Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 02 december 1997
gepubliceerd op 13 december 1997

Besluit van de Vlaamse regering houdende het algemeen reglement van het Fonds Vlaanderen-Azië

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1997036474
pub.
13/12/1997
prom.
02/12/1997
ELI
eli/besluit/1997/12/02/1997036474/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 DECEMBER 1997. Besluit van de Vlaamse regering houdende het algemeen reglement van het Fonds Vlaanderen-Azië


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 20 december 1996 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1997, inzonderheid op artikel 23;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 10 juni 1996;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 17 juni 1997, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 17 juli 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie, en de Vlaamse minister bevoegd voor Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid.

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het Fonds : het Fonds Vlaanderen-Azië opgericht bij Hoofdstuk VI van het decreet van 20 december 1996 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1997;2° secretaris-generaal : de secretaris-generaal die aan het hoofd staat van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw;3° leidend ambtenaar : de ambtenaar die belast is met de leiding van het in punt 1 bedoelde Fonds. HOOFDSTUK II. - Bepalingen inzake de toekenning van participaties, achtergestelde leningen en waarborgen Afdeling I. - Algemene bepalingen

Art. 2.§ 1. Om in aanmerking te komen voor de toepassing van dit besluit moeten de bedrijfsinvesteringen voldoen aan de voorwaarden gesteld inzake geografische oriëntatie, bedrijfsprofiel, aard van de investeringen en partnerschap, als bepaald in de paragrafen 2 tot 5. § 2. De begunstigde onderneming dient te investeren door vestiging of uitbreiding van een dochteronderneming in een land dat tot de geografische omschrijving "Azië" behoort, en met name de volgende landen of regio's omvat : China, Hong-kong, Taiwan, Indonesië, Maleisië, Filipijnen, Singapore, Thailand, Vietnam, Japan, Zuid-Korea en Indië, verder « gastland » te noemen.

De minister, bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid, kan deze landenbepaling op gemotiveerde wijze wijzigen door toevoeging van andere gastlanden in Azië en door tijdelijke schrapping. In dat geval worden de lopende dossiers verder uitgevoerd. § 3. De begunstigde onderneming moet in het Vlaamse Gewest gevestigd zijn en beantwoorden aan de op EU-niveau vigerende bepalingen inzake de definitie van een kleine en middelgrote onderneming. § 4. Wat de aard van de investeringen betreft, dient het project een zuivere of een gemengde investeringsoperatie te zijn van één van de volgende types : - zuivere financiering vanuit hetzij eigen hetzij vreemd vermogen; - inbreng van materiële en/of immateriële activa en dient zij tot doel te hebben een dochteronderneming op te richten of uit te breiden, en dit volgens de wettelijke en reglementaire bepalingen die terzake van toepassing zijn in het betrokken gastland.

Het Fonds behoudt zich het recht voor om de door de begunstigde onderneming voorgestelde waardebepaling te onderzoeken. § 5. De begunstigde onderneming kan een beroep doen op het Fonds voor een investeringsoperatie die op touw gezet wordt al dan niet met een partner gevestigd in het gastland waar de investering plaatsvindt of uit een derde land.

Minstens 50 % van het maatschappelijk kapitaal van de dochteronderneming moet eigendom zijn van de begunstigde onderneming en/of het Fonds, tenzij andersluidende reglementen en wetten in het gastland dit verhinderen. Afdeling II. - Beoordeling van de projecten

Art. 3.§ 1. De onderneming dient aan te tonen dat de bedrijfsinvesteringen passen in haar internationale expansieoogmerken en in het bijzonder de uitvoer naar de markt van één of meerdere gastlanden zal bevorderen. § 2. De inhoudelijke beoordeling van de projecten geschiedt door het in artikel 9 bedoelde adviescomité, zowel wat de in paragraaf 1 bedoelde oogmerken als wat de voorgestelde bedrijfs-operationaliteit van de dochteronderneming betreft. § 3. De beoordeling vindt plaats aan de hand van de daartoe door het adviescomité opgestelde richtlijnen die ter goedkeuring aan de Vlaamse regering worden voorgelegd. Afdeling III. - De vormen van tegemoetkoming

Art. 4.§ 1. De tegemoetkoming door het Fonds kan volgende vormen aannemen : 1° deelname in het kapitaal, zoals nader bepaald in artikel 5;2° achtergestelde leningen, zoals nader bepaald in artikel 6;3° gewestwaarborg, zoals nader bepaald in artikel 7. § 2. De in de voorgaande paragraaf vernoemde financiële tussenkomsten kunnen niet worden gecumuleerd met betrekking tot dezelfde investering. De voornoemde financiële tussenkomsten kunnen evenmin worden gecumuleerd met andere vormen van tussenkomst vanwege een Vlaamse publiekrechtelijke rechtspersoon voor dezelfde investering; mocht blijken dat andere tussenkomsten worden ontvangen, dan wordt voornoemde steun overeenkomstig verminderd of teruggevorderd.

Art. 5.§ 1. De Vlaamse minister, bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid, kan binnen de beschikbare vastleggingsmachtiging beslissen om, voor rekening van het Fonds, overheidsmiddelen aan te wenden tot deelname in het maatschappelijk kapitaal van een dochteronderneming in een gastland. Deze deelname is beperkt tot een maximumlooptijd van tien jaar te rekenen vanaf de constitutieve akte die de overheidsdeelname regelt. § 2. De deelname in het maatschappelijk kapitaal door het Fonds bedraagt maximaal 30 miljoen fr en mag een derde van het aandeel van de begunstigde onderneming in het maatschappelijk kapitaal van de dochteronderneming niet overschrijden. § 3. De volstorting van de deelbewijzen door het Fonds kan niet groter zijn dan die van toepassing is in hoofde van de begunstigde onderneming en/of de privé-partners. § 4. Na verloop van de overeengekomen termijn verkoopt het Fonds zijn minderheidsparticipatie. Hiertoe kan een gesloten terugkoopformule in de ministeriële beslissing worden opgenomen.

Het Fonds zal voor de verkoop van zijn deelbewijzen een verslag laten opstellen door een erkend bedrijfsrevisor. De koper stort de koopsom aan de verkoper, onmiddellijk na de overeenkomst.

Art. 6.§ 1. De Vlaamse minister, bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid, kan binnen de beschikbare vastleggingsmachtiging beslissen om, voor rekening van het Fonds, overheidsmiddelen aan te wenden om een achtergestelde lening toe te kennen aan een onderneming gevestigd in het Vlaamse Gewest en dan uitsluitend met het oog op bedrijfsinvesteringen in een dochteronderneming in een gastland.

Deze achtergestelde lening is beperkt tot een maximum-looptijd van acht jaar, te rekenen vanaf de constitutieve akte die de overheidssteun regelt. § 2. Het bedrag van de achtergestelde lening vanwege het Fonds bedraagt maximaal 30 miljoen BEF en mag de deelname van de begunstigde onderneming in het maatschappelijk kapitaal van de dochteronderneming niet overschrijden. § 3. De intrestvoet van de achtergestelde lening is gelijk aan tweederde van de marktrentevoet gedurende de eerste vijf jaar en is vanaf het zesde jaar de marktrentevoet.

Onder marktrentevoet wordt verstaan de rentevoet die van toepassing is op de lineaire obligatie uitgegeven door het Vlaams Gewest of, bij ontstentenis daarvan, door de Belgische Staat, en waarvan de duurtijd deze van de toegekende lening het dichtst benadert of ermee samenvalt. § 4. Het toekennen door het Fonds van een achtergestelde lening onderwerpt de begunstigde onderneming aan de normale verplichtingen inzake kapitaalaflossing en intrestdelging zoals bepaald in de constitutieve akte.

Art. 7.§ 1. De Vlaamse minister bevoegd voor financiën, kan de waarborg van het Fonds verlenen met het oog op de oprichting of uitbreiding door de begunstigde onderneming van een dochteronderneming in een gastland. De waarborg dekt het verlies dat geleden wordt als gevolg van de economische mislukking van het investeringsproject rekening houdend met het bepaalde in paragraaf 3.

Onder verlies wordt verstaan de hoofdsom, de intrestvoeten en de extra kosten voor het stellen van de kredietaanvraag en de uitwinning van de waarborgen. De waarborg dekt de verwijlintresten, de wederbeleggingsvergoedingen, de provisie voor overdisponering en de penaliteitsverhogingen toegepast bij de opeisbaarheid van het krediet niet. § 2. De waarborg wordt verleend voor een periode van maximum 5 jaar. § 3. De waarborg garandeert de terugbetaling van het verlies aan de kredietinstelling voor een maximumpercentage van : 90 % als het krediet niet groter is dan 10 miljoen frank, 75 % als het krediet groter is dan 10 miljoen frank en zonder dat het krediet meer dan 30 miljoen mag bedragen.

In geen geval mag het gewaarborgd gedeelte van het krediet het bedrag van de deelname van de begunstigde onderneming in het maatschappelijk kapitaal van de dochteronderneming overschrijden.

De waarborg is aanvullend. Het krediet moet eveneens gewaarborgd worden met al de beschikbare zakelijke en persoonlijke zekerheden. § 4. De toekenning van de waarborg is afhankelijk van het betalen van een bijdrage door de begunstigde onderneming en de kredietinstelling.

Deze bijdrage bedraagt voor de onderneming, 0,50 % op het bedrag van het gewaarborgd krediet, te verhogen met 0,10 % per jaar duurtijd van het krediet, en voor de kredietinstelling 0,20 % op het gewaarborgd bedrag verhoogd met 0,03 % per jaar looptijd. § 5. De waarborg van het Vlaamse Gewest wordt gehecht aan het geheel van de waarborgen verstrekt door het Fonds. Afdeling IV. - Organisatie

Art. 8.Het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap stelt die diensten, uitrusting, installaties en personeelsleden ter beschikking die noodzakelijk zijn om een efficiënte uitvoering van dit besluit te verzekeren.

Art. 9.§ 1. Er wordt bij het Fonds een adviescomité ingesteld bestaande uit vijf personen, waarvan één lid voorgedragen door Export Vlaanderen, één lid voorgedragen door de Administratie Economie, één lid voorgedragen door de Administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management, één lid voorgedragen door de Vlaamse minister bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid en één lid voorgedragen door de Vlaamse minister bevoegd voor het economisch beleid. § 2. Het secretariaat van het adviescomité wordt verzorgd door de leidend ambtenaar van het Fonds. § 3. Het adviescomité wordt aangesteld voor de duur van vier jaar. Het mandaat is hernieuwbaar. § 4. Het adviescomité stelt zijn huishoudelijk reglement vast.

Art. 10.De leidend ambtenaar is belast met het dagelijks bestuur van het Fonds. Hij voert hierbij de titel van directeur van het Fonds. Afdeling V. - Aanvraagprocedure

Art. 11.Het Fonds ontvangt de aanvragen vanwege de onderneming via de door haar daartoe aangestelde kredietinstelling, hierna genoemd de bemiddelaar. De bemiddelaar dient voor te komen op de lijst der kredietinstellingen bedoeld in de wet van 22 maart 1993 op het statuut en het toezicht op de kredietinstellingen en dient bovendien te beschikken over meerdere vertegenwoordigingen in de gastlanden.

Art. 12.De onderneming stelt het aanvraagdossier samen aan de hand van een omstandig bedrijfs- en financieel plan betreffende de beoogde investering. De bemiddelaar bestudeert en analyseert het dossier en verstrekt, zo nodig, raad aan de onderneming.

Art. 13.Het Fonds is belast met : - de administratieve behandeling van de aanvragen, - de voorbereiding en indiening van het dossier bij het adviescomité, - het secretariaat van het adviescomité, - de uitbetaling van de tegemoetkoming en de controle van de investeringsoperatie door de begunstigde onderneming, - de voortgangsbewaking en het beheer van de uitgevoerde tegemoetkoming. Het Fonds onderzoekt het dossier zowel wat de volledigheid als wat de in dit besluit gestelde voorwaarden betreft.

Art. 14.§ 1. De aanvragen worden ter beoordeling voorgelegd aan het in artikel 9 bedoelde adviescomité. § 2. Het adviescomité beoordeelt de aanvraag, verstrekt een gemotiveerd advies over het investeringsproject en formuleert een aanbeveling over de vorm en de modaliteiten van tegemoetkoming aan de betreffende bevoegde minister. § 3. Het adviescomité kan voor de behandeling van een voorgelegd dossier deskundigen uitnodigen en alle nuttige adviezen inwinnen.

Art. 15.De betreffende bevoegde minister neemt de eindbeslissing over het voorstel van het adviescomité, indien deze niet afwijkt van het advies van het adviescomité. De Vlaamse regering kan, mits motivering, afwijken van het advies van het adviescomité.

Art. 16.De bemiddelaar ontvangt het geld op een daartoe gespecificeerde rekening vanwege het Fonds en is belast met de doorstorting naar de begunstigde onderneming onder aftrek van een forfaitair bepaalde deelneming in zijn kosten. De bemiddelaar houdt toezicht op de in dit besluit gestelde verplichtingen van de begunstigde onderneming en op de terugbetalingen door de begunstigde onderneming aan het Fonds.

Art. 17.De begunstigde onderneming is verplicht aan het Fonds te rapporteren omtrent het bedrijfsverloop van de dochteronderneming, inzonderheid voor wat betreft de balans en de resultatenrekening.

Te allen tijde is de begunstigde onderneming ertoe gehouden om op het eerste verzoek inlichtingen te verschaffen en verantwoording af te leggen t.o.v. het Fonds Vlaanderen-Azië betreffende het bestuur van de dochteronderneming en haar toestand.

Art. 18.De bemiddelaar houdt toezicht op de uitvoering van de investering en rapporteert, op verzoek van het Fonds, over het bestuur en de toestand van de dochteronderneming.

Art. 19.Betreffende de verplichtingen van de bemiddelaar wordt een convenant gesloten tussen het Fonds en de bemiddelaar onmiddellijk na de ministeriële goedkeuring.

Art. 20.De tussenkomst van het Fonds in de goedgekeurde projecten wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen het bedrijf en het Fonds waarin de inhoudelijke en budgettaire bepalingen worden geregeld. HOOFDSTUK III. - Het beheer en de werking van het Fonds Afdeling I. - Bevoegdheden van de secretaris-generaal

Art. 21.§ 1. De secretaris-generaal is belast met alle administratieve maatregelen in zake begrotingsuitvoering en inzonderheid met de ondertekening van vastleggings- en betalingsdocumenten inzake verbintenissen die door de betreffende bevoegde minister of door de daartoe overeenkomstig afdeling II gedelegeerde ambtenaar werden aangegaan. § 2. Om een efficiënte organisatie te waarborgen subdelegeert de secretaris-generaal de hiervoor in aanmerking komende gedelegeerde bevoegdheden aan ambtenaren van zijn departement, tot op het meest functionele niveau. Elke subdelegatie wordt meegedeeld aan het Rekenhof. Afdeling II. - Bevoegdheden van de leidend ambtenaar

Art. 22.De leidend ambtenaar is gemachtigd om : 1° de dagelijkse briefwisseling die verband houdt met zijn opdracht te ondertekenen, onverminderd de bijzondere regeling die geldt voor de antwoorden op brieven van het Rekenhof met betrekking tot de door het Hof geformuleerde opmerkingen.2° gewone en aangetekende zendingen, bestemd voor zijn administratie in ontvangst te nemen, met uitzondering van dagvaardingen, betekend aan de Vlaamse Gemeenschap en/of het Vlaamse Gewest;3° uittreksels en afschriften van documenten die verband houden met de taken van zijn opdracht eensluidend te verklaren en af te leveren;4° staten van verschuldigde sommen betreffende presentiegelden, in zover ze verband houden met de werking van aan zijn opdracht verbonden advies- en overlegorganen, goed te keuren;5° alle goedkeuringen te verlenen en stukken te ondertekenen die voor de uitvoering van de gesloten overeenkomsten vereist zijn, conform de van kracht zijnde bepalingen.6° met betrekking tot de tegemoetkomingen zoals bepaald in artikel 4 alle goedkeuringen te verlenen en stukken te ondertekenen die voor de afhandeling van de zaken vereist zijn.

Art. 23.§ 1. De leidend ambtenaar is gemachtigd om binnen de perken van zijn bevoegdheden overeenkomsten af te sluiten en uitgaven te doen voor een maximumbedrag van 1.000.000 fr, (exclusief belastingen en lasten), alsmede de geëigende procedure hiervoor te kiezen; als het overeenkomsten voor diensten betreft, waarbij een beroep wordt gedaan op de onderhandelingsprocedure overeenkomstig de wet van de overheidsopdrachten, wordt dit bedrag verhoogd tot 1.250.000 fr (exclusief BTW); § 2. Hij staat bovendien in voor de eenvoudige uitvoering van de opdrachten voor de aanneming van werken, leveringen of diensten die ter uitvoering van voormelde taken werden gegund door de betreffende bevoegde minister of de Vlaamse regering. Onder eenvoudige uitvoering dient te worden verstaan het treffen van alle maatregelen en beslissingen die ertoe strekken het voorwerp van de opdracht te verwezenlijken en die binnen de perken van de aanneming blijft, met uitzondering van de maatregelen en beslissingen die een beoordeling vanwege de gunnende overheid vereisen. Afdeling III. - Beheersregelen

Art. 24.Driemaandelijks wordt aan de Vlaamse minister bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid en aan de Vlaamse minister bevoegd voor financiën en begroting een verslag toegestuurd dat bestaat uit een balans, een stand van de toegekende machtigingen en een inhoudelijk verslag.

Art. 25.Overeenkomstig artikel 2 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut wordt de begroting van het Fonds jaarlijks opgemaakt met opgave van alle ontvangsten en alle uitgaven, welke de herkomst en de oorzaak ervan ook moge zijn. Via de Vlaamse minister bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid, stuurt de directeur van het Fonds tegen uiterlijk 1 mei voorafgaand aan het begrotingsjaar, deze begroting naar de Vlaamse regering om te worden toegevoegd aan het ontwerp van begroting van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 26.De jaarlijkse uitvoerrekening op de begroting van het Fonds dient uiterlijk tegen 15 maart volgend op het begrotingsjaar door de leidend ambtenaar door bemiddeling van de Vlaamse minister bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid te worden overgezonden aan de Vlaamse regering.

Art. 27.De bepalingen van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, die betrekking hebben op de controle van de vastleggingen en de uitgaven, zijn van overeenkomstige toepassing op het Fonds.

Art. 28.De algemene en bijzondere regels betreffende : 1° de vorm en de inhoud van de begroting;2° de comptabiliteit;3° de overlegging van de rekeningen en de periodieke stand van zaken en verslagen zijn vastgesteld overeenkomstig de regelen van het koninklijk besluit van 7 april 1954 houdende algemeen reglement op de begroting en de comptabiliteit van de bij de wet van 16 maart 1954 bedoelde instellingen van openbaar nut en dit onverminderd artikel 7, derde lid, van voornoemde wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut. HOOFDSTUK IV. - Wijzigings- en slotbepalingen

Art. 29.Aan rubriek 6 van de bijlage bij het Besluit van de Vlaamse regering van 14 december 1983 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de werking en van de presentiegelden en vergoedingen van adviesorganen wordt toegevoegd : - « het Adviescomité van het Fonds Vlaanderen-Azië ».

Art. 30.Dit besluit treedt in werking op 2 december 1997.

Art. 31.De Vlaamse minister, bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en begroting zijn, ieder voor wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 2 december 1997.

De minister-president van de Vlaamse regering Vlaams minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Mevr. W. DEMEESTER - DE MEYER

^