gepubliceerd op 21 januari 2004
Besluit van de Vlaamse regering betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer "Vlaams Kenniscentrum PPS"
5 DECEMBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer "Vlaams Kenniscentrum PPS"
De Vlaamse regering, Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 140;
Gelet op het decreet van 22 december 2000 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2000, inzonderheid op artikel 58;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 27 april 2001 betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer "Vlaams Kenniscentrum PPS";
Overwegende dat in uitvoering van de toepasselijke decreten, de Vlaamse regering ermee belast wordt de organieke regels, die van toepassing zijn op het financieel en materieel beheer van de DAB "Vlaams Kenniscentrum PPS" vast te stellen;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor Financiën en Begroting;
Op voorstel van de minister-president van de Vlaamse regering;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.§ 1. Dit besluit regelt het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer "Vlaams Kenniscentrum Publiek-Private Samenwerking", afgekort "Vlaams Kenniscentrum PPS", hieronder genoemd de DAB. § 2. De bepalingen betreffende de Rijkscomptabiliteit zijn op de DAB van toepassing. HOOFDSTUK II. - De begroting
Art. 2.De DAB maakt jaarlijks een begroting op van alle ontvangsten en alle uitgaven, overeenkomstig de richtlijnen van de Vlaamse regering.
Het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.
Art. 3.De begroting wordt onderverdeeld in twee delen : 1° de ontvangsten;2° de uitgaven.
Art. 4.De ramingen van de ontvangsten hebben betrekking op : 1° het over te dragen saldo;2° de dotatie;3° de sommen die de DAB gedurende het betreffende begrotingsjaar zal ontvangen.
Art. 5.De uitgavenbegroting wordt opgemaakt volgens het stelsel van de gesplitste kredieten en bevat : 1° vastleggingskredieten ten belope waarvan bedragen kunnen worden vastgelegd uit hoofde van verbintenissen die ontstaan of worden gesloten tijdens het begrotingsjaar, en voor de recurrente verbintenissen waarvan de gevolgen zich over meerdere jaren voordoen, ten belope van de tijdens het begrotingsjaar opeisbare sommen;2° ordonnanceringskredieten ten belope waarvan tijdens het begrotingsjaar bedragen kunnen worden vereffend uit hoofde van rechten vastgesteld in uitvoering van voorafgaandelijk vastgelegde verbintenissen.
Art. 6.Het begrotingsontwerp van de DAB wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de minister-president van de Vlaamse regering, en toegevoegd aan het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 7.De begroting van de DAB is goedgekeurd door de afkondiging van het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.
Als de begroting van de Vlaamse Gemeenschap niet is goedgekeurd voor de aanvang van het begrotingsjaar, mogen dezelfde verrichtingen worden uitgevoerd naar rato van één twaalfde per maand vanaf 1 januari, als diegene die voor de vorige begroting waren toegestaan.
Art. 8.De Vlaamse regering mag kredietoverschrijvingen en kredietoverschrijdingen toestaan, op voorstel van de minister-president van de Vlaamse regering.
Indien de kredietoverschrijding een hogere dotatie van de Vlaamse Gemeenschap zou meebrengen dan die welke ingeschreven is in de begroting van de Vlaamse Gemeenschap, moet zij voorafgegaan worden door een overeenstemmende wijziging van deze begroting. HOOFDSTUK III. - Comptabiliteit en aflegging der rekeningen
Art. 9.De manager van de DAB wordt aangesteld als gedelegeerd ordonnateur.
Art. 10.Op het einde van ieder kwartaal wordt een staat van ontvangsten en uitgaven opgemaakt.
De minister-president van de Vlaamse regering legt deze staten voor aan het Rekenhof door bemiddeling van de Vlaamse minister bevoegd voor Financiën en Begroting.
De bewijsstukken worden ter plaatse bewaard.
Art. 11.Uiterlijk op 31 januari na het jaar waarop zij betrekking hebben bezorgt de minister-president van de Vlaamse regering deze rekeningen aan de Vlaamse minister bevoegd voor Financiën en Begroting, die ze voor 31 maart van hetzelfde jaar naar het Rekenhof stuurt.
Uiterlijk voor 30 april na het jaar waarop ze betrekking hebben, stuurt de minister-president van de Vlaamse regering deze rekeningen naar het Rekenhof.
Art. 12.Bij de uitdiensttreding van de rekenplichtige moeten dezelfde rekenplichtige bescheiden opgesteld worden als genoemd in artikel 11.
Art. 13.De uitvoeringsrekening van de DAB wordt gevoegd bij die van het algemeen bestuur van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 14.Op de begroting van een bepaald jaar worden aangerekend : 1° op het vastleggingskrediet : het bedrag van de verbintenissen aangegaan tijdens het begrotingsjaar, overeenkomstig de bepalingen van artikel 5;2° op het ordonnanceringskrediet : de sommen geordonnanceerd gedurende het begrotingsjaar.
Art. 15.Er moet een vermogenscomptabiliteit worden gevoerd. Hiertoe wordt onder meer een inventaris van het vermogen opgemaakt overeenkomstig de terzake geldende bepalingen. HOOFDSTUK IV. - Beheer
Art. 16.De leiding van de DAB berust bij de manager.
Art. 17.De minister-president beslist, na overleg met de manager, welke ondersteunende personeelsleden, gebouwen, uitrusting en installaties ter beschikking worden gesteld van de DAB.
Art. 18.De werkingskosten van de DAB worden geregeld via de jaarlijkse dotatie ingeschreven in de begroting van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 19.De Vlaamse regering zorgt voor de werving en bezoldiging van het statutaire en contractuele personeel, volgens de wetgeving en reglementering terzake.
Art. 20.De manager is gemachtigd alle verbintenissen aan te gaan die noodzakelijk zijn voor de werking van de DAB, onverminderd de reglementaire bepalingen terzake en binnen de grenzen van het bedrag van de goedgekeurde limitatieve kredieten en het bedrag van de gerealiseerde ontvangsten.
Art. 21.Op het einde van het begrotingsjaar worden overgedragen : 1° het saldo op de financiële rekening en in de kas van de DAB op 31 december, inclusief de saldi van de verrichtingen voor orde;2° de vastgestelde rechten;3° de nog openstaande verbintenissen.
Art. 22.Bij het begin van het jaar mogen de bij het verstrijken van het vorig jaar beschikbare geldmiddelen gebruikt worden.
Art. 23.De tegenover het Rekenhof verantwoordelijke rekenplichtige is overeenkomstig de opdrachten gedefinieerd in zijn aanstellingsbesluit, belast met : 1° het behandelen en bewaren van de gelden en waarden;2° het opstellen en bewaren van de in artikel 10 en 11 bedoelde bescheiden;3° het bijhouden van de inventaris van het vermogen en van de vermogenscomptabiliteit. HOOFDSTUK V. - Controle
Art. 24.§ 1. Onverminderd het besluit van de Vlaamse regering van 8 september 2000 betreffende de oprichting en de werking van de entiteit Interne Audit in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, kunnen het Rekenhof en de administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap de rekeningen van de DAB ter plaatse controleren. Zij mogen zich te allen tijde alle bewijsstukken, staten, inlichtingen of toelichtingen laten verstrekken betreffende de ontvangsten, de uitgaven, de activa en de schulden. § 2. De uitgaven van de DAB worden vereffend en betaald zonder tussenkomst van het Rekenhof.
Art. 25.Na beslissing van de Vlaamse regering kan de minister-president te allen tijde de bevoegdheden die door dit besluit aan de manager worden toegekend naar zich toe trekken, richtlijnen geven voor de uitoefening ervan en de verleende machtigingen geheel of gedeeltelijk intrekken. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 26.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001.
Art. 27.Het besluit van 27 april 2001 en het besluit van 19 juli 2002 betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer "Vlaams Kenniscentrum PPS" worden ingetrokken.
Art. 28.De minister-president van de Vlaamse regering is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 5 december 2003.
B. SOMERS, Minister-president van de Vlaamse regering D. VAN MECHELEN, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie P. VAN GREMBERGEN Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken