gepubliceerd op 09 maart 1998
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs en van het besluit van de Vlaamse regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars
4 NOVEMBER 1997. Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs en van het besluit van de Vlaamse regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars
De Vlaamse regering, Gelet op het bijzonder decreet van 19 december 1988 betreffende de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 55, § 1;
Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 12bis, § 2, ingevoegd bij de wet van 11 juli 1973 en artikel 29, gewijzigd bij de wet van 11 juli 1973;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 31 juli 1990, 26 september 1990, 12 juni 1991, 19 december 1991, 15 september 1993, 7 september 1994, 25 januari 1995, 12 juni 1995, 28 juli 1995 en 9 juli 1996;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1991, 25 januari 1995 en 9 juli 1996;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 7 juli 1997;
Gelet op het protocol nr. 276 van 23 september 1997 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke vergadering van het sectorcomité X en van onderafdeling « Vlaamse Gemeenschap » van afdeling 2 van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op het protocol nr. 58 van 23 september 1997 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in het overkoepelend onderhandelingscomité vrij gesubsidieerd onderwijs;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat het voor de organisatie van het schooljaar 1997-1998 en voor de rechtszekerheid van inrichtende machten, directies en personeelsleden essentieel is dat zij zo snel mogelijk uitsluitsel krijgen welke de tewerkstellingspersectieven zijn voor de afgestudeerden die in het bezit zijn van de nieuwe diploma's, uitgereikt naar aanleiding van de inwerkingtreding van de decreten van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap en van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. De betrokken personeelsleden worden immers op dit ogenblik voor hun geleverde prestaties niet of minder bezoldigd. In een aantal gevallen kunnen zij zelfs niet aangesteld worden louter omwille van dit ernstig hiaat in de onderwijsregelgeving;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 14 oktober 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs
Artikel 1.In artikel 2, § 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs worden tussen de woorden « navorming » en « te volgen » de woorden « of nascholing » ingevoegd.
Art. 2.In artikel 3, § 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 25 januari 1995, wordt tussen het vierde en het vijfde streepje het volgende streepje ingevoegd : « - het getuigschrift van normaalleergangen, of ».
Art. 3.Aan artikel 3, § 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1991 worden de volgende woorden toegevoegd : « of GVO. »
Art. 4.In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 25 januari 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Aan punt 4 wordt een f.toegevoegd, dat luidt als volgt : « f. het diploma van meester, uitgereikt overeenkomstig de regelgeving op het hoger onderwijs; »; 2° In punt 6 wordt tussen de woorden « architect » en « of van industrieel ingenieur » het woord « , interieurarchitect » ingevoegd;3° In punt 14, waarin onderdeel h.onderdeel j. zal vormen, wordt het nieuwe onderdeel h. als volgt geformuleerd « h. het diploma van een basisopleiding van één cyclus; »; 4° Aan punt 14 wordt een onderdeel i.toegevoegd, dat luidt als volgt : « i. het diploma van gegradueerde in de godsdienstwetenschappen; »; 5° Aan 20°, waarvan de huidige tekst a) zal vormen, worden een b), c) en d) toegevoegd, die luiden als volgt : « b) het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de vierde graad van het secundair onderwijs;c) het diploma in de psychiatrische verpleegkunde;d) het diploma in de ziekenhuisverpleegkunde.».
Art. 5.In artikel 7, § 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 26 september 1990, 19 december 1991 en 25 januari 1995 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid worden de woorden « in de bij dit besluit gevoegde bijlagen » geschrapt.2° Punt 2 wordt vervangen door wat volgt : « 2.HOLT - een bekwaamheidsbewijs van het hoger onderwijs van het lange type; - een diploma van een basisopleiding van twee cycli; ». 3° Aan punt 3 wordt een liggend streepje toegevoegd, dat luidt als volgt : - « het diploma van meester, uitgereikt overeenkomstig de regelgeving op het hoger onderwijs;». 4° In punt 5 worden de woorden « de punten 1 tot en met 14g » vervangen door de woorden « de punten 1 tot en met 14i ».5° Aan punt 6, eerste lid worden een vierde en een vijfde liggend streepje toegevoegd, die luiden als volgt : « - een diploma van een basisopleiding van één cyclus; - een diploma van gegradueerde in de godsdienstwetenschappen. ». 6° Aan punt 6, tweede lid worden vier streepjes toegevoegd, die luiden als volgt : « - het diploma van geaggregeerde voor het godsdienstonderricht in het lager secundair onderwijs; - het diploma van gegradueerde voor het godsdienstonderricht in het lager secundair onderwijs; - het diploma van de middelbare technische normaalschool; - het diploma van de technische normaalafdelingen met volledig leerplan gerangschikt in de cat. D. ». 7° Een punt 6bis wordt ingevoegd dat luidt als volgt : « 6bis.Een bekwaamheidsbewijs van ten minste hoger onderwijs van het korte type (afgekort ten minste HOKT) : de bekwaamheidsbewijzen, bedoeld onder de punten 5 en 6, met uitzondering van het diploma of het getuigschrift van het pedagogisch hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, alsmede van het getuigschrift van de middelbare technische normaalleergangen of van de pedagogische leergangen. ». 8° Aan punt 7bis wordt een liggend streepje toegevoegd, dat luidt als volgt : « - het diploma van geaggregeerde voor het onderwijs in de godsdienstwetenschappen ».9° Aan punt 8 wordt een liggend streepje toegevoegd, dat luidt als volgt : « - het diploma van geaggregeerde voor het godsdienstonderricht in het hoger secundair onderwijs ».10° Aan punt 9 worden twee liggende streepjes toegevoegd, die luiden als volgt : « - het diploma van geaggregeerde voor het godsdienstonderricht in het lager secundair onderwijs; - het diploma van gegradueerde voor het godsdienstonderricht in het lager secundair onderwijs. ». 11° Aan punt 10 worden de volgende woorden toegevoegd : « en het diploma van gegradueerde voor het godsdienstonderricht in het lager secundair onderwijs.». 12° Aan punt 11 wordt een vierde liggend streepje toegevoegd, dat luidt als volgt : « - het diploma van secundair onderwijs, uitgereikt na de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs.». 13° Aan punt 12, waarvan de tekst die volgt na het dubbel punt het eerste streepje zal vormen, worden een tweede, derde en vierde liggend streepje toegevoegd, die luiden als volgt : « - het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de vierde graad van het secundair onderwijs; - het diploma in de psychiatrische verpleegkunde; - het diploma in de ziekenhuisverpleegkunde. ». 14° Aan punt 16 wordt volgende alinea toegevoegd : « Onder « HSKO » wordt niet verstaan het deeltijds kunstonderwijs zoals bedoeld in titel V van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs II.».
Art. 6.In artikel 8, § 2 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Voor de toepassing van deze bepalingen wordt het verklarend attest met vermelding van de specialiteit van de diploma's beeldende kunsten, uitgereikt door instellingen voor hoger kunstonderwijs met volledig leerplan in de periode van 1 september 1981 tot en met 31 augustus 1985, gelijkgesteld met de diploma's uitgereikt door instellingen voor hoger kunstonderwijs met volledig leerplan na deze periode. ».
Art. 7.In artikel 8, § 3 van hetzelfde besluit wordt in de inleidende zin tussen de woorden « kunstvakken » en « wordt » de woorden « en de kunstvakken die als praktische vakken worden beschouwd » ingevoegd.
Art. 8.In de artikelen 16 § 1, 2°, tweede lid, 16 bis, § 1, tweede lid, 16 ter, § 1, 2°, tweede lid en 16 sexies, § 1, 2°, tweede lid van hetzelfde besluit worden tussen de woorden « de vakantieperioden, » en « de militaire dienst » de woorden « de loopbaanonderbreking, » ingevoegd.
Art. 9.§ 1. De bijlagen 1 tot 8 van hetzelfde besluit worden vanaf 1 september 1997 vervangen door de bijlage 1 (bijlagen I tot en met VIII), gevoegd bij dit besluit. § 2. In de bijlage 1 (bijlagen I tot en met VIII) bij dit besluit wordt in de kolom « code dd. » Bedoeld met : 1 : vanaf 1 september 1989; 2 : vanaf 1 september 1989, met de beperking evenwel dat hieruit tijdens de periode 1 september 1989 tot 31 augustus 1991 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot bezoldiging en terbeschikkingstelling bij ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling; 3 : vanaf 1 september 1989 tot 31 augustus 1992; 4 : vanaf 1 september 1990; 5 : vanaf 1 september 1989, met de beperking evenwel dat hieruit tijdens de periode 1 september 1989 tot 31 december 1994 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot bezoldiging en terbeschikkingstelling bij ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling; 6 : vanaf 1 januari 1994; 7 : vanaf 1 september 1989 tot 31 december 1994; 8 : vanaf 1 september 1996; 9 : vanaf 1 januari 1995; 10 : vanaf 1 september 1989, met de beperking evenwel dat hieruit tijdens de periode 1 september 1989 tot 31 augustus 1997 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot bezoldiging en terbeschikkingstelling bij ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling; 11 : vanaf 1 september 1997; 12 : vanaf 1 september 1996, met de beperking evenwel dat hieruit tijdens de periode 1 september 1996 tot 31 augustus 1997 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot bezoldiging en terbeschikkingstelling bij ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling.
De vermelde bijlagen hebben uitwerking op de data vermeld in de kolom « code dd ».
De onderstreepte bepalingen van de bijlage 1 ( bijlagen I tot en met VIII) hebben uitwerking met ingang van 1 september 1989, met de beperking evenwel dat hieruit tijdens de periode 1 september 1989 tot en met 31 december 1991 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot bezoldiging en terbeschikkingstelling bij gebrek aan ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling.
Art. 10.De bepalingen van dit hoofdstuk hebben uitwerking met ingang van : - 1 september 1989 : artikel 4, 4°, artikel 5, 1°, 4°, 5°, tweede liggend streepje, 6°, eerste liggend streepje, 7°, 9° en 10°, eerste liggend streepje en artikel 7; - 1 september 1989 : artikel 2, artikel 5, 6°, tweede, derde en vierde liggend streepje, 10°, tweede liggend streepje en 11°, en artikel 6, met de beperking evenwel dat hieruit tijdens de periode van 1 september 1989 tot en met 31 augustus 1997 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot bezoldiging en terbeschikkingstelling bij gebrek aan ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling; - 1 september 1990 : artikel 5, 14°; - 1 september 1993 : artikel 3; - 1 september 1993 : artikel 5, 8°, met de beperking evenwel dat hieruit tijdens de periode van 1 september 1993 tot en met 31 augustus 1997 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot bezoldiging en terbeschikkingstelling bij ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling; - 1 januari 1995 : artikel 4, 1° en 3°, en artikel 5, 2°, 3° en 5°, eerste liggend streepje; - 1 september 1996 : artikel 4, 2° en 5°, en artikel 5, 12° en 13°; - 1 januari 1997 : artikel 8; - Het artikel 1 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1997. HOOFDSTUK II. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars
Art. 11.In artikel 3, § 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen en de bezoldigings-regeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars worden tussen de woorden « navorming » en « te volgen » de woorden « of nascholing » ingevoegd.
Art. 12.In hetzelfde besluit wordt een artikel 3bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 3bis.§ 1. Onder bewijs van pedagogische bekwaamheid wordt verstaan : - het diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs, of - het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs, of - het diploma van geaggregeerde voor het onderwijs, of - het getuigschrift van middelbare technische normaalleergangen, of - het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid, of - het getuigschrift van normaalleergangen, of - het getuigschrift van pedagogische leergangen. § 2. Voor de houder van het diploma van licentiaat, die tevens houder is van het diploma van GLSO, wordt dit laatste diploma gelijkgesteld met het diploma van GHSO of GVO. ».
Art. 13.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid worden de woorden « in de bij dit besluit gevoegde bijlagen » geschrapt;2° Onder GHSO wordt een tweede liggend streepje toegevoegd, dat luidt als volgt : « - het diploma van geaggregeerde voor het godsdienstonderricht in het hoger secundair onderwijs;» 3° De volgende bepaling wordt toegevoegd : « GVO - het diploma van geaggregeerde voor het onderwijs; - het diploma van geaggregeerde voor het onderwijs in de godsdienstwetenschappen; » 4° De volgende bepaling wordt toegevoegd : « ten minste HOLT 1° de diploma's van arts, tandarts, dierenarts, doctor, ingenieur, apotheker of licentiaat, uitgereikt overeenkomstig de wetgeving op de academische graden alsmede de diploma's van hoger onderwijs van het lange type of de diploma's van een basisopleiding van twee cycli;2° de andere diploma's van arts, tandarts, dierenarts, doctor, ingenieur, apotheker of licentiaat, uitgereikt door een Belgische universiteit of een daarmee gelijkgestelde instelling, door een door de wet of door het decreet daartoe gemachtigde instelling of door een door de Staat of de Gemeenschap opgerichte examencommissie, indien de duur van de studie ten minste vier jaar bedraagt, zelfs als een gedeelte van de studiën niet in een van de voormelde onderwijsinstellingen werd volbracht;3° het diploma van hoger technisch onderwijs van de derde graad;4° a) het diploma van hoger kunstonderwijs van de derde graad met volledig leerplan;b) het diploma van voortgezet hoger kunstonderwijs met volledig leerplan;c) het diploma van hoger kunstonderwijs met volledig leerplan, uitgereikt na een cyclus van ten minste vijf studiejaren;d) het laureaatsattest van het Nationaal Hoger Instituut van Antwerpen, verleend na een cyclus van ten minste vijf studiejaren;e) de prijs Lemmens-Tinel, uitgereikt door het Lemmensinstituut te Leuven;f) het diploma van meester, uitgereikt overeenkomstig de regelgeving op het hoger onderwijs;5° het diploma van de officieren die vóór 1 januari 1965 met vrucht hun studie hebben volbracht aan de Oefenschool bij de Koninklijke Militaire School of aan de polytechnische afdeling van die school;6° het diploma van architect, interieurarchitect of van industrieel ingenieur.5° Worden onder GLSO twee liggende streepjes toegevoegd, die luiden als volgt : « - het diploma van geaggregeerde voor het godsdienstonderricht in het lager secundair onderwijs; - het diploma van gegradueerde voor het godsdienstonderricht in het lager secundair onderwijs. ».
Art. 14.In artikel 10, § 1, 2°, tweede lid, van hetzelfde besluit worden tussen de woorden « de vakantieperioden, » en « de militaire dienst » de woorden « de loopbaan-onderbreking, » ingevoegd.
Art. 15.§1. De bijlagen 1 tot en met 4 van hetzelfde besluit worden met ingang van 1 september 1997 vervangen door de bijlage 2 (bijlagen I tot en met IV), gevoegd bij dit besluit. § 2. In de bijlage 2 (bijlagen I tot en met IV) bij dit besluit wordt in de kolom « code d.d. » bedoeld met : 1. vanaf 1 september 1990;2. vanaf 1 september 1990, met de beperking evenwel dat hieruit tijdens de periode 1 september 1990 tot en met 31 augustus 1997 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot bezoldiging en terbeschikkingstelling bij ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling.
Art. 16.De bepalingen van dit hoofdstuk hebben uitwerking met ingang van 1 september 1997, met uitzondering van : - artikel 13, 1°, dat uitwerking heeft op 1 september 1990; - artikel 12 en artikel 13, 2° en 5°, die uitwerking hebben vanaf 1 september 1990, met de beperking evenwel dat hieruit tijdens de periode 1 september 1990 tot en met 31 augustus 1997 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot bezoldiging en terbeschikkingstelling bij ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling; - het artikel 13, 3°, dat uitwerking heeft vanaf 1 september 1993, met de beperking evenwel dat hieruit tijdens de periode 1 september 1993 tot en met 31 augustus 1997 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot bezoldiging en terbeschikkingstelling bij ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling; - artikel 14, dat uitwerking heeft vanaf 1 januari 1997.
Art. 17.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 4 november 1997 De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, L. VAN DEN BOSSCHE
De bijlagen bij dit besluit verschijnen in bijvoegsel tot het Belgisch Staatsblad van heden, onder de folio's - 1 - tot - 752 - Raadpleging van de bijlage Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld