Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 12 oktober 2007
gepubliceerd op 13 december 2007

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap waarbij de beslissing van 20 juni 2007 van de Centrale Paritaire Commissie voor het gesubsidieerd officieel niet-universitair hoger onderwijs betreffende het gebruik van de informatie- en communicatietechnologieën en betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer verbindend wordt verklaard

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2007029394
pub.
13/12/2007
prom.
12/10/2007
ELI
eli/besluit/2007/10/12/2007029394/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 OKTOBER 2007. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap waarbij de beslissing van 20 juni 2007 van de Centrale Paritaire Commissie voor het gesubsidieerd officieel niet-universitair hoger onderwijs betreffende het gebruik van de informatie- en communicatietechnologieën (ICT) en betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer verbindend wordt verklaard


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 24 juli 1997 dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 248;

Gelet op de aanvraag van de Centrale paritaire commissie voor het gesubsidieerd officieel niet-universitair hoger onderwijs;

Op de voordracht van de Minister van Hoger onderwijs, Wetenschappelijk onderzoek en Internationale betrekkingen en van de Minister van Begroting, belast met de Sport en de Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De beslissing van 20 juni 2007 van de Centrale paritaire commissie voor het gesubsidieerd officieel niet-universitair hoger onderwijs betreffende het gebruik van de Informatie- en Communicatietechnologieën (ICT) en betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt verbindend verklaard en luidt als volgt: « HOOFDSTUK I. - Strekking van de beslissing

Artikel 1.Deze beslissing is van toepassing op de personeelsleden en de inrichtende machten die behoren tot de bevoegdheid van de centrale paritaire commissie voor het gesubsidieerd officieel niet-universitair hoger onderwijs.

Art. 2.Deze beslissing heeft, wat betreft de controle op de elektronische on-linecommunicatiegegevens, enerzijds in de arbeidsverhouding de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van het personeelslid tegenover persoonlijke gegevens en anderzijds de prerogatieven van de inrichtende machten die hem toelaten de goede werking van de instelling te garanderen, te waarborgen. HOOFDSTUK II. - Definitie

Art. 3.Voor de toepassing van deze beslissing wordt onder elektronische on-linecomunicatiegegevens, inzonderheid de e-mails met inbegrip van de attachments en andere internetdiensten, de gegevens verstaan betreffende de elektronische communicaties die on-line gebeuren, in de brede zin en onafhankelijk van de drager voor het verzenden of ontvangen door een personeelslid in het kader van de arbeidsverhouding. HOOFDSTUK III. - Verbintenis van de partijen

Art. 4.De ondertekenende partijen garanderen de volgende principes : - de personeelsleden erkennen het principe volgens welk de inrichtende macht over een controlerecht bezit over het bedrijfsapparaat en over het gebruik van dat bedrijfsapparaat door het personeelslid in het kader van de uitvoering van zijn verplichtingen, ook wanneer dat gebruik tot de persoonlijke levenssfeer behoort, met inachtneming van de van toepassing zijnde modaliteiten bedoeld in Hoofdstuk IV van deze beslissing; - de inrichtende machten eerbiedigen de rechten van de personeelsleden op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in het kader van de arbeidsverhouding en de rechten en plichten die deze voor elke partij impliceert; daarenboven erkennen zij dat deze beslissing de uitoefening van de syndicale activiteiten in de instelling niet kan storen. HOOFDSTUK IV. - Toepassingsmodaliteiten

Art. 5.De controle van de elektronische on-linecommunicatiegegevens wordt enkel toegelaten voor zover ze voldoet aan de principes van finaliteit en evenredigheid bedoeld in de hierna vermelde artikelen 6 en 7 alsmede aan de principes van transparantie bedoeld in artikel 8.

Art. 6.De controle van de elektronische on-linecommunicaties wordt enkel toegelaten wanneer een of meerdere van de volgende finaliteiten worden nagestreefd : 1° de preventie van onwettige of beledigende feiten, van feiten die tegen de goede zeden zijn of de waardigheid van een ander zouden kunnen aantasten;2° de bescherming van de vertrouwelijke informatie;3° de veiligheid en/of de goede technische werking van de on-line functionerende computersystemen van de instelling, met inbegrip van de controle van de kosten die daarop betrekking hebben, alsmede de fysieke bescherming van de installaties van de instelling;4° de naleving te goeder trouw van de principes en regels voor het gebruik van de on-linetechnologieën vastgesteld in het arbeidsreglement van de instelling. De inrichtende macht bepaalt precies en uitvoerig de finaliteit(en) voor de controle.

Art. 7.Uit principe kan de controle van de elektronische on-linecommunicatiegegevens geen inmenging veroorzaken in de persoonlijke levenssfeer van het personeelslid.

Als die controle evenwel zulke inmenging veroorzaakt, moet deze tot het minimale worden beperkt, en slechts de elektronische on-linecommunicatiegegevens beogen die nodig zijn in functie van de vooropgestelde rechtmatige finaliteiten.

Art. 8.De inrichtende macht die een systeem wenst te installeren voor het controleren van de elektronische on-linecommunicatiegegevens, informeert op voorhand de "Commission Paritaire Locale" (Copaloc) over alle aspecten van de controle bedoeld in artikel 10.

Art. 9.Bij de installatie van het systeem voor de controle op de elektronische on-linecommunicatiegegevens informeert de inrichtende macht de personeelsleden over de aspecten van de controle bedoeld in artikel 10.

Deze informatie moet effectief, verstaanbaar zijn en bijgewerkt worden. Deze moet inzonderheid meegedeeld worden aan elk nieuw personeelslid.

Deze informatie stelt de partijen ervan niet vrij het principe van de uitvoering te goeder trouw van de conventies na te leven.

De keuze van de informatiedrager wordt aan de inrichtende macht overgelaten.

Art. 10.De collectieve en individuele informatie bedoeld in de artikelen 8 en 9 heeft betrekking op volgende aspecten van de controle op de elektronische on-linecommunicatiegegevens : 1° het controlebeleid alsmede de prerogatieven van de inrichtende macht en van het personeel dat door hem gemachtigd wordt die controle uit te voeren;2° de beoogde finaliteit(en);3° het feit dat de persoonlijke gegevens al dan niet bewaard zijn, de plaats en de duur van bewaring;4° de al dan niet permanente aard van de controle. Daarenboven heeft de in artikel 9 bedoelde individuele informatie betrekking op: 5° het gebruik van het bedrijfsapparaat ter beschikking gesteld van de personeelsleden voor de uitvoering van hun werk, ook wanneer dat bedrijfsapparaat gedeeld wordt met studenten of collega's; inzonderheid, de limieten voor het functionele gebruik van het bedrijfsapparaat; 6° de rechten, plichten en verplichtingen van de personeelsleden en de eventuele verboden voor het gebruik van de elektronische on-linecommunicatiemiddelen in de instelling, ook wanneer deze middelen gedeeld worden met studenten of collega's;7° de eventuele sancties bij nalatigheid.

Art. 11.Een evaluatie van de geïnstalleerde controlesystemen en hun gebruik wordt daarenboven regelmatig gevoerd in Copaloc, zodat voorstellen gemaakt worden voor het herzien ervan in functie van de technologische en wettelijke ontwikkelingen.

Art. 12.De inrichtende macht kan de elektronische on-linecommunicatiegegevens die bij een controle werden verzameld op een wijze die onverenigbaar is met de finaliteit(en) bedoeld in artikel 6 niet individualiseren.

De directe individualisering van de elektronische on-linecommunicatiegegevens wordt toegelaten wanneer de controle een of meerdere finaliteiten beoogt bedoeld in artikel 6, 1°, 2° of 3°.

Onder individualisering van de gegevens van de elektronische on-linecommunicatiegegevens moet verstaan worden, in de zin van deze beslissing, de handeling die erin bestaat de elektronische on-linecommunicatiegegevens te verwerken die verzameld werden bij een controle uitgevoerd door de inrichtende macht om die aan een geïdentificeerd of identificeerbaar personeelslid toe te kennen.

Wanneer het gebruik van bedrijfsapparaat gedeeld wordt met studenten of collega's moeten deze laatsten duidelijk geïdentificeerd kunnen worden, afzonderlijk van het personeelslid onder wiens bevoegdheid zij staan.

De inrichtende macht individualiseert de elektronische on-linecommunicatiegegevens te goeder trouw en conform de finaliteiten van die controle.

De inrichtende macht treft alle maatregelen die nodig zijn om te vermijden dat de elektronische on-linecommunicatiegegevens voor een andere finaliteit verzameld en geïndividualiseerd zouden zijn dan deze die zij bepaald heeft. Zij zal er inzonderheid voor zorgen dat de verzamelde en geïndividualiseerde communicatiegegevens passend, relevant en niet-overmatig zouden zijn wat betreft de bepaalde finaliteiten.

Art. 13.Wanneer de controle de in artikel 6, 4° bedoelde finaliteit beoogt, wordt de individualisering van de elektronische on-linecommunicatiegegevens slechts toegelaten mits de naleving van een voorafgaande informatiefase.

Die informatie heeft tot doel op zekere en verstaanbare wijze het bestaan van de onregelmatigheid mee te delen aan het/de personeelslid(leden) en hen op de hoogte te brengen van een nieuwe individualisering van de elektronische on-linecommunicatiegegevens wanneer een onregelmatigheid van dezelfde aard zal worden vastgesteld.

Art. 14.Het personeelslid aan wie een onregelmatigheid kan worden toegewezen voor het gebruik van de elektronische on-linecommunicatiemiddelen door de procedure van onrechtstreekse individualisering bedoeld in artikel 13, zal uitgenodigd worden voor een gesprek door de inrichtende macht.

Dat gesprek heeft tot doel dat het personeelslid uitleg kan geven over het gebruik dat hij gemaakt heeft van de elektronische on-linecommunicatiemiddelen die te zijner beschikking werden gesteld.

De finaliteit van dat gesprek zal expliciet en duidelijk bepaald worden in de schriftelijke uitnodiging die naar het personeelslid gestuurd wordt. Het personeelslid kan begeleid worden door een advocaat of door een verdediger gekozen onder de personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs, in dienstactiviteit of in ruste gesteld, of door een afgevaardigde van een representatieve vakvereniging, in de zin van de wet van 19 december 1974 en van het koninklijk besluit van 28 september 1984.

In voorkomend geval kan het de tuchtprocedure zelf, zoals bepaald in de van kracht zijnde statutaire bepalingen, niet vervangen. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 15.Deze beslissing wordt gesloten voor een onbepaalde duur.

Ze treedt in werking op 15 september 2007.

Ze zal herzien of opgezegd worden op de aanvraag van de meest gerede ondertekenende mits een opzeggingstermijn van zes maanden.

De partij die het initiatief neemt van de herziening of de opzegging moet de motieven ervan aanduiden en amendementsvoorstellen voorleggen bij de Voorzitter van de Centrale paritaire commissie van het gesubsidieerd officieel niet-universitair hoger onderwijs.

Art. 16.De ondertekenende partijen bij deze beslissing vragen aan de Regering van de Franse Gemeenschap dat de beslissing verbindend wordt verklaard. »

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het ondertekend wordt.

Art. 3.De Minister tot wiens bevoegdheid de statuten van het personeel van het hoger onderwijs behoren, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 12 oktober 2007.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President, Minister van Begroting belast met Sport en Ambtenarenzaken, M. DAERDEN

^