Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 08 november 2002
gepubliceerd op 19 december 2002

Besluit van de Vlaamse regering betreffende de steun voor de begeleiding van land- en tuinbouwers in moeilijkheden of in reconversie

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002036514
pub.
19/12/2002
prom.
08/11/2002
ELI
eli/besluit/2002/11/08/2002036514/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 NOVEMBER 2002. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de steun voor de begeleiding van land- en tuinbouwers in moeilijkheden of in reconversie


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 20 december 1996 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1997, inzonderheid op artikel 76;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 31 januari 2002;

Gelet op de aanmelding bij de Europese Commissie op 5 maart 2002;

Gelet op het schrijven van de Europese Commissie van 28 oktober 2002 waarbij de steun als verenigbaar met het EG-Verdrag wordt beschouwd;

Overwegende dat er overleg is geweest op 25 februari 2002, waarvan het verslag op 15 april 2002 door de Interministeriële Conferentie Landbouw is goedgekeurd;

Gelet op het advies van de Vlaamse Land- en Tuinbouwraad, gegeven op 26 maart 2002;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 8 februari 2002, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 18 juni 2002 (advies 33.046/3), met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid;2° de afdeling : de afdeling Land- en Tuinbouwondersteuningsbeleid van de administratie Land- en Tuinbouw van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;3° de landbouwer : de landbouwer, bedoeld in artikel 1, 1°, van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 2000 betreffende steun aan de investeringen en aan de installatie in de landbouw;4° de land- en tuinbouwer in moeilijkheden : de land- en tuinbouwer die zich bevindt in een of meerdere van de omstandigheden, bedoeld in artikel 5, § 1, 1° tot 8°;5° de land- en tuinbouwer in reconversie : de land- en tuinbouwer die voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 7, § 1;6° een erkend centrum : een centrum voor de begeleiding van landbouwers in moeilijkheden of in reconversie, dat met toepassing van artikel 3 wordt erkend. HOOFDSTUK II. - Criteria voor de erkenning van een centrum

Art. 2.Om als centrum voor bedrijfsbegeleiding van land- en tuinbouwers in moeilijkheden of in reconversie erkend te worden, moet het centrum : 1° een aanvraag bij de afdeling indienen.In het aanvraagformulier, waarvan het model in bijlage I is vastgelegd, dient het centrum expliciet te verklaren dat de door het centrum geleverde prestaties toegankelijk zullen zijn voor al degenen die aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 5 of 7, voldoen; 2° minstens drie jaar ervaring hebben in het verstrekken van technische en economische bedrijfsadviezen aan land- en tuinbouwers in moeilijkheden of in reconversie;3° minstens één bedrijfsbegeleider in dienst hebben die in het bezit is van een diploma van hogere studies in de landbouw, tuinbouw of aanverwante discipline en die kennis heeft van technische, economische, financiële aspecten van een land- en tuinbouwbedrijf;4° een natuurlijke persoon of een rechtspersoon aanduiden die verantwoordelijk is voor de financiële verrichtingen van deze maatregel.

Art. 3.De minister erkent de centra die aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 2, voldoen.

Een erkend centrum dat gedurende twee opeenvolgende jaren geen begeleidingen heeft georganiseerd, verliest van rechtswege zijn erkenning en kan pas opnieuw een erkenning aanvragen een jaar na het verlies van de erkenning.

Art. 4.Indien tijdens controle ernstige gebreken of fraudes worden vastgesteld, kan de minister de erkenning van het centrum schorsen of intrekken. De subsidies voor de begeleidingen die voor de datum van de schorsing of intrekking werden toegekend en die voldoen aan alle bepalingen van dit besluit, worden nog uitbetaald. HOOFDSTUK III. - Steunverlening aan de erkende centra voor de begeleiding van land- en tuinbouwers in moeilijkheden

Art. 5.§ 1. Binnen de grenzen van de daartoe goedgekeurde begrotingskredieten, kan een subsidie worden toegekend aan de erkende centra voor de begeleiding van land- en tuinbouwers die ten gevolge van onvoldoende rendabiliteit van het land- of tuinbouwbedrijf in financiële moeilijkheden verkeren. Hiertoe dient de betrokken landbouwer zich in één of meerdere van de volgende omstandigheden bevinden : 1° een achterstand hebben van meer dan zes maanden inzake kapitaalaflossingen en te betalen intresten op ten minste 40 % van de bedrijfskredieten, al dan niet met overheidstegemoetkoming;2° een betalingsregeling verkregen hebben minimaal bestaande uit een uitstel van aflossing in kapitaal en/of een herschikking van de bedrijfskredieten, betrekking hebbend op ten minste 40 % van de bedrijfskredieten;3° een achterstand hebben van meer dan zes maanden op de betaling van facturen van toeleveringsbedrijven en waarbij de totale omvang van de achterstand minstens 20 % bedraagt van de totale variabele exploitatiekosten van het bedrijf; 4° een achterstand hebben van meer dan zes maanden op de R.S.Z.-bijdragen; 5° ernstige gevallen van exceptionele schade opgelopen hebben, waarbij kan aangetoond worden dat de opbrengsten met ten minste 30 % gedaald zijn t.o.v. het gemiddelde van de drie voorgaande jaren en waarvoor geen schadevergoeding werd uitbetaald; 6° geconfronteerd zijn met blijvende arbeidsongeschiktheid of overlijden van de bedrijfsleider of -leidster en waarbij de echtgeno(o)t(e) of kinderen het land- of tuinbouwbedrijf wensen verder te zetten; 7° geconfronteerd zijn met een daling met 30 % van het bedrijfsinkomen uit land- en tuinbouwactiviteiten wegens structurele tekortkomingen op het bedrijf t.o.v. het gemiddelde van de drie voorgaande jaren, en dat lager is dan het referentie-inkomen, bedoeld in artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 2000 betreffende steun aan de investeringen en aan de installatie in de landbouw; 8° sedert minstens twee jaar een beschikbaar inkomen hebben dat lager is dan het referentie-inkomen, bedoeld in artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 2000 betreffende steun aan de investeringen en aan de installatie in de landbouw, vermenigvuldigd met een coëfficiënt.De minister bepaalt deze coëfficiënt en de modaliteiten voor de berekening van het beschikbaar inkomen; § 2. De land- en tuinbouwers die zich bevinden in één of meerdere omstandigheden, bedoeld in § 1, dienen dit aan te tonen aan de hand van bewijsstukken. § 3. De minister kan nadere regels en voorwaarden omtrent de omstandigheden, bedoeld in § 1, en de nodige bewijsstukken, bedoeld in § 2, bepalen.

Art. 6.§ 1. De bedrijfsbegeleiding voor land- en tuinbouwers in moeilijkheden omvat : 1° de doorlichting van het bedrijf, op technisch, economisch en financieel vlak;2° de opstelling van een streefplan, waaruit blijkt dat de moeilijkheden van het bedrijf verholpen kunnen worden door het nemen van bepaalde maatregelen, dan wel dat de stopzetting van het bedrijf de meest aangewezen maatregel is;3° de opstelling van een voorstel van intensieve begeleiding;4° een intensieve begeleiding, omvattend een aantal bedrijfsbezoeken, besprekingen en opvolging van de toestand van het bedrijf met de bedrijfsleider waarvan telkens een verslag wordt gemaakt;5° de opstelling van de eindevaluatie van de begeleiding, waarbij de evolutie en de toestand van het landbouwbedrijf op het einde van de begeleiding aan het streefplan wordt getoetst. § 2. De door het erkende centrum voorgestelde intensieve bedrijfsbegeleiding kan van technische, economische of financiële aard zijn en duurt maximum één jaar. Zij kan ook bestaan uit een begeleiding van stopzetting van het bedrijf. § 3. Als uit de eindevaluatie blijkt dat een bijkomende periode van intensieve begeleiding nodig is, dan kan een tweede periode van intensieve begeleiding worden voorgesteld. Het aantal opeenvolgende perioden van intensieve bedrijfsbegeleiding is evenwel beperkt tot één voor de begeleiding van de stopzetting van het bedrijf en tot twee in de andere gevallen. De aanvraag dient te gebeuren overeenkomstig artikel 9 van dit besluit. § 4. De minister bepaalt de verdere voorwaarden en modaliteiten van de bedrijfsbegeleiding, bedoeld in § 1. HOOFDSTUK IV. - Steunverlening aan de erkende centra voor de begeleiding van land- en tuinbouwers in reconversie

Art. 7.§ 1. Binnen de grenzen van de daartoe goedgekeurde begrotingskredieten, kan een subsidie worden toegekend aan erkende centra voor de begeleiding van land- en tuinbouwbedrijven in reconversie. Daartoe dienen de bedrijven in kwestie te voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° sedert minstens twee jaar een beschikbaar inkomen hebben dat lager is dan het referentie-inkomen, bedoeld in artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 2000 betreffende steun aan de investeringen en aan de installatie in de landbouw, vermenigvuldigd met een coëfficiënt.De minister bepaalt de coëfficiënt en de modaliteiten voor de berekening van het beschikbaar inkomen; 2° de arbeidsbehoefte op het bedrijf is volgens de bestaande bedrijfsvoering lager dan de beschikbare arbeid op het bedrijf;3° aan de hand van een streefplan als bedoeld in artikel 8, § 1, 2°, aantonen dat via reconversie het bedrijf kan worden omgebouwd tot een economisch levensvatbaar bedrijf als bedoeld in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 2000 betreffende steun aan de investeringen en aan de installatie in de landbouw. § 2. De land- tuinbouwers in reconversie dienen aan de hand van bewijsstukken aan te tonen dat ze voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in § 1.

Art. 8.§ 1. De bedrijfsbegeleiding voor land- en tuinbouwers in reconversie omvat : 1° de doorlichting van het bedrijf, op technisch, economisch en financieel vlak;2° de opstelling van een streefplan, waaruit blijkt dat het bedrijfsinkomen door reconversie wordt verbeterd en het bedrijf wordt omgebouwd tot een economisch levensvatbaar bedrijf als bedoeld in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 2000 betreffende steun aan de investeringen en aan de installatie in de landbouw;3° de opstelling van een voorstel van intensieve begeleiding;4° een intensieve begeleiding, omvattend een aantal bedrijfsbezoeken, besprekingen en opvolging van de toestand met de bedrijfsleider waarvan telkens een verslag wordt opgemaakt;5° de opstelling van de eindevaluatie van de begeleiding, waarbij de evolutie en de toestand van het landbouwbedrijf op het einde van de begeleiding aan het streefplan wordt getoetst. § 2. De door het erkende centrum voorgestelde bedrijfsbegeleiding bij reconversie duurt maximum één jaar. § 3. De minister bepaalt de verdere voorwaarden en de modaliteiten van de bedrijfsbegeleiding, bedoeld in § 1. HOOFDSTUK V. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 9.§ 1. Het erkend centrum in kwestie stelt de afdeling in kennis van het opstarten van een begeleiding. Hiertoe bezorgt het erkend centrum aan de afdeling een door de betrokken landbouwer ondertekend aanvraagformulier, waarvan het model respectievelijk in bijlage II en bijlage III zijn vastgelegd, samen met de nodige bewijsstukken, bedoeld in respectievelijk artikel 5, § 2, en artikel 7, § 2. § 2. De betrokken landbouwer verklaart uitdrukkelijk geen steun met hetzelfde doel bij een andere overheidsinstantie te hebben aangevraagd of te zullen aanvragen. § 3. Wordt de aanvraag door de afdeling ontvankelijk en volledig bevonden, dan stelt de afdeling, binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van het aanvraagformulier, bedoeld in § 1, het erkend centrum in kennis dat de landbouwer voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor gesubsidieerde begeleiding. § 4. Wordt de aanvraag door de afdeling onontvankelijk of onvolledig bevonden, dan stelt de afdeling, binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van het aanvraagformulier, bedoeld in § 1, het erkend centrum hiervan in kennis. Hierin staat duidelijk vermeld de reden waarom de aanvraag onontvankelijk is of welke gegevens, stukken en inlichtingen ontbreken. § 5. Binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van alle bijkomende gevraagde gegevens als bedoeld in § 4 stelt de afdeling het erkend centrum ervan in kennis dat de landbouwer voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor gesubsidieerde begeleiding. § 6. Het erkend centrum maakt binnen dertig kalenderdagen na de datum van ontvangst van de in § 5 bedoelde kennisgeving dat de landbouwer in aanmerking komt voor gesubsidieerde begeleiding, het verslag van de doorlichting, het opgesteld streefplan en het voorstel van begeleiding over aan de afdeling. § 7. De afdeling stelt uiterlijk negentig kalenderdagen na de datum van ontvangst van de documenten, bedoeld in § 5, het centrum in kennis van de beslissing omtrent hetzij de goedkeuring van de aanvraag tot toekenning van een subsidie voor begeleiding hetzij de weigering ervan met vermelding van de reden.

Art. 10.De subsidie voor de bedrijfsbegeleiding bedraagt : 1° 600 euro voor de doorlichting van het bedrijf, het opstellen van een streefplan en een voorstel van intensieve begeleiding;2° 200 euro per bezoek voor de intensieve begeleiding, met een maximum van zes bezoeken, gespreid over een periode van één jaar, aanvattend bij de goedkeuring van de aanvraag;3° 200 euro voor de eindevaluatie van de intensieve begeleiding en het opstellen van een eindevaluatieverslag.

Art. 11.De uitbetaling aan het erkend centrum van de subsidie gebeurt in drie schijven. Een eerste schijf van 600 euro wordt uitbetaald na de beslissing over de steunverlening, bedoeld in artikel 9, § 6, een tweede schijf van 600 euro na het voorleggen van ten minste drie verslagen van de begeleiding en de derde schijf van 800 euro na het voorleggen van de laatste drie verslagen van de begeleiding en het eindevaluatieverslag. HOOFDSTUK VI. - Controle

Art. 12.§ 1. Zowel het erkend centrum als de landbouwer in kwestie dienen zich te onderwerpen aan de controle van de naleving van dit besluit en dienen alle gegevens, nodig om de controle van de begeleiding mogelijk te maken, ter beschikking te stellen. § 2. Een personeelslid van de afdeling heeft het recht om het erkend centrum en de betrokken landbouwer te bezoeken en de nodige vaststellingen betreffende de uitvoering te doen. Het erkend centrum en de landbouwer dienen alle documenten en inlichtingen, noodzakelijk voor de controle, te verstrekken. § 3. De controle en de opgevraagde inlichtingen zijn noodzakelijk om kennis te nemen van de wijze waarop de aangegane begeleiding daadwerkelijk wordt nagekomen en ter verifiëring van de naleving van de voorwaarden tot toekenning van de subsidie. § 4. Indien het erkend centrum of de landbouwer in kwestie de uitvoering van de bepalingen van dit artikel verhindert, wordt de volledige subsidie in kwestie niet betaald. § 5. Het erkend centrum en de landbouwer worden steeds van het resultaat van de controle schriftelijk in kennis gesteld. Indien vastgesteld werd dat het erkend centrum of de landbouwer de uitvoering niet naleeft overeenkomstig dit besluit, wordt hij hiervan door middel van een bij de post aangetekende brief in kennis gesteld. § 6. De minister kan nadere voorwaarden van controle en van evaluatie bepalen.

Art. 13.Indien bij administratieve controle van de stukken, bedoeld in artikel 5, § 2, artikel 7, § 2, en artikel 11, of bij controle ter plaatse blijkt dat de bepalingen van dit besluit niet of niet volledig worden nageleefd, wordt het vooropgestelde subsidiebedrag niet uitbetaald of wordt het reeds uitbetaalde bedrag teruggevorderd. De minister kan hiertoe de nadere regels vaststellen.

Art. 14.De artikelen 55 tot en met 58 van de wetten op de rijkscomptabiliteit zijn mede van toepassing op de steun, bedoeld in hoofdstukken III en IV. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 15.Dit besluit treedt in werking op 8 november 2002.

Art. 16.De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 8 november 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA

Bijlage I Aanvraagformulier tot het erkennen als centrum voor de bedrijfsbegeleiding van land- en tuinbouwers in moeilijkheden of in reconversie (artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 8 november 2002 betreffende de steun van de begeleiding van land- en tuinbouwers in moeilijkheden of in reconversie) Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap EWBL - Administratie Land- en Tuinbouw Afdeling Land- en Tuinbouwondersteuningsbeleid

Leuvenseplein 4 1000 BRUSSEL I. ALGEMENE INLICHTINGEN OVER HET CENTRUM Naam van het centrum : Straat en huisnummer : Postnummer en gemeente : Provincie : Telefoonnummer : Faxnummer : II. HET CENTRUM VOLDOET AAN DE GESTELDE VOORWAARDEN VERMELD IN ARTIKEL 2 VAN HET VOORNOEMD BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING Verstrekt sedert .............................. (datum) technische en economische bedrijfsadviezen aan land- en tuinbouwers in moeilijkheden of in reconversie.

Naam en voornaam van de bedrijfsbegeleiders die in dienst zijn in het centrum met vermelding van hun behaalde diploma's én hun opgedane kennis inzake technische, economische, financiële aspecten van land- en tuinbouwbedrijven : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Naam en voornaam en rekeningnummer van de natuurlijke persoon of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de financiële verrichtingen van deze maatregel : . . . . . . . . . .

III. DOCUMENTEN IN BIJLAGE DIE AANTONEN DAT HET CENTRUM AAN DE GESTELDE VOORWAARDEN VOLDOET - activiteitenverslag waaruit blijkt dat men reeds drie jaar ervaring heeft in het verstrekken van technische en economische bedrijfsadviezen aan land- en tuinbouwers in moeilijkheden of in reconversie; - kopie van de diploma's van de bedrijfsbegeleiders én documenten ter staving van hun kennis inzake technische, economische, financiële aspecten van land- en tuinbouwbedrijven.

IV. VERKLARING VAN HET CENTRUM Ondergetekende verklaart dat alle door het centrum geleverde prestaties toegankelijk zijn voor iedereen die aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 5 of 7 van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de steun van de begeleiding van land- en tuinbouwers in moeilijkheden of in reconversie, voldoen.

Ondergetekende verklaart dat bovenvermelde gegevens juist en volledig zijn.

Hij geeft aan de afdeling land- en tuinbouwondersteuningsbeleid toegang tot het centrum en verbindt zich tot het verstrekken van alle door de afdeling gevraagde gegevens voor de controle op de juistheid van bovenvermelde gegevens.

Opgemaakt te ............................................. de .............................................

Handtekening van de verantwoordelijke van het centrum (naam, adres en hoedanigheid) Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 8 november 2002 betreffende de steun voor de begeleiding van land- en tuinbouwers in moeilijkheden of in reconversie.

Brussel, 8 november 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA

Bijlage II Aanvraagformulier tot het bekomen van steun voor de bedrijfsbegeleiding van land- en tuinbouwers in moeilijkheden (artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 8 november 2002 betreffende de steun van de begeleiding van land- en tuinbouwers in moeilijkheden of in reconversie) Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap EWBL - Administratie Land- en Tuinbouw Afdeling Land- en Tuinbouwondersteuningsbeleid

Leuvenseplein 4 1000 BRUSSEL I. ALGEMENE INLICHTINGEN OVER HET BEDRIJF IN MOEILIJKHEDEN Naam en voornaam : Straat en huisnummer : Postnummer en gemeente : Provincie : Geboortedatum van de land-/tuinbouwer : Telefoonnummer : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld II. HET BEDRIJF VOLDOET AAN DE GESTELDE VOORWAARDEN VERMELD IN ARTIKEL 5 VAN HET VOORNOEMD BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING (AANKRUISEN AAN WELKE VOORWAARDEN IS VOLDAAN) Een achterstand hebben van meer dan zes maanden inzake kapitaalaflossingen en te betalen intresten op ten minste 40 % van de bedrijfskredieten, al dan niet met overheidstegemoetkoming Een betalingsregeling verkregen hebben minimaal bestaande uit een uitstel van aflossing in kapitaal en/of een herschikking van de bedrijfskredieten, betrekking hebbend op ten minste 40 % van de bedrijfskredieten Een achterstand hebben van meer dan zes maanden op de betaling van facturen van toeleveringsbedrijven en waarbij de totale omvang van de achterstand minstens 20 % bedraagt van de totale variabele exploitatiekosten van het bedrijf Een achterstand hebben van meer dan zes maanden op de R.S.Z.-bijdragen Ernstige gevallen van exceptionele schade opgelopen hebben, waarbij kan aangetoond worden dat de opbrengsten met ten minste 30 % gedaald zijn t.o.v. het gemiddelde van de drie voorgaande jaren en waarvoor geen schadevergoeding werd uitbetaald Geconfronteerd zijn met blijvende arbeidsongeschiktheid of overlijden van de bedrijfsleider of -leidster en waarbij de echtgeno(o)t(e) of kinderen het land- of tuinbouwbedrijf wensen verder te zetten Geconfronteerd zijn met een daling met 30 % van het bedrijfsinkomen uit land- en tuinbouwactiviteiten wegens structurele tekortkomingen op het bedrijf t.o.v. het gemiddelde van de drie voorgaande jaren, en dat lager is dan het referentie-inkomen, bedoeld in artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 2000 betreffende steun aan de investeringen en aan de installatie in de landbouw Sedert minstens twee jaar een beschikbaar inkomen hebben dat lager is dan het referentie-inkomen, bedoeld in artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 2000 betreffende steun aan de investeringen en aan de installatie in de landbouw, vermenigvuldigd met een coëfficiënt.

III. DOCUMENTEN IN BIJLAGE DIE AANTONEN DAT DE AANVRAGER AAN DE GESTELDE VOORWAARDEN VOLDOET Attest van de kredietinstelling inzake achterstalligheid Attest van de kredietinstelling inzake uitstel van aflossing Attest van toeleveringsbedrijven inzake achterstalligheid Attest van R.S.Z. inzake achterstalligheid Attest van blijvende arbeidsongeschiktheid + bewijs van verderzetting bedrijf Overlijdensakte + bewijs van verderzetting bedrijf Bewijs van opgelopen schade Bewijs van daling van het bedrijfsinkomen Bewijs dat het beschikbaar inkomen lager is dan het referentie-inkomen Attest van aansluiting bij een sociale kas voor zelfstandige met het oog op de controle van het sociaal statuut van de land- tuinbouwer IV. NAAM EN ADRES VAN HET BEGELEIDINGSCENTRUM EN VAN DE BEGELEIDER DIE ZAL INSTAAN VOOR DE BEGELEIDING VAN HET BEDRIJF IN MOEILIJKHEDEN V. VERKLARING VAN DE BEGUNSTIGDE Ondergetekende verklaart dat bovenvermelde gegevens juist en volledig zijn.

Hij geeft aan de afdeling land- en tuinbouwondersteuningsbeleid toegang tot zijn bedrijf en verbindt zich tot het verstrekken van alle door de afdeling gevraagde gegevens voor de controle op de juistheid van bovenvermelde gegevens.

Ondergetekende verklaart zich akkoord om zich in het kader van de begeleiding van bedrijven in moeilijkheden te laten begeleiden door bemiddeling van : . . . . . . . . . . (naam van het centrum en begeleider), dat gemachtigd wordt hiervoor de steun van de Vlaamse Gemeenschap aan te vragen.

Hij verklaart tevens geen andere steun met hetzelfde doel bij een andere overheidsinstantie te hebben aangevraagd of te zullen aanvragen.

Opgemaakt te ...................................., de ..............................

Handtekening van de begeleider van het centrum Handtekening van de begunstigde Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 8 november 2002 betreffende de steun voor de begeleiding van land- en tuinbouwers in moeilijkheden of in reconversie.

Brussel 8 november 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA

Bijlage III Aanvraagformulier tot het bekomen van steun voor de bedrijfsbegeleiding van land- en tuinbouwers in reconversie (artikel 7 van het besluit van de Vlaamse regering van 8 november 2002 betreffende de steun van de begeleiding van land- en tuinbouwers in moeilijkheden of in reconversie) Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap EWBL - Administratie Land- en Tuinbouw Afdeling Land- en Tuinbouwondersteuningsbeleid

Leuvenseplein 4 1000 BRUSSEL I. ALGEMENE INLICHTINGEN OVER HET BEDRIJF IN RECONVERSIE Naam en voornaam : Straat en huisnummer : Postnummer en gemeente : Provincie : Geboortedatum van de land-/tuinbouwer : Telefoonnummer : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld II. HET BEDRIJF VOLDOET AAN DE GESTELDE VOORWAARDEN VERMELD IN ARTIKEL 7 VAN HET BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING VAN 8 NOVEMBER 2002 - Het beschikbaar inkomen van de voorbije 2 jaar bedraagt respectievelijk : ............... en ............... - Arbeidsbehoefte op het bedrijf bedraagt ............... en de beschikbare arbeid op het bedrijf bedraagt : ...............

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld III. DOCUMENTEN IN BIJLAGE, DIE AANTONEN DAT DE AANVRAGER AAN DE GESTELDE VOORWAARDEN VOLDOET. Berekening van het beschikbaar inkomen van de laatste 2 jaar van het bedrijf Berekening van de arbeidsbehoefte op het bedrijf en de beschikbare arbeidskrachten op het bedrijf Attest van aansluiting bij een sociale kas voor zelfstandige met het oog op de controle van het sociaal statuut van de land- tuinbouwer.

IV. NAAM EN ADRES VAN HET BEGELEIDINGSCENTRUM EN VAN DE BEGELEIDER DIE ZAL INSTAAN VOOR DE BEGELEIDING VAN HET BEDRIJF IN RECONVERSIE- V. VERKLARING VAN DE BEGUNSTIGDE Ondergetekende verklaart dat bovenvermelde gegevens juist en volledig zijn.

Hij geeft aan de afdeling land- en tuinbouwondersteuningsbeleid toegang tot zijn bedrijf en verbindt zich tot het verstrekken van alle door de afdeling gevraagde gegevens voor de controle op de juistheid van bovenvermelde gegevens.

Ondergetekende verklaart zich akkoord om zich in het kader van de begeleiding van bedrijven in reconversie te laten begeleiden door bemiddeling van : . . . . . . . . . . (naam van het centrum en begeleider), dat gemachtigd wordt hiervoor de steun van de Vlaamse Gemeenschap aan te vragen.

Hij verklaart tevens geen andere steun met hetzelfde doel bij een andere overheidsinstantie te hebben aangevraagd of te zullen aanvragen.

Opgemaakt te...................................., de..............................

Handtekening van de begeleider van het centrum Handtekening van de begunstigde Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 8 november 2002 betreffende de steun voor de begeleiding van land- en tuinbouwers in moeilijkheden of in reconversie.

Brussel 8 november 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA

^