Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 05 mei 2000
gepubliceerd op 23 juni 2000

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993 wat betreft de harmonisering van vergoedingen en toelagen en de incorporatie van sociale voordelen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000035584
pub.
23/06/2000
prom.
05/05/2000
ELI
eli/besluit/2000/05/05/2000035584/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 MEI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993 wat betreft de harmonisering van vergoedingen en toelagen en de incorporatie van sociale voordelen


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel, zoals tot op heden gewijzigd;

Gelet op het advies van het college van secretarissen-generaal van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gegeven op 4 december 1997, 23 januari 1998 en 26 juni 1998;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor de begroting, gegeven op 15 december 1998;

Gelet op het protocol nr. 133.338 van 1 juni 1999 van het sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 8 juni 1999, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 14 december 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Aan Deel XIII, Titel 3, Hoofdstuk 5 van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, worden de afdelingen 13 tot en met 17 toegevoegd, die luiden als volgt : « Afdeling 13. - Huisvesting Art. XIII 81septies. § 1. De leidend ambtenaar van de administratie in kwestie van het departement Leefmilieu en Infrastructuur bepaalt voor de afdelingen Bovenschelde, Zeeschelde, Waterwegen Kust, de functies en arbeidsplaatsen waaraan het gebruik van een woning, ter beschikking gesteld door het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, verbonden is, teneinde deze personeelsleden toe te laten hun taak gemakkelijker te vervullen.

Hij bepaalt tevens de aard van de voordelen verbonden aan het ter beschikking krijgen van een woning, alsook de daaraan verbonden bijzondere dienstverplichtingen. § 2 De technici met de functie van bos- of natuurwachter van de afdeling Bos en Groen of de afdeling Natuur hebben woonstplicht in hun ambtsgebied en zijn verplicht de hun eventueel ter beschikking gestelde woning te betrekken. § 3. Op het maandsalaris van de ambtenaar die een huisvesting bewoont waarvan het ministerie hem het genot verleent, wordt een bepaald percentage van het gemiddelde van het minimum- en het maximumsalaris van de salarisschaal waarin de betrokkene wordt bezoldigd, ingehouden overeenkomstig de onderstaande tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 4. Ingeval de functie die recht geeft op het gebruik van een woning ter beschikking gesteld door het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap wordt beëindigd, of in geval van overlijden van de ambtenaar, is artikel XIII 130, § 1 van toepassing. Vanaf de eerste van de maand volgend op het einde van de dienstbetrekking of het overlijden, is een huur verschuldigd waarvan het bedrag door de leidend ambtenaar van de administratie in kwestie wordt vastgesteld. Afdeling 14. - Bijzondere dienstopdrachtentoelage

Art. XIII 81octies. § 1. De in artikel XIII 81septies, § 1 bedoelde ambtenaren van de afdelingen Bovenschelde, Zeeschelde en Waterwegen Kust die geen woning ter beschikking krijgen ontvangen een jaarlijkse bijzondere dienstopdrachtentoelage van 66 000 frank (100 %). § 2. De toelage bedoeld in § 1 wordt maandelijks, nadat de termijn vervallen is overeenkomstig artikel XIII 22 en XIII 25 uitbetaald. De toelage volgt de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig artikel XIII 23. Afdeling 15. - Woondervingstoelage

Art. XIII 81novies. § 1. Aan de in artikel XIII 81septies, § 2 van dit statuut bedoelde ambtenaar, aan wie geen woning kan worden ter beschikking gesteld, wordt een jaarlijkse woondervingstoelage toegekend van 66 000 frank (100 %). § 2. De toelage bedoeld in § 1 wordt maandelijks, nadat de termijn vervallen is overeenkomstig artikel XIII 22 en XIII 25 uitbetaald. De toelage volgt de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig artikel XIII 23. Afdeling 16. - Toelage voor onregelmatige prestaties voor de Wachters

der Waterwegen Art. XIII 81decies. § 1. Aan de ambtenaar, belast met de functie van wachter der Waterwegen wordt een toelage voor onregelmatige prestaties toegekend van 25 000 frank (100 %) per jaar. § 2. De toelage bedoeld in § 1, wordt bij besluit van de leidend ambtenaar van de administratie Waterwegen en Zeewezen verhoogd met een coëfficiënt, afhankelijk van de waterbemeestering, de bedieningsregeling, het aantal beweegbare kunstwerken en het aantal kilometer waterweg, zoals hieronder is aangegeven : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. De toelage bedoeld in § 1, wordt maandelijks, nadat de termijn vervallen is overeenkomstig artikel XIII 22 en XIII 25 uitbetaald. De toelage volgt de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig artikel XIII 23. § 4. De toelage bedoeld in § 1 is niet cumuleerbaar met de toelagen, bedoeld in deel XIII, titel 3, hoofdstukken 3 en 4 van dit statuut. Afdeling 17. - Toelage voor het innen van scheepvaartrechten

Art. XIII 81undecies. De ambtenaar die belast is met het innen van scheepvaartrechten ontvangt, tot op het ogenblik dat hij de aan die functie verbonden verantwoordelijkheden niet langer draagt, de overeenstemmende toelage overeenkomstig de modaliteiten en voorwaarden, bepaald in het koninklijk besluit van 27 november 1957 tot regeling van de toekenning van toelagen en beloningen voor het innen van scheepvaartrechten. »

Art. 2.Aan Deel XIII, Titel 3, Hoofdstuk 5 van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, wordt een afdeling 18 toegevoegd, die luidt als volgt : « Afdeling 18. - Luchthaventoelage Art. XIII 81duodecies. § 1. Aan de ambtenaar, tewerkgesteld op de regionale luchthavens, wordt een luchthaventoelage toegekend van 3 300 frank (100 %) per maand. § 2. De ambtenaar van wie de som van de toelage voor productiviteitspremie, ploegenwerk, kastoelage en brevettoelage in 1998 per maand meer bedraagt dan het bedrag vermeld in § 1, behoudt dit bedrag, tot op het ogenblik dat de in § 1 bedoelde toelage hoger wordt. § 3. De toelage bedoeld in § 1 en het bedrag bedoeld in § 2, wordt maandelijks nadat de termijn vervallen is overeenkomstig artikel XIII 22 en XIII 25 uitbetaald. De toelage bedoeld in § 1 volgt de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig artikel XIII 23. § 4. De toelage bedoeld in § 1 en het bedrag bedoeld in § 2 zijn niet cumuleerbaar met de toelage bedoeld in deel XIII, Titel 3, Hoofdstuk 5, afdeling 4 van dit statuut. »

Art. 3.Artikel XIII 106quinquies van hetzelfde statuut, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, en gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 4 november 1997, wordt aangevuld met volgende leden : « Voor de activiteiten vermeld onder de punten 66 en 67 van bijlage 17 bedraagt de toelage respectievelijk 563 frank en 367 frank per uur (100 %).

De toelage voor het werk vermeld in punt 53, dat op de regionale luchthavens wordt uitgeoefend, alsook voor het werk vermeld in punt 69 van bijlage 17, wordt vastgesteld op het dubbele van de hoogste toelage, vermeld in artikel XIII 106quater. »

Art. 4.In artikel XIII 106sexies, § 2 van hetzelfde statuut, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, worden de woorden "de vliegtoelage, de toelage voor duikerswerk en" geschrapt.

Art. 5.In artikel XIII 119 van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden "§ 1, § 2, § 3 en § 4" vervangen door "1°, 2°, 3° en 4°";2° in het tweede lid, 4° wordt het woord "50 %" vervangen door het woord "56 %";3° in het derde lid worden "§§ 1 en 3" vervangen door "1° en 3°".

Art. 6.In deel XIII, Titel 4 van hetzelfde statuut, worden het volgende hoofdstuk ingevoegd : « Hoofdstuk 4bis. - Vergoeding voor het werken in het buitenland Art. XIII 120quater. § 1. Het personeelslid van de administratie Waterwegen en Zeewezen dat in Vlissingen wordt tewerkgesteld, en niet in Nederland verblijft, ontvangt een vergoeding per werkelijke gepresteerde arbeidsdag in Vlissingen van 1/210 van 96 000 frank (aan 100 %). § 2. In afwijking van § 1 ontvangt het personeelslid dat werkt in een arbeidsregime van 12 u. per dag een vergoeding per werkelijk gepresteerde arbeidsdag in Vlissingen van 1/133 van voormeld jaarbedrag. § 3. Het personeelslid van de administratie Waterwegen en Zeewezen dat in Vlissingen tewerkgesteld is en in Nederland verblijft, ontvangt een tussenkomst van 56 % in de kostprijs van het woon-werkverkeer met het openbaar vervoer. »

Art. 7.In deel XIII, Titel 5bis van hetzelfde statuut, wordt een hoofdstuk 4 toegevoegd dat luidt als volgt : « Hoofdstuk 4. - Woon-werkverplaatsing naar het buitenland Art. XIII 131duodecies. Aan de ambtenaar bedoeld in Deel XIII, Titel 4, Hoofdstuk 4bis van dit statuut worden de verplaatsingskosten voor de veerdienst Breskens-Vlissingen (heen en terug) terugbetaald. »

Art. 8.Aan deel XIII, Titel 6, afdeling 1 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 8 december 1994, 1 juni 1995, 12 juni 1995, 19 december 1996, 4 november 1997 en 23 juli 1998, wordt het volgende artikel toegevoegd, dat luidt als volgt : « Art. XIII 155duodevicies. De ambtenaar die van het ministerie van Verkeerswezen of een van dit ministerie afhangend bestuur of regie, van de Regie voor Maritiem Transport of van de Regie der Luchtwegen, naar de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest werd overgeheveld, behoudt het recht op verkeersvoordelen. »

Art. 9.Aan deel XIII, Titel 6, afdeling 1 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 8 december 1994, 1 juni 1995, 12 juni 1995, 19 december 1996, 4 november 1997 en 23 juli 1998, worden de volgende artikelen toegevoegd, die luiden als volgt : « Art. XIII 155undevicies. § 1. De ambtenaar die voor 1 januari 2000 in dienst getreden is en die uit hoofde van zijn functie over een privé-aansluiting op het telefoonnet moet beschikken, ontvangt een forfaitaire vergoeding van 12 000 frank per jaar (100 %). § 2. In afwijking van § 1 ontvangen de technici met de functie van bos- of natuurwachter of adjuncten-houtvester zowel een telefoonvergoeding van 12 000 frank (aan 100 %) en een GSM-toestel zolang de informaticamogelijkheden niet voorhanden zijn om een rechtstreekse netwerkverbinding met het hoofdbestuur te installeren. § 3. De in § 1 vermelde vergoeding dekt alle kosten van telefoonaansluiting, abonnement en gesprekken en wordt maandelijks en na vervallen termijn betaald. § 4. Overeenkomstig artikel II 26, § 3,5° stelt de secretaris-generaal van elk departement jaarlijks de lijst vast van de in § 1 bedoelde ambtenaren. Het betrokken afdelingshoofd beslist in welke mate het GSM-gebruik dient beperkt te worden. § 5. De vergoeding volgt de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van artikel XIII 23.

Art. XIII 155vicies. § 1. De van het ministerie van Openbare Werken, Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur, Landbouw, Tewerkstelling en Arbeid of Economische Zaken, naar het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap overgehevelde ambtenaar heeft recht op een toelage voor het uitblijven van ongevallen, zoals vastgesteld in § 2. § 2. De toelage voor het uitblijven van ongevallen bedraagt 3.700 frank (100 %) per jaar. Deze toelage wordt jaarlijks uitbetaald, enkel aan de ambtenaar die tijdens het afgelopen jaar ten minste 80 uren occassioneel met het besturen van een dienstvoertuig was belast, en die tijdens dat jaar geen ongeval heeft gehad waarvoor hij aansprakelijk was. »

Art. 10.Aan deel XIII, Titel 6, afdeling 1 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 8 december 1994, 1 juni 1995, 12 juni 1995, 19 december 1996, 4 november 1997 en 23 juli 1998, worden de volgende artikelen toegevoegd, die luiden als volgt : « Art. XIII 155vicies semel. § 1. Het personeelslid van de administratie Waterwegen en Zeewezen dat vóór 1 september 1999 tewerkgesteld is in Vlissingen, ontvangt een expatriatievergoeding die overeenstemt met het bedrag van de vergoeding voor verblijf in het buitenland dat het genoot op 31 augustus 1999. Bij wijziging van het nettosalaris en/of de kinderbijslag, wordt de vergoeding evenwel bepaald op 70% van het nettosalaris en van de kinderbijslag. § 2. Het personeelslid ontvangt de in § 1 bedoelde vergoeding enkel indien het kan bewijzen dat hij en zijn kinderen die recht geven op kinderbijslag over een verblijfplaats in Nederland beschikken. Daartoe dient het bewijs voorgelegd te worden van verblijfskosten. Deze kunnen bewezen worden met alle rechtsmiddelen, waaronder een eigendomsakte, een huurcontract en betalingsbewijs van de huursom. § 3. De in § 2 bedoelde bewijzen worden voorgelegd aan een door de leidend ambtenaar van de administratie Ambtenarenzaken samengestelde paritaire commissie die zal oordelen over de bewijskracht van de voorgelegde documenten en die tevens bijkomende bewijsstukken kan eisen. § 4. De ambtenaar die moedwillig valse verklaringen aflegt en/of valse bewijzen voorlegt, kan strafrechtelijk worden vervolgd, onverminderd de toepassing van Deel IX van dit statuut. § 5. De ambtenaar die zich om dienstredenen terug in België vestigt, of die zich binnen twaalf maanden na zijn pensionering opnieuw in België vestigt, geniet de terugbetaling van de werkelijk gemaakte verhuiskosten.

Art. XIII 155vicies bis. § 1. De naar het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap overgehevelde ambtenaar die op 31augustus 1999 een kantoorvergoeding ontving, behoudt deze vergoeding voor zover betrokkene nog steeds aan de toekenningsvoorwaarden vermeld in § 2 beantwoordt. § 2. De in § 1 bedoelde ambtenaar die geen kantoor heeft in een gebouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en die uit de aard van zijn functie een lokaal als kantoor dient in te richten, krijgt een forfaitaire vergoeding.

Indien het kantoor voor het publiek toegankelijk is, bedraagt de vergoeding 15 000 frank per jaar (100 %).

Indien het kantoor niet voor het publiek toegankelijk is, bedraagt de vergoeding 3.600 frank per jaar (100 %). § 3. De toelage, bedoeld in § 2 wordt maandelijks, nadat de termijn vervallen is, overeenkomstig artikel XIII 22 en XIII 25 uitbetaald. De toelage volgt de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig artikel XIII 23.

Art. XIII 155vicies ter. § 1. De ambtenaar van de afdeling Gemeenschapsinstellingen, de conservator van het Kasteel van Gaasbeek, de ambtenaar van de afdeling Elektriciteit en Mechanica Gent en de ambtenaar van de afdeling Vloot, die op 1 september 1999 het gebruik van een woning, ter beschikking gesteld door het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, geniet, behoudt dit voordeel. Op het salaris wordt maandelijks een bedrag ingehouden overeenkomstig artikel XIII 81sexies, § 3 en § 4 van dit statuut. § 2. De ambtenaar van de afdeling Gemeenschapsinstellingen en de ambtenaar van de afdeling Electriciteit en Mechanica Gent en Antwerpen die op 1 september 1999 over geen woning beschikt en een vervangende toelage ontvangt, behoudt dit voordeel. Deze vervangende toelage bedraagt 10 % van het bruto-bedrag van het gemiddeld salaris.

Art. XIII 155vicies quater. De ambtenaar van niveau D of E die de functie van terreinwerkman uitoefent, en belast is met het verrichten van boringen en sonderingen, geniet een rendementstoelage, volgens de modaliteiten en voorwaarden, vastgesteld in het koninklijk besluit van 8 oktober 1974 houdende toekenning van een toelage voor bewaring van materieel en van een rendementstoelage aan sommige personeelsleden van het Rijksinstituut voor Grondmechanica. »

Art. 11.Aan deel XIII, Titel 6, afdeling 1 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 8 december 1994, 1 juni 1995, 12 juni 1995, 19 december 1996, 4 november 1997 en 23 juli 1998, wordt volgend artikel toegevoegd, dat luidt als volgt : Art. XIII 155vicies quinquies. § 1. De rechtstreeks aangeworven ambtenaar die een telefoonvergoeding heeft genoten, behoudt dit voordeel tot 31 december 1999 indien hij aan de toekenningsvoorwaarden voldoet. § 2. De rechtstreeks aangeworven ambtenaar die een uniformvergoeding heeft genoten, behoudt dit voordeel tot: 1° de laatste dag van de maand waarin hij niet langer verplicht is een uniform of werkkledij te dragen;2° de laatste dag van de maand waarin het uniform ter beschikking wordt gesteld, voor degene die verplicht is het uniform te dragen;3° de laatste dag van de maand waarin werkkledij ter beschikking wordt gesteld, voor degene die verplicht is werkkledij te dragen; § 3. De rechtstreeks aangeworven ambtenaar die behoort tot een personeelscategorie waarvoor tussen 1 januari 1989 en 31 december 1999 de verplichting bestond tot het dragen van een uniform, zelf een uniform heeft moeten kopen maar geen uniformvergoeding ontving, krijgt aan de hand van een schuldvordering, de kostprijs van dit uniform terugbetaald. § 4. De rechtstreeks aangeworven ambtenaar die een toelage voor het uitblijven van ongevallen geniet, behoudt dit voordeel tot 31 december 1999 indien hij aan de toekenningsvoorwaarden voldoet. »

Art. 12.Aan bijlage 17 van hetzelfde statuut, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 4 november 1997, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° er worden een punt 66, 67, 68 en 69 toegevoegd, die luiden als volgt : « 66.opnames uit de lucht; 67. duikerswerk;68. doorlichten van bagage op de regionale luchthavens;69. blus- en reddingswerk op de regionale luchthavens.» 2° de punten 39, 48 en 53 worden gewijzigd door wat volgt : « 39.onderhoud en herstelling van elektrische installaties die onder spanning staan; 48. onderhoud aan, herstelling en de controle van de in het water gebouwde of aan wateroppervlakken grenzende constructies;53. sneeuw- en ijsruimingswerken, werk met strooimiddelen.»

Art. 13.Aan artikel XIII 156 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse regering van 1 juni 1995, 12 juni 1995, 19 december 1996, 23 juli 1998 en 4 mei 1999, worden de volgende bepalingen toegevoegd : « - het koninklijk besluit van 23 december 1925 houdende oprichting van een Commissie belast met het uitreiken van Rijnschipperspatenten gewijzigd bij koninklijke besluiten van 17 december 1945, 17 oktober 1958 en 18 april 1969; - het koninklijk besluit van 14 mei 1927 betreffende de jaarlijkse vergoedingen, zitting- en vacatiegelden toegekend aan de personen in dienst van de Onderzoeksraad voor de Zeevaart gewijzigd bij koninklijke besluiten van 19 augustus 1927 en 10 april 1929, de besluiten van de regent van 15 januari 1948 en 24 juni 1949 en de koninklijke besluiten van 17 september 1951, 16 oktober 1955, 15 december 1965 en 3 november 1972; - het koninklijk besluit van 10 december 1927 houdende het reglement van de Commissie onderzoek van Rijnschepen gewijzigd bij koninklijke besluiten van 17 oktober 1958 en 18 april 1969; - het besluit van de regent van 4 juli 1947 houdende een hondenvergoeding; - het koninklijk besluit van 30 november 1950 betreffende de huisvesting van sommige categorieën van het door de Staat bezoldigd personeel; - het koninklijk besluit van 29 februari 1952 met betrekking tot de toekenning van een kasvergoeding aan de ontvanger der Zeevaartrechten te Antwerpen en de opsteller-rekenplichtige te Oostende; - het koninklijk besluit van 29 februari 1952 houdende regeling van de toelagen, premies en vergoedingen te verlenen aan het personeel van het bestuur van het Zeewezen en van de retributies te verlenen aan Nederlanders, voor het bewaken van de motorboten te Vlissingen; - het koninklijk besluit van 20 juni 1952 houdende vaststelling van functies van het ministerie van Landbouw waaraan het genot van kosteloze huisvesting verbonden is; - het koninklijk besluit van 8 december 1952 tot vaststelling, wat betreft de rijksinstellingen voor geesteszieken, van de functies waaraan vrije huisvesting is verbonden; - het koninklijk besluit van 13 maart 1954 tot bepaling van de ambten bij het ministerie van Justitie waaraan vrije inwoning is verbonden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 februari 1956, 26 januari 1959 en 26 juli 1965; - het koninklijk besluit van 19 december 1955 tot instelling van een vergoeding wegens vaste dienst in het buitenland voor de personeelsleden van het bestuur Zeewezen die hun betrekking uitoefenen bij op Nederlands grondgebied gevestigde diensten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 januari 1973 en 15 juni 1983; - het koninklijk besluit van 20 november 1956 houdende toekenning van een vergoeding wegens bijkomende dienstverrichtingen, aan de beambten die belast zijn met de dienst van de aankondiging van hoog water op de Maas gewijzigd bij koninklijk besluit van 10 mei 1971; - het koninklijk besluit van 31 mei 1958 houdende toekenning van een toelage aan de ondergeschikte bemanningen der loodsboten te Oostende, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 februari 1959, 22 juli 1962, 13 juni 1969 en 18 september 1972; - het koninklijk besluit van 28 januari 1959 houdende vaststelling van een toelage wegens uitvoering van gevaarlijk werk; - het koninklijk besluit van 23 november 1960 houdende toekenning van een vergoeding aan beambten van de 3° en 4° categorie die zijn te werk gesteld aan zekere mecanografische machines; - het koninklijk besluit van 23 mei 1961 betreffende de uniform van het personeel van het Bestuur van het Zeewezen en van de Binnenvaart; - het koninklijk besluit van 21 september 1961 houdende vaststelling der toelage wegens uitoefening van hogere functies en buitengewone prestaties wegens interim en houdende regeling in die gevallen van de toekenning der vergoedingen voor reis- en verblijfkosten aan het personeel der buitendiensten van het bestuur van Waters en Bossen, zoals gewijzigd bij koninklijk besluit van 14 januari 1966; - het koninklijk besluit van 21 december 1964 houdende toekenning van een toelage aan sommige matrozen die de maaltijden bereiden voor de bemanningsleden aan boord van de lichtschepen en van de eenheden van de Oostende-Doverlijn; - het koninklijk besluit van 26 februari 1965 tot vaststelling van de betrekkingen bij het ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur waaraan het voordeel van kosteloze inwoning verbonden is; - het koninklijk besluit van 4 april 1965 houdende goedkeuring van het reglement betreffende het verlenen van radardiploma's voor de Rijn; - het koninklijk besluit van 30 augustus 1966 betreffende de toekenning van vergoedingen aan bepaalde personen voor hun deelname aan vergaderingen; - het koninklijk besluit van 21 januari 1970 waarbij het bedrag wordt vastgesteld van de aan de voorzitter, aan zijn plaatsvervanger en aan de leden van de Commissie voor Wegtarieven toegekende vergoedingen; - het koninklijk besluit van 28 mei 1970 tot vaststelling, wat het bestuur voor Elektriciteit en Elektromechanica betreft, van de graden waaraan vrij genot van woning verbonden is, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 september 1973; - het koninklijk besluit van 22 november 1971 houdende toekenning van een bijwedde aan sommige personeelsleden van de Rijksgestichten voor Observatie en Opvoeding onder Toezicht, die houder zijn van bijzondere diploma's; - het koninklijk besluit van 26 februari 1973 tot vaststelling van de vergoeding verleend aan de personeelsleden van de Regie der Luchtwegen, die verplicht worden het uniform te dragen; - het koninklijk besluit van 28 augustus 1973 houdende toekenning aan het personeel van de Regie der Luchtwegen van een toelage voor het besturen van een autovoertuig; - het koninklijk besluit van 28 augustus 1973 houdende toekenning van een toelage voor stenografie-opname voor het personeel van de Regie der Luchtwegen; - het koninklijk besluit van 28 augustus 1973 houdende regeling van de toekenning van een vergoeding aan het personeel van de Regie der Luchtwegen dat nachtprestaties verzekert; - het koninklijk besluit van 28 augustus 1973 houdende toekenning van een toelage van aanwezigheid of gevaar aan het personeel van de Regie der Luchtwegen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 september 1976 en bij de wet van 21 maart 1991; - het koninklijk besluit van 4 augustus 1975 tot vaststelling van de weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden bij het ministerie van Justitie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 december 1986 en 14 december 1988; - het koninklijk besluit van 3 september 1976 houdende toekenning van een uniformvergoeding aan sommige personeelsleden van de Regie voor maritiem transport, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 maart 1979, 18 maart 1987, 5 oktober 1990 en 25 januari 1991; - het koninklijk besluit van 15 september 1976 houdende vaststelling van de toelagen die toegekend worden aan personeelsleden die met de taak van tolk worden belast bij het ministerie van Tewerkstelling en Arbeid; - het koninklijk besluit van 27 september 1976 betreffende de forfaitaire toelage voor ondergrondse schouwingen en de toelage per ondergrondse schouwing die aan sommige personeelsleden van de administratie van het Mijnwezen worden toegekend; - het koninklijk besluit van 26 april 1977 tot vaststelling, wat het bestuur der Gebouwen - Buitendiensten betreft, van de functies waaraan vrij genot van woning verbonden is; - het koninklijk besluit van 5 oktober 1977 tot vaststelling wat het bestuur der Waterwegen betreft, van de functies waaraan het genot van vrije inwoning is verbonden, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 januari 1985; - het koninklijk besluit van 5 oktober 1977 tot vaststelling, wat het bestuur der Waterwegen, dienst der Stuwdammen betreft, van de functies waaraan het genot van vrije inwoning is verbonden, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 maart 1985; - het koninklijk besluit van 31 januari 1979 houdende toekenning van een toelage voor het gebruik van zekere talen aan de ambtenaren van de Regie der Luchtwegen, zoals het gewijzigd werd; - het koninklijk besluit van 31 januari 1979 houdende toekenning van een toelage van ploegleider aan de geschoolde werkmannen A en de eerste geschoolde werkmannen A van de Regie der Luchtwegen; - het koninklijk besluit van 13 november 1980 tot toekenning van een vliegtoelage aan de personeelsleden van het Wegenfonds belast met het maken van opnamen uit de lucht; - het koninklijk besluit van 13 november 1980 houdende toekenning van een vaste uurtoelage aan de personeelsleden van het Wegenfonds die ongezonde, hinderlijke of lastige werken moeten uitvoeren of die belast zijn met werken waarbij zij gevoelens van onzekerheid, vrees of onrust ondervinden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 maart 1983 en 7 juli 1983; - het koninklijk besluit van 13 november 1980 houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden van het Wegenfonds belast met het snoeien van hoogstammige bomen; - het koninklijk besluit van 13 november 1980 tot verlening van een toelage voor buitengewone prestaties wegens interim aan de titularissen van de graad van de loopbaan van conducteur en van de loopbaan van industrieel ingenieur bij het Wegenfonds, belast met het gelijktijdig beheer over twee districten, gewijzigd bij koninklijk besluit van 16 augustus 1989; - het koninklijk besluit van 13 november 1980 tot verlening van een maandelijkse toelage aan de bode-kamerbewaarders (rang 40 of 41) en aan de eerste bode-kamerbewaarders (rang 41) van het Wegenfonds die belast zijn met de uitoefening van de functie van telefonist; - het koninklijk besluit van 28 november 1980 houdende toekenning van een tellingstoelage aan de personeelsleden van het Wegenfonds, die gelast zijn deel te nemen aan de verkeerstellingen; - het koninklijk besluit van 28 november 1980 betreffende de vergoeding voor kantoorkosten; - het koninklijk besluit van 6 mei 1985 tot vaststelling, wat de buitendiensten van het bestuur der Waterwegen van het ministerie van Openbare Werken betreft, van de betrekkingen en de arbeidsplaatsen waaraan het vrij genot van woning verbonden is; - het koninklijk besluit van 21 augustus 1985 tot regeling van de omrekening in Nederlandse munt van de nettobezoldigingen en van de vergoeding wegens vaste dienst in het buitenland voor de personeelsleden van het bestuur van het Zeewezen en van de Binnenvaart, die hun betrekking uitoefenen bij op Nederlands grondgebied gevestigde diensten; - het koninklijk besluit van 25 oktober 1985 tot regeling van de omrekening in Nederlandse munt van de nettobezoldigingen en van de vergoeding wegens vaste dienst in het buitenland voor de personeelsleden van het bestuur van het Zeewezen en van de Binnenvaart, die hun betrekking uitoefenen bij op Nederlands grondgebied gevestigde diensten; - het koninklijk besluit van 27 april 1990 houdende toekenning van een kastoelage aan sommige personeelsleden van de dienst voor Regeling der Binnenvaart; - het koninklijk besluit van 18 november 1991 tot regeling van de tegemoetkoming van de Staat en van sommige instellingen van openbaar nut in de vervoerkosten van de personeelsleden; - het koninklijk besluit van 30 april 1992 tot toekenning van een premie voor tweetaligheid aan het personeel van de Regie der Luchtwegen; - het ministerieel besluit van 28 januari 1959 houdende vaststelling van een vergoeding wegens verlies, vernieling of beschadiging van persoonlijke voorwerpen, uitrustingsstukken, meubilering of bevoorradingswaren; - de ministeriële nota van 1 december 1966 betreffende toekenning van een vergoeding voor smeedwerk aan boord van Rijnschepen; - het ministerieel besluit van 20 december 1966 houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties van het personeel van het ministerie van Openbare Werken; - het ministerieel besluit van 30 december 1966 houdende toekenning van een interimvergoeding aan het te Vlissingen gedetacheerd personeel van het Bestuur van het Zeewezen en van de Binnenvaart; - het ministerieel besluit van 6 januari 1967 houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan het personeel van het ministerie van Justitie; - het ministerieel besluit van 28 juni 1967 houdende toekenning van een toelage aan personeelsleden die vergaderingen bijwonen buiten de normale diensturen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 2 februari 1971 en 11 november 1972; - het ministerieel besluit van 15 december 1967 houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan de personeelsleden van het ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin; - het ministerieel besluit van 7 maart 1968 houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan het personeel van het ministerie van Landbouw; - het ministerieel besluit van 17 april 1968 tot toekenning van een vergoeding aan de ambtenaren die op een tabel van de Orde van architecten of op een lijst van stagiairs zijn ingeschreven; - het ministerieel besluit van 26 augustus 1968 betreffende de vergoeding voor kantoorkosten gewijzigd bij ministeriële besluiten van 31 juli 1974 en 2 oktober 1974; - het ministerieel besluit van 15 oktober 1968 tot toekenning van een jaarlijkse vaste vergoeding aan de agenten der waterwegen die op eigen kosten voorzien in de verwarming van een kantoor voor inning of controle der scheepvaartrechten, van een schuilplaats of van een wachthuisje; - het ministerieel besluit van 28 oktober 1968 tot regeling van een vaste toelage aan de bestuurssecretarissen die de functie van ingenieur uitoefenen; - het ministerieel besluit van 10 juni 1969 houdende toekenning van een forfaitaire toelage aan het gespecialiseerd arbeiderspersoneel van de Rijksgestichten voor Observatie en Opvoeding onder Toezicht; - het ministerieel besluit van 12 december 1969 houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan het personeel van het ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, zoals het gewijzigd werd; - het ministerieel besluit van 28 mei 1970 houdende toekenning van een vergoeding aan sommige leden van het inspectiepersoneel van het ministerie van Tewerkstelling en Arbeid voor het onderhoud van een schrijfmachine gewijzigd bij ministerieel besluit van 5 november 1974; - het ministerieel besluit van 12 september 1970 houdende toekenning van een toelage voor droogdokwerk aan sommige personeelsleden van het Bestuur van het Zeewezen en van de Binnenvaart; - het ministerieel besluit van 19 oktober 1970 tot toekenning van een toelage aan de klerken en eerste klerken van het ministerie van Economische Zaken die display-apparaten bedienen; - het ministerieel besluit van 23 december 1970 houdende verlening van een tellingstoelage aan de ambtenaren van het ministerie van Openbare Werken die gelast zijn deel te nemen aan verkeerstellingen, zoals het gewijzigd werd; - het ministerieel besluit van 28 mei 1971 houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan sommige personeelsleden van het Bestuur van Waters en Bossen; - het ministerieel besluit van 21 juni 1971 houdende toekenning van een forfaitaire vergoeding aan personeelsleden van de inspectie van de grondstoffen die belast zijn met de controle op het denatureren en mengen in veevoeder van inlandse tarwe, het denatureren en het mengen in veevoeder van afgeroomde melkpoeder gewijzigd bij ministerieel besluit van 16 september 1980; - het ministerieel besluit van 22 augustus 1971 tot verlening van een toelage voor buitengewone prestaties wegens interim aan de titularissen van een graad der hiërarchisch geordende reeks graden die de loopbaan van conducteur van het bestuur van Bruggen en Wegen vormen, belast met het gelijktijdig beheer over twee districten, gewijzigd bij ministerieel besluit van 26 mei 1989; - het ministerieel besluit van 9 oktober 1971 houdende toekenning van een toelage aan het personeel van het ministerie van Openbare Werken belast met het snoeien van hoogstammige bomen, gewijzigd bij ministerieel besluit van 15 november 1971; - het ministerieel besluit van 29 oktober 1971 houdende toekenning van een vergoeding aan sommige leden van het inspectiepersoneel van het ministerie van Economische Zaken voor het onderhoud van een schrijfmachine; - het ministerieel besluit van 30 oktober 1972 tot toekenning van een vergoeding aan de personeelsleden van het ministerie van Economische Zaken belast met de meetproeven van volumemeters; - het ministerieel besluit van 20 november 1972 houdende toekenning van een forfaitaire toelage aan de personeelsleden van het ministerie van Openbare Werken die tijdens de stookperiode, buiten hun normale ambtsbezigheden, dienen te voorzien in de bediening en het onderhoud van een verwarmingsinstallatie; - het ministerieel besluit van 16 januari 1973 tot regeling van de bijdrage van de Staat in de verhuiskosten van de personeelsleden van het Bestuur van het Zeewezen en van de Binnenvaart die hun functies uitoefenen bij op Nederlands grondgebied gevestigde diensten; - het ministerieel besluit van 7 juni 1973 tot verlening van een maandelijkse toelage aan de boden-kamerbewaarders van het ministerie van Openbare Werken die belast zijn met de uitoefening van de functie van telefonist; - het ministerieel besluit van 24 april 1974 houdende toekenning van een studievergoeding aan de personeelsleden van het ministerie van Verkeerswezen en P.T.T.; - het ministerieel besluit van 26 november 1974 tot toekenning van een uniformvergoeding aan de ambtenaren en aangestelden van het bestuur van waters en bossen; - het ministerieel besluit van 14 mei 1975 betreffende de toekenning van sommige toelagen en vergoedingen aan de leden van de krijgsmacht die in het ministerie van Openbare Werken worden gebezigd; - het ministerieel besluit van 28 december 1975 tot toekenning van een bijzondere vergoeding aan personeelsleden van de Economische Algemene Inspectie die met de controle op het denatureren van graan zijn belast gewijzigd bij ministerieel besluit van 6 juli 1977; - het ministerieel besluit van 5 maart 1976 waarbij de verlening van toelagen voor duikerswerk wordt geregeld; - het ministerieel besluit van 16 september 1976 tot instelling van een toelage voor de vervanging van de huisbewaarder tijdens het vakantieverlof; - het ministerieel besluit van 17 september 1976 tot toekenning van een toelage aan personeelsleden van het ministerie van Landbouw belast met de taak van tolk; - het ministerieel besluit van 26 oktober 1976 tot instelling van een toelage voor vervanging van de huisbewaarder tijdens het vakantieverlof; - het ministerieel besluit van 16 november 1976 tot toekenning van een toelage aan personeelsleden van het ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur belast met de taak van tolk; - het ministerieel besluit van 31 december 1976 waarbij de verlening van een vliegtoelage voor de ambtenaren van het ministerie van Openbare Werken, belast met het maken van opnames uit de lucht, wordt geregeld; - het ministerieel besluit van 22 februari 1977 houdende toekenning van een toelage aan personeelsleden die met de taak van tolk worden belast bij het ministerie van Economische Zaken; - het ministerieel besluit van 22 februari 1977 houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden van het bestuur der Vervoer, belast met de technische remproeven voor voertuigen; - het ministerieel besluit van 15 maart 1977 tot toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan de personeelsleden van het ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur; - het ministerieel besluit van 4 april 1977 houdende toekenning van een vaste uurtoelage aan de personeelsleden van het ministerie van Openbare Werken die ongezonde, hinderlijke of lastige werken moeten uitvoeren of die belast zijn met werken waarbij zij gevoelens van onzekerheid, vrees of onrust ondervinden, gewijzigd bij ministerieel besluit van 8 september 1981; - het ministerieel besluit van 4 april 1977 houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden van de diensten van de Secretaris-generaal, het bestuur van het Vervoer, het bestuur der Luchtvaart en het Commissariaat-generaal voor Tourisme van het ministerie van Verkeerswezen, belast met simultane vertaling; - het ministerieel besluit van 5 oktober 1977 houdende toekenning van een toelage voor nachtwerk voor het personeel van het Bestuur van het Zeewezen en van de Binnenvaart; - het ministerieel besluit van 24 oktober 1977 houdende toekenning van een toelage aan geschoolde arbeiders A (nachtbewaarders) en de begeleiders d.d. nachtwakers van de Rijksgestichten voor Observatie en Opvoeding onder Toezicht; - het ministerieel besluit van 1 maart 1978 houdende toekenning van een toelage voor het besturen van een motorvoertuig van de Staat, aan de personeelsleden van de diensten van de Secretaris-generaal, het bestuur van het Vervoer, het bestuur der Luchtvaart en het Commissariaat-generaal voor Tourisme; - het ministerieel besluit van 23 juni 1978 houdende toekenning van een toelage aan sommige personeelsleden van de Landelijke Waterdienst van het ministerie van Landbouw belast met het werk op plaatsen waar zij op ernstige wijze blootgesteld zijn aan de onaangename uitwerkselen van water of slijk; - het ministerieel besluit van 26 september 1978 tot vaststelling van de regelen van toekenning van de vergoeding voor het dragen van de uniform aan sommige personeelsleden van het bestuur van het Zeewezen en van de Binnenvaart; - het ministerieel besluit van 22 januari 1980 houdende toekenning van een toelage voor buitengewone en onregelmatige prestaties aan sommige wachters der waterwegen van het ministerie van Openbare Werken; - het ministerieel besluit van 24 januari 1980 betreffende de toekenning van een gevaartoelage en van toelagen voor elektrische bediening aan sommige personeelsleden van het ministerie van Openbare Werken, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 18 september 1980; - het ministerieel besluit van 18 oktober 1984 houdende toekenning van een toelage aan de muskusratvangers van de Dienst voor Plantenbescherming voor het villen van muskusratten buiten de normale diensturen; - het ministerieel besluit van 6 juni 1985 houdende de regeling van de bewaking van sommige kunstwerken van de buitendiensten van het bestuur der Waterwegen; - het ministerieel besluit van 15 november 1989 houdende toekenning van een toelage voor bijzondere dienstverplichtingen aan sommige ambtenaren van het ministerie van Financiën; - de dienstorder nr. 4 van 24 februari 1965 inzake toelage voor zondagswerk en op wettelijk erkende feestdagen; - de dienstorder nr. 20 van 20 juli 1984 betreffende de toekenning van een toelage wegens buitengewone prestaties aan de personeelsleden van de Regie der Luchtwegen; - de dienstorder nr. 4 van 1 maart 1993 van de administrateur-generaal van de Regie der Luchtwegen houdende toelage voor werken die beschouwd worden als gevaarlijk of ongezond. »

Art. 14.Aan artikel XIII 156 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse regering van 1 juni 1995, 12 juni 1995, 19 december 1996, 23 juli 1998 en 4 mei 1999, worden de volgende bepalingen toegevoegd : - het koninklijk besluit van 28 augustus 1973 houdende toekenning van een kasvergoeding aan de personeelsleden van de Regie der Luchtwegen die, uit hoofde van hun functies, tot geldverhandelingen gehouden zijn - het koninklijk besluit van 2 mei 1978 tot toekenning van een toelage voor het uitblijven van ongevallen aan de personeelsleden van sommige instellingen van openbaar nut, onder het toezicht van of beheerd door de Minister van Openbare Werken, belast met het besturen van een autovoertuig; - het koninklijk besluit van 15 december 1982 houdende toekenning van een brevettoelage aan sommige personeelsleden van de Regie der Luchtwegen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 augustus 1990 en bij de wet van 21 maart 1991; - het koninklijk besluit van 9 juli 1990 betreffende de toekenning van een toelage voor werk in ploegen aan sommige ambtenaren van de Regie der Luchtwegen, gewijzigd bij de wet van 21 maart 1991; - het koninklijk besluit van 14 september 1992 houdende toekenning van een productiviteitspremie aan sommige personeelsleden van de Regie der Luchtwegen; - het ministerieel besluit van 1 februari 1963 betreffende de dienstaansluitingen op het telefoonnet en telefoonabonnementen gewijzigd bij ministerieel besluit van 4 augustus 1982; - het ministerieel besluit van 25 juli 1972 tot regeling van de toekenning van een vergoeding voor telefoonkosten gewijzigd bij ministerieel besluit van 29 september 1977; - het ministerieel besluit van 30 april 1976 tot toekenning van een toelage voor het uitblijven van ongevallen voor personeelsleden van het ministerie van Tewerkstelling en Arbeid belast met het besturen van een autovoertuig; - het ministerieel besluit van 14 september 1976 tot toekenning van een toelage voor het uitblijven van ongevallen aan personeelsleden van het Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur belast met het besturen van een autovoertuig; - het ministerieel besluit van 17 september 1976 tot toekenning van een toelage voor het uitblijven van ongevallen aan de personeelsleden van het ministerie van Landbouw belast met het besturen van een autovoertuig; - het ministerieel besluit van 6 mei 1977 tot toekenning van een toelage voor het uitblijven van ongevallen aan de personeelsleden van het ministerie van Openbare Werken belast met het besturen van een autovoertuig; - het ministerieel besluit van 31 december 1977 tot toekenning van een toelage voor het uitblijven van ongevallen aan de personeelsleden van het ministerie van Economische Zaken belast met het besturen van autovoertuigen; - het ministerieel besluit van 19 juni 1978 tot toekenning van een toelage voor het uitblijven van ongevallen aan de personeelsleden van de Rijksgestichten voor Observatie en Opvoeding onder Toezicht, belast met het besturen van een autovoertuig; - het ministerieel besluit van 4 augustus 1982 houdende telefoonvergoeding; - het ministerieel besluit van 4 september 1991 tot vaststelling van het bedrag van de forfaitaire vergoeding voor kosten van telefoonabonnement en telefoongesprekken ten voordele van zekere personeelsleden van het ministerie van Sociale Voorzorg; - de aanschrijving nr. 271 van 27 september 1950 betreffende de aansluitingen wegens dienstredenen van de woning der ambtenaren aan het telefoonnet.

Art. 15.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1999, met uitzondering van de artikelen 2, 9 en 14 die in werking treden op 1 januari 2000, artikel 8 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1997 en artikel 11 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1989.

Art. 16.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Ambtenarenzaken, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 5 mei 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, J. SAUWENS

^