5.Voor de organisatie en begeleiding van het project en voor de logistieke kosten wordt een overhead voorzien van 20 %. Een deel van deze overhead zal gebruikt worden om de leidinggevenden en de gemachtigde ambtenaren van de afdelingen waarvan personeelsleden deelnemen aan het project te vergoeden, pro rata hun inbreng en het aantal behandelde dossiers door hun afdeling.
Art. 6.De provincies met de grootste achterstand worden prioritair in het project betrokken. De dossiers worden vervolgens in afnemende graad van achterstand voorbereid en/of behandeld.
Art. 7.De kosten verbonden aan het project, vermeld in artikel 1, en van de toelagen, vermeld in artikel 4, § 2 en § 3, en artikel 5, vallen ten laste van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 15 september 2000.
Art. 9.Dit besluit houdt op van kracht te zijn zes maand na de datum van inwerkingtreding zoals vermeld in artikel 8.
Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 8 september 2000.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, J. SAUWENS De Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, D. VAN MECHELEN