gepubliceerd op 12 juli 1997
Besluit van de Vlaamse regering houdende tijdelijke maatregeleninzake de uitbetaling van de gezinsbijslag aan de vastbenoemde ambtenarenvan de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding
3 JUNI 1997. Besluit van de Vlaamse regering houdende tijdelijke maatregeleninzake de uitbetaling van de gezinsbijslag aan de vastbenoemde ambtenarenvan de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding
De Vlaamse regering, Gelet op de wetten betreffende kinderbijslag voor loonarbeiders, inzonderheid op artikel 18, gecoördineerd op 19 december 1939;
Gelet op het decreet van 20 maart 1984 houdende oprichting van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling, inzonderheid op artikel 3;
Gelet op het decreet van 20 maart 1984 houdende uitbreiding van de bevoegdheden van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling, gewijzigd door het decreet van 30 mei 1985;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de Staat bezoldigd personeel, inzonderheid op artikel 5;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, gegeven op 4 september 1996;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor ambtenarenzaken, gegeven op 24 januari 1997;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 13 maart 1997;
Gelet op het protocolnr. 77181 van 15 mei 1997 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaamse Gewest;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling;
Na beraadslaging, Besluit
Artikel 1.In afwijking van artikel 5, tweede lid van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de Staat bezoldigd personeel, geldt voor de vastbenoemde personeelsleden van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding die in artikel 101, vierde lid, van de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gecoördineerd op 19 december 1939, genoemd worden, en die voor 1 juli 1984 de vooruitbetaling van het maandsalaris en de kinderbijslag genoten, de volgende regeling: 1° de kinderbijslag voor oktober 1996 wordt uitbetaald uiterlijk op 10 oktober 1996;2° de kinderbijslag voor november 1996 wordt uitbetaald uiterlijk op 20 november 1996;3° de kinderbijslag voor december 1996 wordt uitbetaald uiterlijk op 30 december 1996;4° de kinderbijslag van de daaropvolgende maanden wordt uitbetaald uiterlijk de tiende van de maand die volgt op de maand waarvoor de kinderbijslag is verschuldigd.
Art. 2.In afwijking van de wetten, betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gecoördineerd op 19 december 1939, wordt voor de personeelsleden van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, gedurende een overgangsperiode van maximaal 12 maanden, de gezinsbijslag uitbetaald aan de rechthebbende, behalve in geval van verzet, overeenkomstig de bepalingen van artikel 69 van die wetten. Dit artikel heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 1996 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1997.
Art. 4.De Vlaamse minister bevoegd voor leefmilieu en tewerkstelling is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 3 juni 1997.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DE BRANDE De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Th. KELCHTERMANS