gepubliceerd op 14 februari 2003
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van artikel 123 van het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding
6 DECEMBER 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van artikel 123 van het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 20 maart 1984 houdende oprichting van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling, aangevuld bij het decreet van 20 maart 1984 en gewijzigd bij de decreten van 30 mei 1985, 7 juli 1998, 18 mei 1999 en 22 december 2000;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding, inzonderheid op artikel 123, gewijzigd door de besluiten van de Vlaamse regering van 18 november 1997, 6 juli 1999, 14 april 2000 en 1 juni 2001;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding gegeven op 4 september 2002;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 13 november 2002;
Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat onverwijld de nodige schikkingen moeten worden getroffen om het budgettair kader te vrijwaren bij de toekenning van een compensatievergoeding aan niet-werkende werkzoekenden die niet uitkeringsgerechtigd zijn;
Overwegende dat deze dringende maatregel moet worden ingevoerd zonder afbreuk te doen aan de lopende verplichtingen in het kader van het stelsel van de individuele beroepsopleiding;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 123 van het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 123.§ 1. De cursist die een opleiding volgt in een onderneming, v.z.w. of een administratieve overheid verkrijgt een premie die met elke productieve arbeid overeenkomt. Het bedrag van de productiviteitspremie wordt uitgedrukt als een percentage van het verschil tussen het normale loon van het beroep en het inkomen waarop de cursist recht heeft op grond van werkloosheid, bestaansminimum of financiële maatschappelijke dienstverlening. § 2. Indien de cursist geen uitkering geniet op grond van werkloosheid, bestaansminimum of financiële maatschappelijke dienstverlening wordt het bedrag van de productiviteitspremie uitgedrukt als een percentage van het verschil tussen het normale loon van het beroep en een theoretische compensatievergoeding.
De compensatievergoeding bedraagt 9,60 euro per dag in een regime van de zesdaagse werkweek. Het bedrag kan worden gewijzigd door de Vlaamse regering na advies van het beheerscomité.
De Vlaamse minister, bevoegd voor de beroepsomscholing en -bijscholing, bepaalt op voorstel van het beheerscomité de categorieën niet-werkende werkzoekenden aan wie die compensatievergoeding wordt toegekend.
Deze compensatievergoeding is ten laste van de dienst en kan worden verminderd met het bedrag van een andere financiële tussenkomst, toegekend door de federale of de Vlaamse overheid in het kader van opleiding. § 3. Voor opleidingen tussen 1 en 6 maanden, bedragen de in paragraaf 1 bedoelde percentages, naargelang van de duur : 1) laatste maand van de opleiding : 100 %;2) voorlaatste maand: 95 %;3) 3e laatste maand : 90 %;4) 4e laatste maand : 85 %;5) 5e laatste maand : 80 %;6) 6e laatste maand : 75 %. Als de opleiding langer dan 6 maanden duurt, zoals bepaald in artikel 122, bedraagt het percentage 100 % voor elke extra maand. § 4. De dienst zorgt voor de maandelijkse betaling van de productiviteitspremie en compensatievergoeding aan de cursist. § 5. De onderneming, vzw of administratieve overheid is aan de dienst maandelijks een bedrag verschuldigd dat overeenstemt met de in paragraaf 3 vermelde percentages van het verschil tussen het normale loon van het beroep en de gemiddelde werkloosheidsuitkering. De gemiddelde werkloosheidsuitkering wordt door het beheerscomité vastgelegd. »
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2003.
Art. 3.De Vlaamse minister, bevoegd voor de beroepsomscholing en -bijscholing, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 6 december 2002.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT