gepubliceerd op 28 april 2025
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de VLAREME van 28 oktober 2016, wat betreft de goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken
4 APRIL 2025. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de VLAREME van 28 oktober 2016, wat betreft de goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken
Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - het Mest
decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
22/12/2006
pub.
29/12/2006
numac
2006037097
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen
sluiten, artikel 14bis, § 3, tweede lid, en § 6, eerste lid, ingevoegd bij het decreet van 20 december 2024.
Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 23 januari 2025. - De in dit besluit opgenomen goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken werden voorgelegd aan het opvolgingsorgaan, vermeld in artikel 3, § 9, 4° /1 van het Mestdecreet, op 9 januari, 23 januari en 4 februari 2025. - De Raad van State heeft advies nr. 77.476/1 gegeven op 6 maart 2025, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Omgeving en Landbouw.
Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
Artikel 1.In hoofdstuk 3 van de VLAREME van 28 oktober 2016, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2024Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 13/12/2024 pub. 24/12/2024 numac 2024011666 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de VLAREME van 28 oktober 2016, wat betreft een aantal procedurele aspecten sluiten, wordt afdeling 5, die bestaat uit artikel 3.5.1 en 3.5.2, vervangen door wat volgt: "Afdeling 5. Goede bodem-, teelt- en bemestingsprakijken als vermeld in artikel 14bis van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen sluiten
Art. 3.5.1. Overeenkomstig artikel 14bis, § 1, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen sluiten kan een landbouwer die een of meer goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken toepast, een verlaging krijgen van de bemestingsvermindering, vermeld in artikel 14, § 4, eerste lid, 1°, van het voormelde decreet.
Naast de maatregelen, vermeld in artikel 14bis, § 2, van het voormelde decreet, worden ook de praktijken die zijn vastgesteld in de lijst van goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken, die is opgenomen in bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd, beschouwd als goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken die in aanmerking komen voor een verlaging van de bemestingsvermindering als vermeld in artikel 14, § 4, eerste lid, 1°, van het voormelde decreet.
Art. 3.5.2. De landbouwer die voldoet aan al de volgende voorwaarden, krijgt de verlaging van de bemestingsvermindering, vermeld in artikel 14, § 4, 1°, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen sluiten: 1° de voorwaarden, vermeld in artikel 14bis, § 1 en § 4 tot en met § 7, van het voormelde decreet;2° de voorwaarden voor de goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijk in kwestie, vermeld in bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd. Voor het aanvragen en staven van goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken, zijn, naast de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, de volgende bepalingen van overeenkomstige toepassing: 1° de bepalingen, opgenomen in dit besluit, rond het bijhouden van stavingsstukken, en aangaande de aangiftes, de registers en de transporten;2° de bepalingen rond de verzamelaanvraag, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 houdende bepalingen tot inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid en in het ministerieel besluit van 11 mei 2023 tot vaststelling van de verzamelaanvraag en de nadere regels voor de gemeenschappelijke identificatie van percelen, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid. De minister kan de nadere regels bepalen met betrekking tot de voorwaarden die voor de goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken, vermeld in artikel 14bis, § 2, van het voormelde decreet, en bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd, nageleefd moeten worden en met betrekking tot de wijze waarop de goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken aangevraagd en gestaafd moeten worden.
Art. 2.Bijlage 8 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 januari 2021 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 29 januari 2021, 22 april 2022 en 31 maart 2023, wordt vervangen door de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.
Art. 3.De Vlaamse minister, bevoegd voor de omgeving en de natuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 4 april 2025.
De minister-president van de Vlaamse Regering, M. DIEPENDAELE De Vlaamse minister van Omgeving en Landbouw, J. BROUNS
Bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de VLAREME van 28 oktober 2016, wat betreft de goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken Bijlage 8 bij de VLAREME van 28 oktober 2016 Bijlage 8. Lijst van goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken als vermeld in artikel 3.5.1 en 3.5.2
Artikel 1.In deze bijlage wordt verstaan onder: 1° onbeteelde stroken: een gedeelte van het perceel waarop de hoofdteelt niet verbouwd wordt.Die stroken bestaan uit de wendakker, de vrije werkgangen en de andere delen van het perceel die vrij blijven van de hoofdteelt. De volgende gedeeltes van het perceel worden niet als een onbeteelde strook beschouwd: a) de gedeeltes van het perceel waar conform artikel 1.3.2.1 en 1.3.2.2 van het decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003201696 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het integraal waterbeleid sluiten betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, beperkingen gelden voor bemesting, het gebruik van pesticiden of grondbewerkingen; b) de gedeeltes van het perceel die vrij blijven van de hoofdteelt door een van de volgende redenen: 1) in het kader van de randvoorwaarden in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;2) door verplichtingen in het kader van beheerovereenkomsten, agromilieu- en klimaatmaatregelen, ecoregelingen, erosiebestrijdingsmaatregelen;3) door andere wettelijke verplichtingen of engagementen die de landbouwer is aangegaan;2° teeltgroep 1: chrysanten, sla, spinazie, schorseneren, witloof, andijvie, koolraap, veldsla, raketsla of wortelen;3° teeltgroep 2: aardbeien, ijsbergsla, prei, koolrabi, Chinese kool, voederbieten, stamslaboon, bladselder, bleekselder, rode biet, knolselder, knolvenkel, boerenkool, groene selder of venkel;4° teeltgroep 3: suikerbieten, courgette, savooikool of witte kool;5° teeltgroep 4: doperwten, rode kool, bloemkool, spruitkool of broccoli.
Art. 2.Naast de praktijken, vermeld in artikel 14bis, § 2, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen sluiten, worden ook de volgende maatregelen beschouwd als een goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijk, die in aanmerking komen voor een verlaging van de bemestingsvermindering: 1° het onderzaaien van een vanggewas bij maïs;2° het inzaaien van een nateelt wintergranen uiterlijk op 15 oktober;3° het inzaaien van een nateelt wintergranen uiterlijk op 15 november;4° het inzaaien van een nateelt wintergranen uiterlijk op 15 oktober na tussenteelt vanggewas;5° het inzaaien van een nateelt wintergranen uiterlijk op 15 november na tussenteelt vanggewas;6° het inzaaien van een nateelt winterkoolzaad uiterlijk op 15 september;7° het inzaaien van onbeteelde stroken (minimaal 15%);8° het afvoeren van oogstresten van teeltgroep 4;9° het afvoeren van oogstresten van teeltgroep 3;10° het afvoeren van oogstresten van teeltgroep 2;11° het afvoeren van oogstresten van teeltgroep 1;12° het niet afvoeren van stro;13° doorgroeien van oogstresten van bloemkool of rode kool;14° doorgroeien van oogstresten van savooikool of witte kool;15° bijbemesting na advies.
Art. 3.De hoogte van de bemestingsvermindering na toepassing van een goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijk als vermeld in artikel 2, 1° tot en met 15°, is vermeld in de volgende tabel en wordt uitgedrukt in percent:
praktijk
hoogte van de bemestingsvermindering, gespecificeerd per gebiedstype en naargelang het een perceel betreft waarop al of niet een nitraatgevoelige hoofdteelt verbouwd wordt
GBT 1
GBT 2
GBT3
N-NG
NG
N-NG
NG
N-NG
NG
onderzaai van een vanggewas bij maïs
0
0
nvt
-15
nvt
-25
volgteelt wintergranen ingezaaid uiterlijk 15 oktober
0
0
0
-10
-5
-20
volgteelt wintergranen ingezaaid uiterlijk 15 november
0
-5
-5
-20
-15
-30
volgteelt wintergranen ingezaaid uiterlijk 15 oktober na tussenteelt vanggewas
0
0
0
-5
0
-15
volgteelt wintergranen ingezaaid uiterlijk 15 november na tussenteelt vanggewas
0
0
0
-15
-10
-25
volgteelt winterkoolzaad ingezaaid uiterlijk 15 september
0
0
0
-5
0
-15
inzaai van onbeteelde stroken (minimaal 15%)
0
0
0
-15
-10
-25
afvoer van oogstresten teeltgroep 4
0
0
0
-10
-5
-20
afvoer van oogstresten teeltgroep 3
0
0
0
-15
-10
-25
afvoer van oogstresten teeltgroep 2
0
-5
-5
-20
-15
-30
afvoer van oogstresten teeltgroep 1
0
-5
-10
-20
-20
-30
niet afvoeren van stro
0
nvt
0
nvt
-10
nvt
doorgroeien van oogstresten van bloemkool of rode kool
nvt
0
nvt
-5
nvt
-15
doorgroeien van oogstresten van savooikool of witte kool
nvt
0
nvt
-10
nvt
-20
Bijbemesting na advies
0
0
-5
-10
-15
-20
Art.4. De landbouwer die opteert voor de praktijk, vermeld in artikel 2, 1°, vervult al de volgende voorwaarden: 1° op het perceel in kwestie is bij een hoofdteelt maïs een vanggewas in onderzaai gezaaid;2° het vanggewas dat in onderzaai is gezaaid, blijft, na de oogst van de maïs minimaal aangehouden tot de data vermeld in artikel 14, § 3, tweede lid, van het Mest
decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
22/12/2006
pub.
29/12/2006
numac
2006037097
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen
sluiten.
Art. 5.De landbouwer die opteert voor de praktijk, vermeld in artikel 2, 2°, of voor de praktijk, vermeld in artikel 2, 3°, vervult al de volgende voorwaarden: 1° op het perceel in kwestie wordt uiterlijk op de overeenkomstige uiterlijke datum een nateelt wintergranen ingezaaid;2° de nateelt wintergranen wordt in het volgende kalenderjaar als hoofdteelt op het perceel in kwestie verbouwd.
Art. 6.De landbouwer die opteert voor de praktijk, vermeld in artikel 2, 4°, of voor de praktijk, vermeld in artikel 2, 5°, vervult al de volgende voorwaarden: 1° op het perceel in kwestie wordt uiterlijk op de overeenkomstige uiterlijke datum een nateelt wintergranen ingezaaid;2° de nateelt wintergranen wordt in het volgende kalenderjaar als hoofdteelt op het perceel in kwestie verbouwd;3° vóór de nateelt wintergranen is op het perceel in kwestie een vanggewas verbouwd, dat minstens twee maanden voor het vernietigen van het vanggewas is gezaaid.
Art. 7.De landbouwer die opteert voor de praktijk, vermeld in artikel 2, 6°, vervult al de volgende voorwaarden: 1° op het perceel in kwestie wordt uiterlijk op de overeenkomstige datum een nateelt winterkoolzaad ingezaaid;2° de nateelt winterkoolzaad wordt in het volgende kalenderjaar als hoofdteelt op het perceel in kwestie verbouwd.
Art. 8.De landbouwer die opteert voor de praktijk, vermeld in artikel 2, 7°, van dit besluit, vervult al de volgende voorwaarden: 1° op het perceel zijn een of meer onbeteelde stroken aanwezig die, zodra de hoofdteelt ingezaaid of geplant wordt tot wanneer de hoofdteelt volledig geoogst is, altijd minimaal 15% van de totale oppervlakte van het perceel beslaan;2° op de onbeteelde stroken wordt een vanggewas verbouwd, waarbij het vanggewas uiterlijk veertien dagen na de aanplant of inzaai van de hoofdteelt wordt ingezaaid.In afwijking van het voormelde wordt, voor hoofdteelten die ingezaaid of geplant zijn vóór 1 april, het vanggewas uiterlijk op 15 april ingezaaid; 3° bij een volledige of gedeeltelijke oogst van de hoofdteelt uiterlijk op 15 september, wordt op de geoogste delen uiterlijk veertien dagen na de oogst en uiterlijk op 15 september een vanggewas ingezaaid;4° de vanggewassen die verbouwd worden op de onbeteelde stroken en op de geoogste delen, voldoen aan al de volgende voorwaarden: a) de vanggewassen blijven minimaal aangehouden tot de data, vermeld in artikel 14, § 3, tweede lid, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen sluiten.Gedurende die periode worden de vanggewassen niet losgetrokken of vernietigd. Als het vanggewas beschadigd is of onvoldoende ontwikkelt, wordt het vanggewas uiterlijk op 15 september heringezaaid; b) het maaien van het vanggewas en het afvoeren van het maaisel van het vanggewas is toegestaan;5° er worden geen dierlijke mest en geen andere meststoffen toegediend op de teeltvrije wendakker;6° de hoofdteelt wordt bemest met kunstmest via bandbemesting, via rijbemesting, via druppelbevloeiing of via een bemestingstechniek waarbij de kunstmest minstens even precies geplaatst kan worden als bij een bemesting via bandbemesting, rijbemesting of druppelbevloeiing.
Art. 9.De landbouwer die opteert voor de praktijk, vermeld in artikel 2, 8°, voor de praktijk, vermeld in artikel 2, 9°, voor de praktijk, vermeld in artikel 2, 10°, of voor de praktijk, vermeld in artikel 2, 11°, vervult al de volgende voorwaarden: 1° op het perceel wordt een teelt van teeltgroep 1, 2, 3 of 4, verbouwd, die geoogst wordt na 15 september.In geval van een combinatieteelt, is elke teelt van de combinatie een teelt van teeltgroep 1, 2, 3, of 4, die geoogst wordt na 15 september; 2° van elke oogst na 15 september worden de oogstresten van het perceel verwijderd binnen de termijn die relevant is om de oogstresten nog op een oordeelkundige wijze te kunnen afvoeren.Het afvoeren moet gebeuren vooraleer het composterings- of vergistingsproces van de oogstresten te ver gevorderd is; 3° de oogstresten worden hetzij naar een installatie gevoerd die vergund is voor het verwerken van organisch materiaal zoals de oogstresten in kwestie, hetzij gebruikt als veevoeder of voor een andere hoogwaardige toepassing, hetzij op het bedrijf gecomposteerd met het oog op het gebruik als meststof;4° de oogstresten worden afgevoerd op een oordeelkundige manier en in overeenstemming met de voorwaarden, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen sluiten, en de voorwaarden, vermeld in punt 2° en 3°.
Art. 10.De landbouwer die opteert voor de praktijk, vermeld in artikel 2, 12°, vervult al de volgende voorwaarden: 1° op het perceel in kwestie wordt als hoofdteelt `Wintertarwe of triticale' of `Wintergerst of andere granen' verbouwd;2° na de oogst van de granen wordt al het geoogste stro op het perceel niet afgevoerd;
Art. 11.De landbouwer die opteert voor de praktijk, vermeld in artikel 2, 13°, vervult al de volgende voorwaarden: 1° in het kalenderjaar in kwestie is de laatste teelt die op het perceel in kwestie geoogst wordt, een van de volgende teelten: a) bloemkool;b) rode kool;2° bij het oogsten wordt getracht de afgeoogste plant zo min mogelijk te beschadigen om doorgroei mogelijk te maken;3° de afgeoogste plant wordt niet vernietigd en blijft op het perceel minstens tot 31 januari van het volgende kalenderjaar aanwezig.
Art. 12.De landbouwer die opteert voor de praktijk, vermeld in artikel 2, 14°, vervult al de volgende voorwaarden: 1° in het kalenderjaar in kwestie is de laatste teelt die op het perceel in kwestie geoogst wordt, een van de volgende teelten: a) savooikool;b) witte kool;2° bij het oogsten wordt getracht de afgeoogste plant zo min mogelijk te beschadigen om doorgroei mogelijk te maken;3° de afgeoogste plant wordt niet vernietigd en blijft op het perceel minstens tot 31 januari van het volgende kalenderjaar aanwezig.
Art. 13.De landbouwer die opteert voor de praktijk, vermeld in artikel 2, 15°, van dit besluit, vervult al de volgende voorwaarden: 1° het perceel in kwestie is geen perceel grasland;2° het perceel in kwestie betreft geen perceel, gelegen in Habitatrichtlijngebied, dat tevens valt onder de toepassing van de artikelen 41bis, § 1 of 41ter, § 1, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen sluiten;3° als op het perceel voor het zaaien of planten meststoffen opgebracht worden, bedraagt de hoeveelheid meststoffen, uitgedrukt in werkzame N, die dan opgebracht wordt, maximaal 70% van de hoeveelheid werkzame N die op het perceel in kwestie in het jaar in kwestie opgebracht mag worden, conform de bepalingen van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen sluiten;4° als de landbouwer, na het zaaien of planten, op het perceel in kwestie nog meststoffen wil opbrengen, gelden de volgende voorwaarden: a) de meststoffen worden ten vroegste veertien dagen na het zaaien of planten opgebracht;b) voorafgaand aan de bemesting wordt een stikstofanalyse met bijbehorend bemestingsadvies uitgevoerd, dat voldoet aan de volgende voorwaarden: 1) de staalname wordt voorafgaandelijk aan de Mestbank gemeld via een internetloket dat de Mestbank ter beschikking stelt;2) de stikstofanalyse met bijbehorend bemestingsadvies wordt uitgevoerd conform artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/01/2013 pub. 19/02/2013 numac 2013200881 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de bemestingsadvisering voor groenteteelten en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2008 betreffende nadere regels rond tuinbouw ter uitvoering van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen en van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2011 betreffende de maatregelen bij een overschrijding van de nitraatresidudrempelwaarde, als vermeld in artikel 14 van het Mestdecreet van 22 december 2006, voor wat betreft de nadere regels rond de stikstofanalyse en het bijbehorende bemestingsadvies sluiten betreffende de bemestingsadvisering voor groenteteelten en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2008 betreffende nadere regels rond tuinbouw ter uitvoering van het decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen sluiten houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen en van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2011 betreffende de maatregelen bij een overschrijding van de nitraatresidudrempelwaarde, als vermeld in artikel 14 van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen sluiten, voor wat betreft de nadere regels rond de stikstofanalyse en het bijbehorende bemestingsadvies;c) de landbouwer zorgt ervoor dat de hoeveelheid meststoffen die in het bemestingsadvies worden geadviseerd, op het perceel in kwestie niet wordt overschreden;d) als de hoeveelheid meststoffen die op basis van het bemestingsadvies wordt geadviseerd, in voorkomend geval verhoogd met de hoeveelheid meststoffen die voorafgaand aan het advies al op het perceel werd opgebracht, lager is dan de hoeveelheid werkzame N die op het perceel in kwestie in het jaar in kwestie opgebracht mag worden, conform de bepalingen van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen sluiten, dan mag het verschil tussen de hoeveelheid werkzame N die op het perceel in kwestie in het jaar in kwestie opgebracht mag worden, zonder toepassing van de praktijk, vermeld in artikel 2, 15° en de hoeveelheid werkzame N die op het perceel in kwestie in het jaar in kwestie opgebracht mag worden, met toepassing van de praktijk, vermeld in artikel 2, 15° conform de bepalingen van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen sluiten, niet op een ander tot het bedrijf behorend perceel opgebracht worden. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2025 tot wijziging van de VLAREME van 28 oktober 2016, wat betreft de goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken.
Brussel, 4 april 2025.
De minister-president van de Vlaamse Regering, M. DIEPENDAELE De Vlaamse minister van Omgeving en Landbouw, J. BROUNS