gepubliceerd op 21 november 2003
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van het organiek reglement van de internaten en opvangtehuizen van het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap
10 SEPTEMBER 2003. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van het organiek reglement van de internaten en opvangtehuizen van het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 1 april 1960 betreffende de diensten voor studie- en beroepsoriëntering en de psycho-medisch-sociale centra;
Gelet op de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs, inzonderheid op artikel 5, § 3, 4o, aangevuld bij het decreet van 8 februari 1999;
Gelet op het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren;
Gelet op het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 april 1959 tot regeling van het stelsel der dienstprestaties van de surveillanten en studiemeesters bij de Rijksinrichtingen voor middelbaar en technisch onderwijs;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 januari 1999 tot bepaling van de tuchtstraffen en de nadere regels voor hun treffen in de onderwijsinrichtingen georganiseerd door de Franse Gemeenschap;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 juni 2003;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 9 juli 2003;
Gelet op het onderhandelingsprotocol van 29 augustus 2003 van het Comité van sector IX;
Op de voordracht van de Minister van Secundair onderwijs en Buitengewoon onderwijs en van de Minister van Hoger onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie en Wetenschappelijk onderzoek;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied en definities
Artikel 1.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op : 1o de internaten verbonden aan onderwijsinrichtingen met volledig leerplan georganiseerd door de Franse Gemeenschap; 2o de autonome internaten van het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap; 3o de opvangtehuizen van het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1o internaat : het internaat verbonden aan een onderwijsinrichting met volledig leerplan, het autonoom internaat en het opvangtehuis van het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap; 2o personeel : het vast benoemd personeel, het prioritair tijdelijk personeel, het tijdelijk personeel alsook het contractueel personeel aangewezen voor het internaat; 3o interne leerling : de leerling of de student die in het internaat ingeschreven is; 4o ouders : de ouders of personen die de ouderlijke macht uitoefenen of die de bewaring van de leerplichtige minderjarige in rechte of in feite waarnemen; 5o raad van opvoeders : de raad voorgezeten door de bestuurder en samengesteld uit de surveillanten-opvoeders van internaten, de paramedische, sociale en psychologische personeelsleden die voor het internaat aangewezen zijn; 6o psycho-medisch-sociaal centrum : het psycho-medisch-sociaal centrum dat de schoolinrichting van de leerling bedient. HOOFDSTUK II. - Personeel
Art. 3.§ 1. Alle personeelsleden ijveren, in een geest van openheid en medewerking, voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het onderwijs van de Franse Gemeenschap zoals die vermeld zijn in artikel 6 van het decreet van 24 juli 1997 en in de opvoedkundige en pedagogische projecten van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs. § 2. De bestuurder, samen met de personeelsleden die voor het internaat aangewezen zijn, is verantwoordelijk voor de goede organisatie et de goede werking ervan.
De bestuurder en de personeelsleden die voor het internaat aangewezen zijn, verrichten alle prestaties die noodzakelijk zijn voor de goede werking van het internaat, met inachtneming van de bepalingen van hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 en het koninklijk besluit van 8 april 1959. § 3. De bestuurder neemt de maatregelen die geschikt zijn voor de doelstellingen die door de wetten en verordeningen voorgeschreven zijn. Hij stelt de voorstellen tot aanwijzing van de personeelsleden van het internaat en hun dienstregeling vast, met het oog op de behartiging van de belangen van de interne leerlingen, met inachtneming van de rechten van de personeelsleden bedoeld in artikel 2, 2o, en na advies van het basisoverlegcomité. § 4. De bestuurder, of het inrichtingshoofd in geval van verbonden internaat, heeft de hoedanigheid van ordonnateur van de uitgaven. § 5. De bestuurder, of het inrichtingshoofd in geval van verbonden internaat, moet onverwijld de administratie op de hoogte stellen van de ongewenste sluiting van zijn inrichting. § 6. De surveillanten-opvoeders van internaten stellen de volgende documenten ter beschikking van de bestuurder, van de inspectie alsook van het inrichtingshoofd in geval van verbonden internaat : 1o een agenda met vermelding van het opschrift van de begeleidings- en animatiesessies; die zullen zijn voorbereid; 2o het register van het schoolbezoek van de interne leerlingen; 3o het blad van de coördinatie en de dagelijkse rapporten.
De sociale, paramedische en psychologische personeelsleden stellen de volgende documenten ter beschikking van de bestuurder, de inspectie alsook van het inrichtingshoofd in geval van verbonden internaat : 1o een dagelijks blad; 2o het blad van de coördinatie en de dagelijkse rapporten.
De paramedische personeelsleden houden daarenboven een verzorgingsblad.
Het bijhouden en goedkeuren van de documenten bedoeld in dit artikel vinden plaats in het kader van de prestaties van de personeelsleden. HOOFDSTUK III. Interne leerlingen
Art. 4.Een leerling kan in een internaat pas worden ingeschreven als hij vooraf ingeschreven is in een onderwijsinrichting overeenkomstig de geldende wettelijke en verordeningsbepalingen.
Art. 5.§ 1. De bestuurder, onder de verantwoordelijkheid van het inrichtingshoofd indien het internaat verbonden is, neemt de inschrijving van de interne leerlingen op. Bij de inschrijving brengt hij de ouders of de meerderjarige interne leerling op de hoogte van dit besluit, van de bepalingen van het huishoudelijk reglement dat op hen van toepassing is en van het inrichtingsproject. § 2. Voor de inschrijving van iedere interne leerling, een inschrijvingsfiche en een document voor de verbintenis tot betaling van het pension moeten worden ingevuld en ondertekend door de ouders of de meerderjarige interne leerling. HOOFDSTUK IV. - Tuchtsancties
Art. 6.§ 1. Met inachtneming van de bepalingen van het huishoudelijk reglement bedoeld in hoofdstuk VIII van dit besluit kan op de internen een tuchtsanctie worden toegepast, inzonderheid voor elke handeling, elk gedrag of elke nalatigheid die/dat niet alleen binnen het internaat wordt verricht maar ook buiten het internaat indien de verweten feiten rechtstreekse gevolgen hebben op de goede werking van het internaat. § 2. Elke tuchtsanctie wordt vastgesteld in verhouding tot de ernst van de feiten en hun eventuele antecedenten. Nadat hij door de bestuurder, het inrichtingshoofd of diens afgevaardigde, in geval van verbonden internaat, werd gehoord, kan een andere sanctie worden toegepast op de leerling die weigert zich naar de sanctie te schikken.
Art. 7.De tuchtsancties die kunnen worden uitgesproken ten aanzien van de interne leerlingen zijn de volgende : 1o de terechtwijzing; 2o het nablijven in het internaat, buiten de uren normale aanwezigheid van de leerling in het internaat, of de voorlopige uitsluiting uit een werkzaamheid of een type werkzaamheid; zowel in het ene als in het andere geval blijft de leerling onder het toezicht van een personeelslid; 3o de voorlopige uitsluiting uit het internaat; behalve ministeriële afwijking in uitzonderlijke omstandigheden, kan de voorlopige uitsluiting, in de loop van eenzelfde schooljaar, niet hoger zijn dan 12 halve dagen. 4o de definitieve uitsluiting uit het internaat.
Art. 8.De in artikel 7, 1o, 2o en 3o bepaalde sancties worden door de bestuurder uitgesproken.
De sancties, alsook hun motivering, worden aan de leerling en zijn ouders, indien hij minderjarig is, schriftelijk meegedeeld; de bestuurder vergewist zich van het feit dat de ouders daarvan op de hoogte werden gebracht.
Bijkomende taken kunnen samen met die sancties worden opgelegd. Ze bestaan, telkens als dit mogelijk is, in het herstellen van het nadeel toegebracht aan het slachtoffer of in een werkzaamheid van algemeen nut die de leerling in een situatie plaatst van responsabilisering ten opzichte van de handeling, het gedrag of de nalatigheid die afkeuring verdienen en die tot de sanctie aanleiding hebben gegeven. Ze kunnen ook de vorm van een pedagogische werkzaamheid aannemen.
Ze worden door een personeelslid geëvalueerd.
Art. 9.Een regelmatig ingeschreven interne leerling kan alleen definitief worden uitgesloten als de feiten waaraan hij zich schuldig heeft gemaakt de lichamelijke, psychische of morele integriteit van een personeelslid of van een leerling aantasten of de organisatie of de goede werking van de inrichting in het gedrang brengen of haar een zwaar materieel of moreel nadeel berokkenen.
Als redenen tot uitsluiting worden inzonderheid beschouwd, de feiten vermeld in artikel 25 van het decreet van 30 juni 1998.
Wanneer het bewijs kan worden geleverd dat een persoon die niet tot het internaat behoort, een van de bovenvermelde ernstige feiten op aansporing of met de medeplichtigheid van een leerling heeft gepleegd, dan wordt deze beschouwd als iemand die een feit heeft gepleegd dat de lichamelijke, psychische of morele integriteit van een personeelslid of een leerling aantast of dat de organisatie of de goede werking van het internaat in het gedrang brengt, en dat de definitieve uitsluiting kan rechtvaardigen.
Voor elke definitieve uitsluiting worden de minderjarige leerling en zijn ouders of de meerderjarige leerling, bij aangetekend schrijven met ontvangstbewijs uitgenodigd door de bestuurder, of het inrichtingshoofd in geval van verbonden internaat, die hun de feiten uiteenzet en hen hoort. Dat verhoor vindt plaats op z'n vroegst op de vierde werkdag die volgt op de kennisgeving. Het proces-verbaal van het verhoor wordt door de meerderjarige leerling of door de ouders ondertekend. De weigering van ondertekening van het proces-verbaal wordt door een personeelslid vastgesteld en belet niet dat de procedure wordt voortgezet. In voorkomend geval wordt een proces-verbaal van nalatigheid opgemaakt en wordt de procedure voortgezet.
Indien dit door de ernst van de feiten wordt verantwoord, mag de bestuurder of het inrichtingshoofd in geval van verbonden internaat, de leerling voorlopig uit het internaat verwijderen gedurende de procedure van definitieve uitsluiting. De voorlopige verwijdering kan niet langer zijn dan tien openingsdagen van het internaat.
De definitieve uitsluiting wordt uitgesproken door de bestuurder of door het inrichtingshoofd in geval van verbonden internaat, na het advies van de raad van opvoeders alsook van het psycho-medisch-sociaal centrum te hebben ingewonnen.
Van de behoorlijk met redenen omklede definitieve uitsluiting wordt bij aangetekend schrijven met ontvangstbewijs kennis gegeven aan de meerderjarige leerling of aan zijn ouders als hij minderjarig is.
Ze wordt bovendien bij aangetekend schrijven meegedeeld aan het hoofd van de inrichting die door de leerling wordt bezocht.
De leerling, als hij meerderjarig is, of zijn ouders, als hij minderjarig is, beschikt over een recht van beroep bij de minister die moet beslissen. Het beroep wordt bij aangetekend schrijven ingediend binnen de tien werkdagen die volgen op de mededeling van de definitieve uitsluiting.
Het bestaan van een recht van beroep en de nadere regels daarvan moeten in het in lid 8 bedoelde schrijven worden vermeld.
De indiening van het beroep schorst de beslissing tot uitsluiting niet.
De Minister beslist over het beroep uiterlijk op de vijftiende openingsdag van het internaat die volgt op de ontvangst van het beroep. Wanneer het beroep gedurende de zomervakantie wordt ontvangen, beslist de minister voor 20 augustus. In ieder geval wordt kennis gegeven binnen de drie werkdagen die op de beslissing volgen. HOOFDSTUK V. - Rol van de psycho-medisch-sociale centra in de internaten
Art. 10.In het kader van de opdrachten bepaald in artikel 3 van het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van psycho-medisch-sociale centra en in overleg met de opvoedersploeg, kan het psycho-medisch-sociaal centrum optreden op aanvraag van de ouders, de leerling of de opvoedersploeg. HOOFDSTUK VI. Internaatsbezoek
Art. 11.Hij die niet meer in een onderwijsinrichting ingeschreven is, verliest zijn hoedanigheid van interne leerling.
Elke afwezigheid in het internaat moet spontaan worden gerechtvaardigd door de ouders of de meerderjarige interne leerling.
De betaling en de terugbetaling van het pension worden uitgevoerd volgens de geldende nadere wettelijke en verordeningsregels.
De afwezigheden van de interne leerlingen worden dagelijks, s'morgens en s'avonds, opgetekend.
Als dit noodzakelijk is, kan de dienst voor gezondheidspromotie op school, krachtens artikel 7 van het decreet van 20 december 2001 betreffende de gezondheidspromotie op school, dat de maatregelen inzake profylaxe en opsporing van de overdraagbare ziekten bepaalt om te beletten dat die ziekten in de school- en studentenomgeving worden verspreid, de richtlijnen toepassen die bepaald zijn in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 juli 2002 (BS 26.10.02). HOOFDSTUK VII. - Houden van de registers
Art. 12.Naast de boekhoudkundige stukken die door de reglementering ter zake worden vereist, worden de volgende stukken in elk internaat gehouden : 1o een lijst met de stamnummers van de interne leerlingen; 2o een register over het bezoek van de interne leerlingen; 3o het register over het schoolbezoek van de interne leerlingen alsook het blad voor de coördinatie en de dagelijkse rapporten zoals bedoeld in artikel 3 § 6; 4o een repertorium van de processen-verbaal van de raad van opvoeders; 5o een repertorium van de mededelingen en de dienstnota's; 6o een catalogus van de bibliotheken, mediatheken en ludotheken van het internaat.
In de autonome internaten en in de opvangtehuizen worden overigens de volgende documenten bijgehouden : 1o het dagelijkse register van de afwezigheden van het personeel; 2o een repertorium van de processen-verbaal van de vergaderingen van het basisoverlegcomité; 3o een repertorium van de processen-verbaal van de vergaderingen van de participatieraad, in voorkomend geval; 4o de inventaris van het materieel en de roerende goederen. HOOFDSTUK VIII. - Huishoudelijk reglement
Art. 13.§ 1. In elk internaat wordt een huishoudelijk reglement opgesteld, na raadpleging van de raad van opvoeders van het internaat, na advies van het basisoverlegcomité en na advies van de participatieraad in geval van internaat verbonden aan een schoolinrichting.
Het huishoudelijk reglement omvat inzonderheid de gegevens in verband met de tuchtsancties, de nadere regels volgens welke ze worden genomen en de beroepsprocedures die tegen deze kunnen worden toegepast. § 2. Behalve als de minister of diens gemachtigde het huishoudelijk reglement, wegens rechtsfout of tegenstrijdigheid met het algemeen belang, afkeurt, is het van rechtswege van toepassing op het einde van een termijn van zestig dagen vanaf zijn overzending, en de overzending van het in de vorige paragraaf bedoelde advies, aan de algemene directie waaronder het internaat ressorteert. § 3. Iedere leerling en zijn ouders, als hij minderjarig is, zijn ertoe gehouden de bepalingen na te leven van de reglementen die van toepassing zijn in het internaat waarin hij ingeschreven is.
Art. 14.Bij het opstellen van het huishoudelijk reglement, zorgen het inrichtingshoofd, het inrichtingshoofd en de bestuurder in geval van internaat verbonden aan een schoolinrichting, voor het opnemen van bepalingen die strekken tot het aanmoedigen en coördineren van de acties inzake ondersteuning en bevordering van het internaat en het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap.
Art. 15.Een exemplaar van het huishoudelijk reglement wordt tegen ontvangstbewijs overhandigd aan alle personeelsleden van het internaat, aan de verantwoordelijken van de oudervereniging, aan de minderjarige interne leerling en zijn ouders of aan de meerderjarige interne leerling.
Hoofdstuk IX. Wijzigings- en slotbepalingen
Art. 16.In artikel 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 7 juni 1999 tot vaststelling van het basis-huishoudelijk reglement voor de inrichtingen voor het secundair onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, wordende de woorden "en op de autonome internaten die onder het door de Franse Gemeenschap georganiseerd verplicht onderwijs ressorteren" geschrapt.
Art. 17.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2003.
Brussel, 10 september 2003.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS