Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 05 september 2003
gepubliceerd op 24 september 2003

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van 8 juni 2000 tot uitvoering van het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003200955
pub.
24/09/2003
prom.
05/09/2003
ELI
eli/besluit/2003/09/05/2003200955/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 SEPTEMBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van 8 juni 2000 tot uitvoering van het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest, inzonderheid op artikel 5, eerste lid, 18° en artikel 6, § 1 en § 4;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 april 2003;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 27 juni 2003;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 10 juli 2003, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen vijf dagen;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd als volgt :« Op 24 december 2002 werd de federale Programmawet goedgekeurd, waarin het sociaal statuut van de kunstenaars geregeld wordt. Het uitgangspunt van de nieuwe federale wet is dat kunstenaars die in opdracht artistieke prestaties of werken leveren, onderworpen worden aan het werknemersregime, tenzij ze zich via de procedure van de zelfstandigheidsverklaring als zelfstandige vestigen. Om te vermijden dat ook het nieuwe statuut dode letter blijft ten aanzien van de free-lance scheppende en vertolkende kunstenaars, wordt de administratieve last voor de opdrachtgever en de kunstenaar tot het minimale herleid. Hiervoor wordt er in de oprichting van « artistieke agentschappen » voorzien die de rol van werkgever gaan spelen ten aanzien van de kunstenaar. Het artistiek agentschap neemt de administratieve rompslomp over van de opdrachtgever en zorgt voor een correcte inschrijving van de kunstenaar in het werknemersregime. Het agentschap garandeert op die manier een goede sociale bescherming voor de kunstenaar, biedt administratieve eenvoud en rechtszekerheid voor de opdrachtgever en werpt zo een dam op tegen zwartwerk en schijnzelfstandigheid. Om rechtszekerheid te garanderen, is het onontbeerlijk dat het agentschap zelf een duidelijk juridisch statuut krijgt. Daarom wordt er bepaald dat het agentschap onder de vorm van een specifiek daartoe erkend uitzendkantoor moet opereren.

De Vlaamse overheid is evenwel bevoegd om de erkenningsregeling voor deze nieuwe uitzendbureaus in de artistieke sector' te reglementeren en - ten einde de nodige deskundigheid en professionalisme te waarborgen - specifieke bijkomende erkenningsvoorwaarden op te leggen.

Ingevolge voormelde programmawet (cf. artikelen 170 t.e.m. 184) zal het nieuwe statuut van de kunstenaar dus op 1 juli 2003 in werking treden. Om te voorkomen dat er een vacuüm zou ontstaan, waardoor bureaus zonder enige vorm van bijkomende erkenning uitzendactiviteiten in de artistieke sector zouden gaan uitoefenen, waardoor de rechten van de artiesten in het gedrang dreigen te komen, dient bijgevoegd ontwerp van besluit zo spoedig mogelijk en uiterlijk voor 1 juli 2003 in werking te treden. Beide regelgevingen zijn immers volledig complementair en dienen dus ook op hetzelfde moment in werking te treden. »;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 23 juli 2003, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van 8 juni 2000 tot uitvoering van het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest, wordt een 17° toegevoegd, dat luidt als volgt : « artistieke sector : de personen, de verenigingen in rechte of in feite of ondernemingen actief in de creatie en/of uitvoering of interpretatie van artistieke oeuvres in de audiovisuele en de beeldende kunsten, in de muziek, de literatuur, het spektakel, het theater en de choreografie. De prestaties uitgevoerd door podiumtechnici kunnen hiermee worden gelijkgesteld. »

Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt § 1 vervangen door wat volgt : « Voor volgende vormen van arbeidsbemiddeling is een afzonderlijke erkenning vereist : uitzendactiviteiten, uitzendactiviteiten in de bouwsector, uitzendactiviteiten in de artistieke sector, outplacementactiviteiten, arbeidsbemiddeling van betaalde sportbeoefenaars en arbeidsbemiddeling van schouwspelartiesten. »

Art. 3.In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt een § 7 toegevoegd, dat luidt als volgt : « Onverminderd de voorwaarden van professionele deskundigheid zoals bepaald in § 2 van dit artikel, dient de persoon die de professionele verantwoordelijkheid draagt, of tenminste één van zijn aangestelden of lasthebbers, voor de uitoefening van uitzendactiviteiten in de artistieke sector te voldoen aan ten minste één van de volgende voorwaarden : 1° een beroepservaring hebben in de artistieke sector van ten minste 5 jaar;2° houder zijn van een diploma van ten minste een basisopleiding hoger onderwijs bestaande uit twee cycli en een beroepservaring hebben in de artistieke sector van ten minste 3 jaar;3° verworven competenties kunnen aantonen op het vlak van management of personeelsaangelegenheden in de artistieke sector verworven door een beroepservaring van ten minste 2 jaar of door een opleiding.De minister bepaalt wat onder opleiding dient te worden verstaan.

Art. 4.In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt een § 4 toegevoegd, dat luidt als volgt : « Het bureau dat uitzendactiviteiten in de artistieke sector wenst uit te oefenen, dient aan volgende bijkomende voorwaarde te voldoen : - niet in ernstige overtredingen zijn van de wettelijke, reglementaire en conventionele bepaling in verband met tewerkstelling in de artistieke sector. »

Art. 5.Erkende uitzendbureaus die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit reeds uitzendactiviteiten in de artistieke sector verrichten, mogen deze activiteiten verder uitoefenen tot op de datum van de erkenning als bureau voor private arbeidsbemiddeling met inbegrip van uitzendarbeid in de artistieke sector op voorwaarde dat ze binnen de zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit een aanvraag tot erkenning als bureau voor private arbeidsbemiddeling met inbegrip van uitzendarbeid in de artistieke sector indienen.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 5 september 2003.

Art. 7.De minister bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 5 september 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT

^