17 DECEMBER 2003. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van het huishoudelijk reglement van het "Musée royal de Mariemont"

De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 4, 4°;

Gelet op het Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 december 2003 tot vaststelling van het organiek reglement van het Museum van Mariemont;

Gelet op het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 29 augustus 1985 houdende het huishoudelijk reglement van het Koninklijk Museum van Mariemont;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 30 januari 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 31 januari 2002;

Gelet op het protocol nr. 291 van het Onderhandelingscomité van Sector XVII, gesloten op 4 juni 2003;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 3 november 2003 bij toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Cultuur, Begroting, Ambtenarenzaken, Jeugdzaken en Sport;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van 17 december 2003;

Besluit :

Artikel 1.De directeur van het "Musée royal de Mariemont" wordt onderworpen aan het gezag van de ambtenaar-generaal die aan het hoofd staat van de Algemene Directie Cultuur van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, hierna de Directeur-generaal genoemd.

Hij houdt correspondentie met de bevoegde Minister en met de andere Ministers via de Directeur-generaal. Als conservator van het Domein kan hij evenwel, ingeval van noodzakelijkheid en in uitzonderlijke gevallen, zich direct richten tot de Ministers of ambtenaren-generaal die de andere delen van het domein beheren.

Art. 2.De Directeur mag niet langer dan drie opeenvolgende werkdagen afwezig zijn zonder toelating van de Directeur-generaal. Wanneer hij afwezig is, zorgt hij voor de continuïteit van de directie door een vervanger aan te wijzen overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 van het organiek reglement. Deze vervanger oefent hetzelfde ambt uit en heeft dezelfde verantwoordelijkheden en prerogatieven als de Directeur tijdens de duur van de vervanging, behalve wat de uitgaven betreft.

De Wetenschappelijk directeur mag niet langer dan drie opeenvolgende werkdagen afwezig zijn zonder de voorafgaande toelating van de Directeur. Wanneer hij afwezig is, zorgt hij voor de continuïteit van de wetenschappelijke directie door een vervanger aan te wijzen overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 van het organiek reglement.

Deze vervanger zorgt voor de goede continuïteit van de wetenschappelijke activiteiten van de instelling.

Art. 3.In het kader van het Museum oefent de Directeur de verantwoordelijkheden uit en heeft hij de prerogatieven die uit de statuten en reglementen voortvloeien. Hij zorgt voor de uitvoering van de besluiten en reglementen. Hij zorgt voor de goede werking van de diensten en voor het behoud van de discipline. Hij controleert de aanwezigheid van alle wetenschappelijke of niet-wetenschappelijke ambtenaren, die permanent, tijdelijk of uitzonderlijk op de instelling werken, met inbegrip van de aanwezigheid van de Wetenschappelijk directeur. Hij verdeelt onder hen de bestuurszaken, de technische en gespecialiseerde zaken (ontvang, voorstelling, documentatie en pedagogische vorming, inzonderheid) en, in overleg met de Wetenschappelijk directeur, de onderzoeks- en conservatietaken door rekening te houden met de bekwaamheden van de ambtenaren.

Art. 4.Alle personeelsleden, welk ook hun statuut moge zijn, zijn onderworpen aan het gezag van de Directeur, dus ook van de Wetenschappelijk directeur. Hij kan sommigen onder hen onder het gezag zetten van de Wetenschappelijk directeur of van een eerste gegradueerde voor zover zij van een lagere graad zijn.

Art. 5.Na de toepassing van de betrokken bepalingen van het syndicaal statuut, stelt de Directeur de dienstregelingen vast houdende rekening met de wettelijke beperking van de werkuren en de algemene verordeningsbepalingen inzake rustdagen en verlofdagen overeenkomstig wat bepaald is voor de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.

De personeelsleden kunnen regelmatig of occasioneel verplicht zijn prestaties uit te voeren buiten de gewone werkuren, alsmede op zon- en feestdagen en op de sluitingsdagen van het Museum, voor zover de gemiddelde totale wekelijkse duur van hun prestaties het wettelijk plafond niet te boven gaat. Ze kunnen eveneens verplicht zijn prestaties uit te voeren die niet als normaal mogen worden beschouwd, alhoewel ze met hun ambt gepaard gaan.

Daarenboven kan uitzonderlijk aan de personeelsleden gevraagd worden supplementaire taken uit te voeren. De prestaties tijdens de nacht, op zondag en in uitzonderlijke gevallen geven recht op reglementaire vergoedingen.

Art. 6.Geen enkel personeelslid mag afwezig zijn zonder de toelating van de Directeur, behalve ingeval van ziekte of wegens overmacht. In beide gevallen dient de ambtenaar onmiddellijk de Directeur of zijn afgevaardigde telefonisch te verwittigen en de vermoedelijke duur van zijn afwezigheid aan te geven.

De personeelsleden die een opdracht hebben op het grondgebied van de Franse Gemeenschap of buiten dat grondgebied, dienen dit binnen de veertien dagen volgend op hun terugkomst schriftelijk te melden, op de aanvraag van de directie.

Art. 7.De Wetenschappelijk directeur vertrouwt samen met de Directeur aan de leden van het wetenschappelijk personeel dat hij aanstelt, het wetenschappelijk beheer van de collecties toe en verdeelt onder hen de voorwerpen in functie van de bekwaamheden van elk. Hij stelt de manier vast waarop de documentatielijsten en -dossiers moeten worden opgesteld en gehouden en reglementeert de toegang ertoe. Hij kan met de toestemming van de Directeur-generaal beroep doen op specialisten buiten de instelling om sommige verzamelstukken te bestuderen of elke publicatie die er verband mee houdt, uit te voeren.

Buiten het wetenschappelijk beheer van de collecties kunnen de leden van het wetenschappelijk personeel uitzonderlijk of regelmatig belast worden met taken van bestuurlijk karakter in verband met dat pedagogisch beheer of met het beheer van public relations in het kader van de gewoonlijke activiteiten van het Museum. Elk onder hen besteedt drie vijfde van zijn gewone diensttijd aan het wetenschappelijk beheer van de collecties en andere voornoemde taken. Daarvan besteedt hij twee vijfde aan persoonlijke werkzaamheden voor zover deze zich inschrijven in het kader van de wetenschappelijke disciplines en domeinen waaronder de collecties die hij beheert, ressorteren. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd onder de leiding van de directie en de controle van de Wetenschappelijk directeur, eventueel bijgestaan door een specialist buiten de instelling, als hij dit nodig acht.

Art. 8.De ambtenaren die instaan voor de bewaking van publieke zalen dragen een gereglementeerd pak wanneer zij in contact zijn met het publiek. Dat pak wordt hun verleend op kosten van de Franse Gemeenschap die voor de onderhoud ervan zorgt.

Het is verboden drinkgeld te aanvaarden en te roken in de lokalen waar dat verboden is.

Art. 9.De ambtenaren die in het museum werken, kunnen het ambt van conciërge van de ingangshekken van het park uitoefenen buiten de normale diensturen. Zij zorgen voor de opening en de sluiting van de hekken en volgen daarbij de instructies die door de Directeur gegeven zijn. Zij genieten daartegen een woning, warmte en licht in de kleine verblijven naast de hekken.

Art. 10.De openingsdagen en -uren van het Museum aan het publiek, alsmede het bedrag van de rechten die eventueel aan de ingang moeten worden betaald, worden bepaald door de bevoegde Minister of door zijn afgevaardigde, op het voorstel van de Directeur.

De Directeur kan het Museum niet sluiten zonder de toelating van de Directeur-generaal of zijn afgevaardigde, behalve bij overmacht, namelijk wanneer minder dan vier personeelsleden aanwezig zijn in de ontvangstzalen en -ruimtes. In zulk geval informeert hij onmiddellijk de Minister over zijn beslissing en over de omstandigheden die zijn beslissing hebben gemotiveerd.

Art. 11.De betaling van een eventueel ingangsrecht geeft in elk geval aanleiding tot het uitgeven van een ticket. Dat ticket draagt de datum van uitgave.

Voor elke geldtoevoer in de kassa aan de ingang of in de winkel van het museum moet absoluut een ticket aan de bezoeker worden afgegeven.

Het eventuele bedrag van de ingangsrechten alsmede de opbrengst van de verkoop van publicaties die uitgegeven worden op kosten van de Franse Gemeenschap, wordt gestort op de rekening van het Patrimonium van het Domein van Mariemont.

Art. 12.De veiligheid binnen het Museum en de bezoeksmodaliteiten worden ter plaatse geregeld door de Directeur, die de nodige instructies geeft aan het betrokken personeel. Hij bepaalt de ruimtes waar het verboden is te roken door zich te beroepen op de van kracht zijnde regels en deelt dat verbod mee aan het publiek en het personeel door middel van een aangepaste signalisatie.

De bezoekers die zouden roken in de ruimtes waar dat verboden is, die de tentoongestelde voorwerpen zouden aanraken, of die op eender welke manier wanorde of schandaal zouden veroorzaken, zullen onmiddellijk van het Museum worden buitengezet zonder dat deze maatregel hen het recht verleent de terugbetaling van de aan de ingang betaalde som terug te vragen.

Art. 13.Elke ongewenste beschadiging veroorzaakt door een bezoeker moet burgerlijk worden hersteld. Daarvoor zal een schriftelijke verklaring moeten worden opgesteld door de Directeur of zijn afgevaardigde; dat document zal door de auteur van de schade ondertekend worden, die er zijn eventuele opmerkingen aan zal brengen.

De opzettelijke beschadigingen en de diefstallen vallen onder de strafwetgeving.

Art. 14.Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 29 augustus 1985 houdende het huishoudelijk reglement van het Koninklijk Museum Mariemont, wordt opgeheven.

Art. 15.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 16.De Minister van Cultuur, Begroting en Ambtenarenzaken, Jeugdzaken en Sport, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 17 december 2003.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap, De Minister van Cultuur, Ambtenarenzaken, Jeugdzaken en Sport, C. DUPONT