Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 04 februari 2000
gepubliceerd op 25 mei 2000

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993 inzake de uitvoering van het sectoraal akkoord 1997-1998

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000035428
pub.
25/05/2000
prom.
04/02/2000
ELI
eli/besluit/2000/02/04/2000035428/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 FEBRUARI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993 inzake de uitvoering van het sectoraal akkoord 1997-1998


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;

Gelet op de Europese richtlijn 96/34/EG van de Raad van 3 juni 1996 betreffende de door de UNICE, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel, zoals tot op heden gewijzigd;

Gelet op het advies van het college van secretarissen-generaal van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gegeven op 11 maart 1999;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 17 december 1998;

Gelet op het protocol nr. 125.319 van 10 mei 1999 van het sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 1 juni 1999, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 26 oktober 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Aan het derde lid van artikel VI 1, § 1, van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993 wordt de volgende zin toegevoegd : « De kosten aangerekend door de Sociaal-medische Rijksdienst aan de ambtenaar voor het onderzoek van de lichamelijke geschiktheid worden gedragen door de Vlaamse Gemeenschap. »

Art. 2.Artikel XI 21 van hetzelfde statuut, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, wordt vervangen als volgt : « Art. XI 21. De ambtenaar die zich in de administratieve toestand dienstactiviteit bevindt, heeft naar aanleiding van de geboorte of de adoptie van een kind, recht op ouderschapsverlof. Het ouderschapsverlof kan opgenomen worden tot het kind 10 jaar wordt. De duur van dit verlof bedraagt drie maanden.

De ambtenaar die ouderschapsverlof wenst te nemen deelt aan de leidend ambtenaar onder wie hij ressorteert de begindatum mee van het ouderschapsverlof. Die mededeling gebeurt schriftelijk minstens één maand vóór de aanvang van het verlof.

Het ouderschapsverlof wordt niet bezoldigd. Het wordt voor het overige gelijkgesteld met de administratieve toestand dienstactiviteit. »

Art. 3.Aan artikel XI 86, § 1, van hetzelfde statuut, wordt een 7° toegevoegd, die luidt als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 4.In artikel XIII 51, § 1 van hetzelfde statuut, wordt het woord « 38,5 frank » vervangen door het woord « 80 frank. »

Art. 5.Aan artikel XIII 57 van hetzelfde statuut, wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. In afwijking van § 2 kan de ambtenaar of stagiair van rang A1 aanspraak maken op de toelage, bedoeld in artikel XIII 51, § 1, behalve wanneer hij kan genieten van de toelagen, bedoeld in deel XIII, titel 3, hoofdstuk 5, afdeling 2 en 7, of hoofdstuk 10 van dit besluit. »

Art. 6.In artikel XIII 87 van hetzelfde statuut, worden de vermeldingen « 621.035 frank en 710.081 frank » telkens vervangen door respectievelijk « 643.035 frank en 732.081 frank »

Art. 7.§ 1. In deel XIII van hetzelfde statuut wordt het opschrift van titel 5bis, bevattende de artikelen XIII 131bis tot en met XIII 131novies, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 26 mei 1998, vervangen door wat volgt : « Titel 5bis - Sociale voordelen Hoofdstuk 1 - Werkgeversbijdrage in de kosten van het woon-werkverkeer voor de ambtenaar die de arbeidsplaats moeilijk of niet kan bereiken met het gemeenschappelijk openbaar vervoer. » § 2. De bestaande artikelen XIII 131bis tot en met XIII 131novies worden ondergebracht in titel 5bis, hoofdstuk 1.

Art. 8.Aan deel XIII, titel 5bis, van hetzelfde statuut, wordt een hoofdstuk 2 toegevoegd, dat luidt als volgt : « Hoofdstuk 2 - Toekenning van een fietsvergoeding voor het woon-werkverkeer.

Art. XIII 131decies. § 1. De ambtenaar die ten minste 80% van de effectief te werken dagen per maand het volledige of een gedeelte van het woon-werktraject met de fiets aflegt, ontvangt een maandelijkse fietsvergoeding. In afwijking van het eerste lid ontvangt de ambtenaar die in een continudienst is tewerkgesteld, een maandelijkse fietsvergoeding, afhankelijk van het aantal dagen tijdens de maand dat effectief de fiets wordt gebruikt. § 2. De in § 1 bedoelde vergoeding is gelijk aan de wettelijke werkgeversbijdrage in een maandtreinkaart over dezelfde afstand enkele rit. Als de afstand van een enkele rit één of twee kilometer bedraagt, wordt de vergoeding beperkt tot respectievelijk 50 % en 75 % van de wettelijke werkgeversbijdrage in een maandtreinkaart van drie kilometer. De afstanden van 500 meter en meer worden afgerond naar boven, de afstanden van minder dan 500 meter worden afgerond naar beneden. § 3. Deze vergoeding is niet verschuldigd als de afstand van een enkele rit met de fiets minder dan 1 kilometer per dag bedraagt. § 4. De in § 2 vermelde vergoeding wordt betaald op basis van het arbeidsregime van het personeelslid. Voor de personeelsleden tewerkgesteld in een continudienst wordt de vergoeding maandelijks betaald op basis van het aantal effectieve arbeidsdagen dat de fiets wordt gebruikt, gedeeld door twintig. § 5. De in § 2 vermelde vergoeding wordt niet toegekend voor de volledige kalendermaanden waarin geen prestaties worden geleverd. »

Art. 9.In deel XIII, Titel 6, van hetzelfde statuut wordt een artikel XIII 155quaterdecies toegevoegd, dat luidt als volgt : « Art. XIII 155quaterdecies. Onverminderd de toepassing van andere wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de financiële bijdrage van de Vlaamse Gemeenschap in de prijs van het vervoer van haar personeelsleden, betaalt de Vlaamse Gemeenschap met ingang van 1 april 1999, en dit tot 31 maart 2000, de onkosten van het personeel voor een abonnement op het gemeenschappelijk openbaar vervoer naar en van de plaats van het werk volledig terug. Het supplement voor een abonnement in eerste klasse van de NMBS blijft ten laste van het personeelslid. Als de maatregel niet verlengd wordt, zal voor de lopende abonnementen op 31 maart 2000, de werknemersbijdrage die betrekking heeft op de periode vanaf 1 april 2000 worden teruggevorderd door inhouding op het salaris, met een maximum van 2.000 frank netto per maand. »

Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999, met uitzondering van artikel 1 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1997, artikel 6 dat uitwerking heeft met ingang van 1 december 1997 en artikel 9 dat uitwerking heeft met ingang van 1 april 1999.

Art. 11.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Ambtenarenzaken, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 4 februari 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, J. SAUWENS

^