Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 03 maart 2000
gepubliceerd op 15 juli 2000

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 26 april 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen en de afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid ten gunste van de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000035685
pub.
15/07/2000
prom.
03/03/2000
ELI
eli/besluit/2000/03/03/2000035685/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 MAART 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 26 april 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen en de afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid ten gunste van de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 77, eerste lid, en 80, eerste lid, c);

Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra, inzonderheid op artikel 51, eerste lid, en 54, eerste lid, c);

Gelet op het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten, inzonderheid op artikel 68, eerste lid, 71, eerste lid, 3°, 93, gewijzigd bij het decreet van 8 juli 1996, en 97;

Gelet op het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken, inzonderheid op artikel 21;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 26 april 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen en de afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid ten gunste van de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 13 november 1991, 19 december 1991 en 12 mei 1993;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 21 juni 1999;

Gelet op het protocol nr. 352 van 6 juli 1999 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in de gemeenschappelijke vergaderingen van Sectorcomité X en van onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op het protocol nr. 127 van 6 juli 1999 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in het overkoepelend onderhandelingscomité, bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 21 september 1999, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 28 oktober 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 26 april 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen en de afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid ten gunste van de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 november 1991, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op : 1° de personeelsleden, bedoeld in artikel 2, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs;2° de personeelsleden, bedoeld in artikel 4, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra;3° de leden van de inspectie voor het onderwijs, georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschap, bedoeld in artikel 4 van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten;4° de leden van de inspectie voor de PMS-centra, georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschap, bedoeld in artikel 4 van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten;5° de personeelsleden van de dienst voor onderwijsontwikkeling, bedoeld in artikel 9 van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten;6° de personeelsleden van de pedagogische begeleidingsdiensten, bedoeld in artikel 88 van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten;7° de personeelsleden, bedoeld in artikel 10 van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken.»

Art. 2.In artikel 2, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 november 1991, wordt vervangen door wat volgt : « § 2.De in § 1 bedoelde machtiging wordt verleend door de inrichtende macht voor de personeelsleden, genoemd in artikel 1, 1°, 2° en 6°, en door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn gemachtigde voor de personeelsleden, genoemd in artikel 1, 3°, 4°, 5° en 7°, op gemotiveerd verzoek van het personeelslid, gestaafd met alle nuttige bewijzen.»; 2° in het derde lid wordt het woord "Gemeenschapsminister" vervangen door de woorden "Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs,".

Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1°, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 november 1991, wordt vervangen door wat volgt : « 1° vast benoemd, tot de proeftijd toegelaten of tijdelijk aangesteld is;"; 2° punt 4° wordt vervangen door wat volgt : « 4° tijdens zijn verlof geen vervangende winstgevende activiteiten uitoefent.»; 3° een tweede lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « Het tijdelijk aangestelde personeelslid moet daarenboven aangesteld zijn : 1° in een of meer betrekkingen die voor hun geheel niet vatbaar zijn voor reaffectatie of wedertewerkstelling;2° voor een volledig schooljaar in een of meer vacante of niet-vacante betrekkingen.»; 4° een derde lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « Voor de toepassing van het eerste lid, 3°, worden als wekelijkse prestaties eveneens beschouwd : 1° de prestaties verstrekt als nascholingsactiviteiten en erkende navormingsactiviteiten door personeelsleden met verlof wegens opdracht of ter beschikking gesteld wegens bijzondere opdracht, zoals bedoeld in artikel 90, § 2, van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten;2° de prestaties verstrekt in de pedagogische begeleidingsdiensten door personeelsleden met verlof wegens opdracht, zoals bedoeld in artikel 90, § 1, van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten;3° de prestaties verstrekt in het kader van de begeleiding en de ondersteuning van de lokale comités door personeelsleden met verlof wegens opdracht, zoals bedoeld in artikel 166 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997;4° de prestaties verstrekt ter ondersteuning van een scholengemeenschap door een personeelslid uit het secundair onderwijs met verlof wegens opdracht in het belang van het onderwijs, zoals bedoeld in artikel 77bis van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs, ingevoegd bij het decreet van 18 mei 1999 betreffende het onderwijs XI;5° de prestaties verstrekt in het kader van de begeleiding en de ondersteuning van de lokale comités en van de scholengemeenschappen door personeelsleden met verlof wegens opdracht in het belang van het onderwijs, zoals bedoeld in artikel 156 en 157 van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.»

Art. 4.In artikel 5, tweede lid, en 11, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° na het woord "wachtgeld" worden de woorden "of de wachtgeldtoelage" ingevoegd;2° na het woord "activiteitswedde" worden de woorden "of de activiteitsweddentoelage" ingevoegd.

Art. 5.In artikel 8, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 november 1991, wordt vervangen door wat volgt : « § 1.De in artikel 1 genoemde personeelsleden kunnen op hun verzoek door de inrichtende macht voor de personeelsleden, bedoeld in artikel 1, 1°, 2° en 6°, en door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn gemachtigde voor de personeelsleden, bedoeld in artikel 1, 3°, 4°, 5° en 7°, ertoe gemachtigd worden hun ambt uit te oefenen met verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid. »; 2° in het tweede lid wordt het woord "Gemeenschapsminister" vervangen door de woorden "Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs,".

Art. 6.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid, 1°, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 november 1991, wordt vervangen door wat volgt : « 1° vast benoemd of tot de proeftijd toegelaten is;"; 2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « Het personeelslid dat deze machtiging krijgt, mag tijdens zijn afwezigheid geen vervangende winstgevende activiteiten uitoefenen, in een in dit besluit bedoelde instelling, centrum of dienst, de instellingen voor hoger onderwijs uitgezonderd.»; 3° in het derde lid wordt het woord "bijkomende" vervangen door het woord "vervangende";4° een vierde lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « Voor de toepassing van het eerste lid, 3°, worden als wekelijkse prestaties eveneens beschouwd : 1° de prestaties verstrekt als nascholingsactiviteiten en erkende navormingsactiviteiten door personeelsleden met verlof wegens opdracht of ter beschikking gesteld wegens bijzondere opdracht, zoals bedoeld in artikel 90, § 2, van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten;2° de prestaties verstrekt in de pedagogische begeleidingsdiensten door personeelsleden met verlof wegens opdracht, zoals bedoeld in artikel 90, § 1, van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten;3° de prestaties verstrekt in het kader van de begeleiding en de ondersteuning van de lokale comités door personeelsleden met verlof wegens opdracht, zoals bedoeld in artikel 166 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997;4° de prestaties verstrekt ter ondersteuning van een scholengemeenschap door een personeelslid uit het secundair onderwijs met verlof wegens opdracht in het belang van het onderwijs, zoals bedoeld in artikel 77bis van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs, ingevoegd bij het decreet van 18 mei 1999 betreffende het onderwijs XI;5° de prestaties verstrekt in het kader van de begeleiding en de ondersteuning van de lokale comités en van de scholengemeenschappen door personeelsleden met verlof wegens opdracht in het belang van het onderwijs, zoals bedoeld in artikel 156 en 157 van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.»

Art. 7.In artikel 14 en 16 van hetzelfde besluit wordt het woord ", academie-" geschrapt.

Art. 8.In artikel 15 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Tijdens het in hoofdstuk II genoemde verlof en de in hoofdstuk III genoemde afwezigheid voor verminderde prestaties wordt het personeelslid geacht zijn onmiddellijk voorafgaande activiteit te hebben voortgezet. De opdracht waarvoor het personeelslid ter beschikking werd gesteld wegens gedeeltelijke ontstentenis van betrekking, wordt eveneens tot deze activiteit gerekend. »

Art. 9.In hetzelfde besluit wordt een artikel 17bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 17bis.In afwijking van artikel 1 blijven de bepalingen van dit besluit, zoals ze van kracht waren op 1 januari 1996, verder van toepassing op : 1° de personeelsleden van de hogescholen, bedoeld in het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap;2° de personeelsleden van de Hogere Zeevaartschool, bedoeld in het decreet van 9 juni 1998 betreffende de Hogere Zeevaartschool, totdat uitvoering wordt gegeven aan artikel 68 van het voormeld decreet van 13 juli 1994.»

Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1999.

Art. 11.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 3 maart 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, Mevr. M. VANDERPOORTEN

^