gepubliceerd op 12 november 2003
Besluit van de Vlaamse regering tot regeling van het toezicht op de Stichting Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond
3 OKTOBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering tot regeling van het toezicht op de Stichting Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 5 juli 2002 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2002, inzonderheid op artikel 30 tot en met 37;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 september 2003;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Overwegende dat de Vlaamse regering op 10 december 2002 de statuten van de stichting alsmede de samenstelling van het nieuwe bestuur heeft goedgekeurd en het voor de werking van de stichting noodzakelijk is dat het toezicht dringend geregeld wordt;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Voorwerp
Artikel 1.Dit besluit regelt de voorwaarden inzake het toezicht op de stichting Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond, conform artikel 35 van het decreet van 5 juli 2002 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2002. HOOFDSTUK II. - Benoeming
Art. 2.De aanwijzing van de toezichthoudende ambtenaren gebeurt enerzijds op voordracht van de Vlaamse minister bevoegd voor Cultuur, voor wat betreft de toezichthouder met een deskundigheid in culturele aangelegenheden en anderzijds op voordracht van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Financiën en de Begroting, voor wat betreft de toezichthouder met een deskundigheid inzake financieel beheer. Zij vormen de raad van toezicht.
Art. 3.Het bestuur van de stichting verschaft de raad van toezicht tijdig alle noodzakelijke gegevens, vereist voor de uitoefening van hun opdracht. HOOFDSTUK III. - Taken en werkwijzen
Art. 4.§ 1. De raad van toezicht houdt toezicht op het beleid van het bestuur van de stichting en op de algemene gang van zaken, inzonderheid op de naleving van de overeenkomst zoals bedoeld in artikel 36 van het decreet van 5 juli 2002 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2002. § 2. Conform de statuten van de stichting heeft de raad van toezicht de hiernavolgende specifieke taken : 1o de vergaderingen van het bestuur van de stichting bijwonen met raadgevende stem; 2o de vaststelling van de vacatiegelden en de terugbetaling van reis- en verblijfskosten, zoals bepaald door het bestuur van de stichting, goedkeuren; 3o de resultaatrekening en balans van het voorbije kalenderjaar, telkens voor 1 april voorgelegd door het bestuur van de stichting, beoordelen.
Art. 5.De raad van toezicht heeft het recht om bepaalde punten, aan te reiken door de voogdijministers, op de agenda te plaatsen van de bestuursvergaderingen van de stichting.
Art. 6.De raad van toezicht kan beroep aantekenen bij de Vlaamse minister, bevoegd voor de Cultuur, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de Financiën en de Begroting. De toezichthoudende ambtenaren beschikken hiervoor over een termijn van vijf werkdagen met ingang van de dag van de vergadering waarop de betwiste beslissing werd genomen indien zij erop aanwezig waren, en, indien zij niet aanwezig waren, met ingang van de dag waarop zij er kennis van kunnen hebben en dit uiterlijk vijftien dagen na verzending van het verslag. Door dit beroep wordt de betwiste beslissing opgeschort. Als de bevoegde minister bij wie het beroep werd aangetekend, binnen een termijn van twintig werkdagen, die ingaat op de dag van de betekening van het beroep, de nietigverklaring niet heeft uitgesproken, wordt de beslissing van het bestuur van de stichting definitief. HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op de datum van de ondertekening.
Brussel, 3 oktober 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN