Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 18 juli 2008
gepubliceerd op 16 oktober 2008

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap dat erop gericht is de procedure vast te leggen betreffende de tuchtregeling van toepassing op de leden van het onderwijzend personeel bij toepassing van artikel 49septies van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2008029486
pub.
16/10/2008
prom.
18/07/2008
ELI
eli/besluit/2008/07/18/2008029486/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 JULI 2008. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap dat erop gericht is de procedure vast te leggen betreffende de tuchtregeling van toepassing op de leden van het onderwijzend personeel bij toepassing van artikel 49septies van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat, inzonderheid op artikel 49septies ingevoegd bij het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 mei 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 23 mei 2008;

Gelet op het overleg van 7 juli 2008 met de representatieve studentenverenigingen erkend op gemeenschapsniveau;

Gelet op het advies nr. 44.654/2 van de Raad van State, gegeven op 23 juni 2008, bij toepassing van artikel 84, § 1, 1e lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Hoger onderwijs;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.De leden van het onderwijzend personeel die hun wettelijke et reglementaire verplichtingen niet nagaan, stellen zich bloot aan tuchtsancties zoals bepaald in artikel 49quinquies van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat.

Art. 2.De tuchtstraffen worden voorgesteld door de Rector na advies van de tuchtcommissie volgens de modaliteiten bepaald in de artikelen 5 tot 10 van dit besluit.

De Raad van bestuur van de universiteit of van de universitaire faculteit spreekt de straf uit.

Art. 3.Wanneer er meerdere tuchtrechtelijke tekortkomingen aan de betrokken persoon worden ten laste gelegd, wordt er één enkele procedure te zijnen laste ingeleid. Ze kan slechts uitmonden in één enkele straf.

Indien er hem een nieuwe tekortkoming in de loop van de tuchtprocedure wordt toegeschreven, wordt die nieuwe tekortkoming behandeld en berecht tijdens de lopende procedure.

Art. 4.§ 1. Ingeval de betrokkene tuchtrechtelijk wordt vervolgd, kan hij in het belang van de dienst of van de instelling, uit zijn ambt worden geschorst bij ordemaatregel voor de duur van de vervolging en tot de eindbeslissing is genomen. § 2. De Rector spreekt de ordemaatregel uit voor de duur van een maand. De maatregel kan vervolgens van maand tot maand worden verlengd tot de eindbeslissing. Er kan geen ordemaatregel worden genomen zonder dat de betrokkene voorafgaandelijk is gehoord. § 3. Evenwel kan bij uiterst dringende noodzakelijkheid of bij betrapping op heterdaad een voorlopige ordemaatregel worden genomen door de Rector, zelfs zonder voorafgaand verhoor van de betrokken persoon. De betrokkene wordt onverwijld gehoord. HOOFDSTUK II. - De procedure Afdeling 1. - Voorlopig voorstel van tuchtstraf en tuchtcommissie

Art. 5.De tuchtprocedure wordt ingeleid door de Rector die de zaak voorlegt aan de in artikel 7, hieronder, bedoelde tuchtcommissie, en dit ten laatste binnen de zes maanden van de datum waarop hij op de hoogte werd gesteld van de feiten.

De persoon die het voorwerp is van een tuchtprocedure moet binnen de vijftien dagen van het begin van de procedure bij ter post aangetekende brief erover worden geïnformeerd. Die bekendmaking bepaalt de feiten die hem worden verweten.

Art. 6.Elke universiteit of universitaire faculteit stelt uit zijn midden een tuchtcommissie samen. Die commissie is bevoegd voor het onderzoeken van feiten die in aanmerking komen om te worden gestraft en aan de Rector een gemotiveerd advies te geven.

Art. 7.§ 1. Elke universiteit of universitaire faculteit bepaalt de samenstelling van de commissie alsmede het aantal mandaten van de leden en de duur ervan.

De leden worden gekozen onder de leden van het voltijds onderwijzend personeel van de instelling met minstens vijf jaar academische anciënniteit. De Rector, de Vicerector(en) en de leden van het onderwijzend personeel van de raad van bestuur kunnen geenszins deel ervan maken.

De commissie kan beslissen om een rechtskundig adviseur te nemen die aan de beraadslagingen deelneemt zonder stemrecht. § 2. Bij de eerste vergadering verkiest de commissie uit zijn leden een voorzitter en een secretaris bij betrekkelijke meerderheid van de aanwezige leden.

Art. 8.De tuchtcommissie kan alle voor het onderzoek van het dossier nuttige daden stellen.

De persoon die onderworpen wordt aan de betrokken procedure moet gehoord worden door de commissie. Zij kan begeleid worden door de persoon van haar keuze. Het onderzoeksdossier wordt minstens 7 dagen vóór de datum voorzien voor het verhoor ter beschikking gesteld.

De commissie kan slechts beraadslagen als twee derde van haar leden aanwezig is. Zij spreekt zich uit in geheime stemming met tweederdemeerderheid van de aanwezige leden.

Onthoudingen zijn niet toegelaten.

De commissie deelt haar gemotiveerd advies ten laatste binnen de 60 dagen van de aanhangigmaking mee aan de Rector. Op de aanvraag van de Rector kan die termijn verlengd worden.

Art. 9.Op het einde van die procedure en ten laatste 30 dagen na de ontvangst van het advies kan de Rector voorlopig aan de raad van bestuur een van de in artikel 49quinquies van de wet van 28 april 1953 opgesomde straffen voorstellen. Zijn voorstel moet onverwijld aan de betrokken persoon worden bekendgemaakt bij ter post aangetekend schrijven.

Als dat voorlopig voorstel van het advies van de commissie afwijkt, geeft de Rector nauwkeurig de redenen ervoor.

Na de termijn van 30 dagen bedoeld in het 1e lid wordt de Rector geacht af te zien van elke tuchtrechtelijke vervolging. Afdeling 2. - Definitief voorstel en raad van beroep

Art. 10.Behalve als de straf die door de Rector voorgesteld wordt een terechtwijzing is, kan het betrokken onderwijzend personeelslid de zaak aanhangig maken bij de raad van beroep bedoeld in artikel 11 binnen een termijn van 15 dagen vanaf de ontvangst van het voorlopig voorstel.

Na die termijn, als er geen beroep is ingediend, wordt het voorstel van de Rector definitief.

Art. 11.§ 1. De raad van beroep bestaat uit twee leden van het onderwijzend personeel van elke universiteit of universitaire faculteit onderworpen aan de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat.

Elke universiteit of universitaire faculteit bepaalt de wijze van aanstelling van haar vertegenwoordigers, gekozen onder de leden van het voltijds onderwijzend personeel van haar instelling met minstens vijf jaar academische anciënniteit.

De duur van het mandaat bedraagt vier jaar, niet onmiddellijk hernieuwbaar.

De Rector, de Vicerector(en) en de leden van de raad van bestuur alsmede de leden van de tuchtcommissie zijn niet verkiesbaar als lid van deze kamer.

Bij de eerste vergadering verkiest de raad van beroep uit zijn leden een voorzitter en een secretaris bij de absolute meerderheid van de aanwezige leden. § 2. De procedure van de raad van beroep wordt geregeld per analogie aan artikel 8, hierboven. § 3. Indien het bedoelde lid van het onderwijzend personeel, ondanks het feit dat het rechtmatig opgeroepen werd, zich zonder geldig motief onthoudt om voor de raad van beroep te verschijnen, beschouwt de voorzitter de raad als niet langer bevoegd voor de zaak en wordt het voorstel van straf definitief.

Art. 12.De Rector kan een definitief voorstel van straf aan de raad van bestuur overmaken, en dit ten laatste binnen een termijn van 30 dagen vanaf de bekendmaking van het advies van de raad van beroep.

Als het voorstel afwijkt van het gemotiveerde advies van de raad van beroep geeft de Rector nauwkeurig de redenen ervoor.

De betrokkene wordt onverwijld per aangetekend schrijven geïnformeerd over het definitieve voorstel.

Eens de in het 1e lid bedoelde termijn van 30 dagen verlopen is, wordt de Rector geacht af te zien van alle voorstellen van tuchtstraf. Afdeling 3. - De tuchtstraf

Art. 13.§ 1. De beslissing wordt genomen door de raad van bestuur binnen een termijn van drie maanden vanaf de ontvangst van het definitieve voorstel van tuchtstraf. § 2. Het volledige dossier, het advies van de commissie en in voorkomend geval het advies van de raad van beroep, alsmede het definitieve voorstel van de Rector kunnen worden beraadslaagd door de leden van de raad van bestuur, op hun aanvraag, op het secretariaat van de raad. § 3. De raad van bestuur nodigt het personeelslid uit om te verschijnen. De betrokkene kan worden bijgestaan door de persoon van zijn keuze. Hij kan het dossier beraadslagen en een kopie verkrijgen minstens 10 dagen voor de datum vastgesteld voor de verschijning. § 4. Behalve voor de ontheffing, waarvoor tweederdemeerderheid van de aanwezige leden vereist wordt, spreekt de raad zich uit met de absolute meerderheid van de aanwezige leden. § 5. De raad van bestuur kan geen zwaardere straf uitroepen dan die voorgesteld door de Rector. Geen enkele tuchtstraf kan uitwerking hebben voor een periode die de uitspraak ervan voorafgaat. § 6. Na verstrijking van de in paragraaf 1 bedoelde termijn wordt de raad van bestuur geacht af te zien van elke tuchtstraf. § 7. Elke beslissing die niet-conform is met het advies van de raad van beroep wordt gemotiveerd. De raad van bestuur maakt zijn beslissing bekend aan het personeelslid en aan de raad van beroep. HOOFDSTUK III. - Algemene bepalingen

Art. 14.De zittingen van de tuchtcommissie alsmede de raad van beroep verlopen met gesloten deuren. Hun leden moeten de vertrouwelijkheid naleven.

Art. 15.Alle termijnen bedoeld in dit besluit worden per kalenderdag gerekend.

Art. 16.De Minister bevoegd voor het Hoger Onderwijs wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 juli 2008.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Vice-Presidente, Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET

^