gepubliceerd op 16 november 2005
Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun voor projecten ter stimulering van het ondernemerschap
7 OKTOBER 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun voor projecten ter stimulering van het ondernemerschap
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 21 december 2001 houdende de bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002, inzonderheid op artikel 41, § 5;
Gelet op het decreet van 24 december 2004 houdende de bepalingen tot begeleiding van de begroting 2005, inzonderheid op artikel 135, gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2005;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 12 juli 2005;
Gelet op het advies 38.850/1/V van de Raad van State, gegeven op 22 september 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Afdeling I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het economisch beleid;2° administratie : de administratie Economie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;3° indieningsdatum van de steunaanvraag : de datum waarop de administratie de steunaanvraag ontvangt;4° jury : het panel van personeelsleden van de administratie dat de ontvankelijke projecten beoordeelt;5° indiener : de aanvrager die de eindverantwoordelijkheid draagt voor het ingediende project. Afdeling II. - Algemene voorwaarden
Art. 2.Onverminderd de mogelijkheid tot sponsorschap is geen cumulatie van steun mogelijk, verleend in het kader van dit besluit, met andere steun, ongeacht de bron, de vorm en het doel van de steun met betrekking tot de aanvaarde kosten van de steunaanvraag.
Art. 3.Het project start op zijn vroegst vanaf de indieningsdatum van de steunaanvraag en uiterlijk zes maanden na de indieningsdatum van de steunaanvraag. De steun wordt toegekend voor een periode van maximaal drie jaar vanaf de start van het project.
Art. 4.Er kan noch rechtstreeks noch onrechtstreeks steun worden verleend aan administratieve overheden of ondernemingen waarvan 25 % of meer van het kapitaal of de stemrechten rechtstreeks of onrechtstreeks in handen is van een administratieve overheid zoals bepaald in artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 5.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan steun worden verleend aan innovatieve projecten ter stimulering van het ondernemerschap. Met deze projecten wordt beoogd de cultus van de initiatiefnemer te ontwikkelen en kansen te creëren voor ondernemend gedrag, zowel op het niveau van het individu, van de onderneming en van de maatschappij. § 2. De oproep richt zich tot projecten die als doel hebben : 1° het sensibiliseren over ondernemers, bedrijven en ondernemerschap;2° het aanleren van attitudes, competenties en vaardigheden ter stimulering van de ondernemingszin. § 3. De minister wordt gemachtigd om per oproep beleidsaccenten te bepalen. HOOFDSTUK III. - Steunintensiteit
Art. 6.De steun wordt toegekend in de vorm van een subsidie.
Art. 7.§ 1. De steun wordt per project beperkt tot 50 % van de aanvaardbare kosten met een maximum van tweehonderd vijftigduizend euro (250.000 euro), exclusief BTW. De minister kan per oproep een lager absoluut maximum bepalen. § 2. Eventuele ontvangsten die rechtstreeks verband houden met het project en die het gesubsidieerde deel overstijgen worden na controle in mindering gebracht van de aanvaardbare uitgaven.
Art. 8.De aanvaardbare projectkosten zijn de kosten die direct verbonden en uitsluitend aan het project te relateren zijn.
Art. 9.Voor het project moet een transparante boekhouding worden gevoerd die toelaat de door het project gegenereerde kosten en opbrengsten eenduidig te controleren. HOOFDSTUK IV. - Procedure Afdeling I. - Algemeen
Art. 10.§ 1. De subsidie wordt toegekend volgens een wedstrijdformule waarbij de minister na een oproep een vooraf bepaalde subsidie-enveloppe verdeelt onder de best gerangschikte aanvragen. § 2. De minister bepaalt per oproep de termijn voor de indiening van de aanvragen.
Art. 11.De indiener die een subsidie wenst te ontvangen in het kader van dit besluit dient naar aanleiding van een oproep een aanvraag in op het daartoe ter beschikking gestelde formulier. Afdeling II. - Ontvankelijkheidcriteria
Art. 12.§ 1. De administratie onderzoekt de ontvankelijkheid van de aanvragen binnen maximaal dertig kalenderdagen na afsluiting van de oproep. Een aanvraag is ontvankelijk als aan de volgende voorwaarden is voldaan : 1° de aanvraag is tijdig ingediend, dit wil zeggen voor het verstrijken van de in de oproep vastgelegde indieningstermijn;2° de aanvraag is correct en volledig ingevuld;3° onverminderd het bepaalde in artikel 2 bevat de aanvraag de garantie dat het project volledig wordt gefinancierd door de private sector, met uitzondering van de steun die kan worden toegekend in het kader van dit besluit;4° de aanvraag beschrijft een project met een looptijd van ten hoogste drie jaar. § 2. De ontvankelijke projecten worden ter beoordeling voorgelegd aan de jury. Afdeling III. - Beoordelingscriteria
Art. 13.§ 1. De ontvankelijke projecten worden door de jury beoordeeld en gerangschikt op basis van de volgende criteria : 1° de mate waarin het project inspeelt op de specifieke beleidsaccenten van de minister zoals bepaald in artikel 5, § 3;2° de mate waarin het project inpasbaar is in en complementair is met het economisch beleid;3° de mate waarin het project beantwoordt aan een aangetoonde maatschappelijke behoefte;4° de mate waarin het project zich leent tot de ontwikkeling van economisch beleid;5° de mate waarin één of meer aspecten van het project vernieuwend zijn;6° de haalbaarheid van het project;7° de deskundigheid van de indiener en eventuele partners die het project uitvoeren;8° de efficiënte inzet van middelen;9° de wijze waarop de rapportage van de resultaten en de kennisoverdracht naar de administratie wordt georganiseerd. § 2. Bij het opstellen van de rangschikking houdt de jury aanvullend rekening met : 1° het streven naar diversiteit en complementariteit in het aanbod van projecten;2° het streven naar een geografische spreiding van het aanbod van projecten in het Vlaams Gewest. § 3. De jury kan op basis van § 2 ontvankelijke projecten uit de rangschikking weren. § 4. De minister bepaalt bij elke oproep het gewicht dat aan elk van de criteria vermeld in artikel 13, § 1 wordt gegeven, de wijze van quoteren en de minimumscore die een project moet behalen om opgenomen te worden in de rangschikking. § 5. Vooraleer ze overgaat tot de definitieve rangschikking van de projecten, kan de jury beslissen om eerst een hoorzitting te organiseren, mocht zij dergelijke hoorzitting wenselijk of opportuun achten. Op deze hoorzitting krijgen de indieners de kans om hun projecten verder toe te lichten. § 6. De jury rangschikt de ontvankelijke projecten op basis van de beoordelingscriteria en legt ze ter bekrachtiging voor aan de minister. Afdeling IV. - Bekendmaking
Art. 14.§ 1. De minister bekrachtigt de definitieve rangschikking van de jury binnen maximaal dertig kalenderdagen na de datum van ontvangst. De subsidie wordt toegekend volgens de plaats in de definitieve rangschikking, in afnemende volgorde te beginnen bij de eerste tot uitputting van het beschikbare budget. Indien het saldo ontoereikend is om de eerstvolgende aanvraag of de eerstvolgende gelijkgerangschikte aanvragen volledig te subsidiëren, wordt met dit saldo geen subsidie meer toegekend. § 2. De beslissing tot toekenning van een subsidie wordt, binnen dezelfde termijn vermeld in § 1, genomen bij een ministerieel besluit.
Dit besluit wordt, binnen veertien kalenderdagen na de datum van de ondertekening ervan, betekend aan de indieners die in aanmerking komen voor een subsidie. Dit besluit bevat minimaal de volgende elementen : 1° rangschikking van de projecten, met vermelding van de indieners die in aanmerking komen voor een subsidie;2° uitbetalingsvoorwaarden;3° toezicht en controle. § 3. De indiener van een project dat niet werd opgenomen in de definitieve rangschikking, wordt hiervan in kennis gesteld binnen veertien kalenderdagen na de datum van het ministerieel besluit, vermeld in § 2, met vermelding van de motivering. HOOFDSTUK V. - Uitbetaling en terugvordering
Art. 15.§ 1. De subsidie wordt uitbetaald in drie schijven : 1° 30 % op zijn vroegst dertig dagen na de beslissing tot toekenning van de subsidie en op voorwaarde dat de indiener : a) de uitbetaling van de schijf aanvraagt;b) verklaart dat het project is gestart;2° 30 % op zijn vroegst dertig dagen na de beslissing tot toekenning van de subsidie en op voorwaarde dat de indiener : a) de uitbetaling van de schijf aanvraagt;b) verklaart dat het project voor 50 % is gerealiseerd;c) een tussentijds verslag indient.3° 40 % op zijn vroegst dertig dagen na de beslissing tot toekenning van de subsidie en na de beëindiging van het project op voorwaarde dat : a) de indiener de uitbetaling van de schijf aanvraagt;b) de indiener voldeed aan zijn kwalitatieve rapportageverplichtingen conform artikel 13, 9°;c) in de mate dat het saldo is verschuldigd, zoals blijkt uit de afrekening van de effectief gemaakte kosten en de gerealiseerde inkomsten. § 2. Voor projecten met een looptijd van meer dan 1 jaar dient de indiener de administratie tussentijds op de hoogte te houden van de voortgang van het project aan de hand van een jaarlijkse rapportering.
In dit geval is het bepaalde in § 1, 2°, c) is niet toepassing.
Art. 16.De volledige subsidie kan door de administratie, onder voorbehoud van de toepassing van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991 en de wet van 7 juni 1994 tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen te doen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen van elke aard, die geheel of gedeeltelijk ten laste zijn van de Staat, worden teruggevorderd bij niet-naleving van de voorwaarden opgelegd in dit besluit, de oproep en de rangschikking. » HOOFDSTUK VI. - Verjaring
Art. 17.De aanvragen tot uitbetaling moeten ingediend worden binnen zes maanden na het beëindigen van het project. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 18.Dit besluit treedt in werking op de datum, bepaald door de Vlaamse minister, bevoegd voor het economisch beleid.
Art. 19.De Vlaamse minister, bevoegd voor het economisch beleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 7 oktober 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, F. MOERMAN