gepubliceerd op 14 augustus 2003
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende bevoegdheids- en ondertekeningsdelegaties aan de voorzitter van het Interministerieel college van commissarissen van de Regering bij de openbare instellingen, de maatschappijen voor schoolgebouwen en de maatschappijen voor vermogensbeheer die onder de Franse Gemeenschap ressorteren
12 JUNI 2003. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende bevoegdheids- en ondertekeningsdelegaties aan de voorzitter van het Interministerieel college van commissarissen van de Regering bij de openbare instellingen, de maatschappijen voor schoolgebouwen en de maatschappijen voor vermogensbeheer die onder de Franse Gemeenschap ressorteren
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en Gewesten, zoals gewijzigd;
Gelet op de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, zoals gewijzigd;
Gelet op de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, ongevallen op de weg naar en van het werk en beroepsziekten in de overheidssector, zoals gewijzigd;
Gelet op de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit;
Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten;
Gelet op het decreet van 9 januari 2003 betreffende de doorzichtigheid, de autonomie en de controle in verband met de overheidsinstellingen, de maatschappijen voor schoolgebouwen en de maatschappijen voor vermogensbeheer die onder de Franse Gemeenschap ressorteren;
Gelet op het besluit van de Regent van 30 maart 1950 de toekenning regelend van toelagen wegens buitengewone prestaties;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven toegestaan aan personeelsleden van de rijksbesturen en betreffende de afwezigheden wegens persoonlijke aangelegenheid, zoals gewijzigd;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 december 1984;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel der ministeries;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 mei 1975 betreffende de afwezigheden van lange duur gewettigd door familiale redenen;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 april 1977 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 augustus 1985 en 19 maart 1990;
Gelet op het ministerieel besluit van 10 augustus 1977 houdende vaststelling van de algemene aannemingsvoorwaarden van de overheidsopdrachten van werken, leveringen en diensten;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 mei 1995 waarbij het koninklijk besluit van 28 februari 1991 betreffende de halftijdse loopbaanonderbreking in de rijksbesturen van toepassing wordt verklaard op de ambtenaren van de Diensten van de Regering en van sommige instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschap;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, zoals gewijzigd;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25 november 1996 waarbij het koninklijk besluit van 28 februari 1991 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in de besturen en andere diensten van de ministeries op de ambtenaren van de Diensten van de Regering en van sommige instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschap toepasselijk wordt verklaard;
Overwegende dat de oprichting van een interministerieel college van commissarissen van de Regering bij de openbare instellingen, de maatschappijen voor schoolgebouwen en de maatschappijen voor vermogensbeheer die onder de Franse Gemeenschap ressorteren tot gevolg heeft dat regels inzake bevoegdheids- en ondertekeningsdelegatie moeten worden bepaald om dat college in de mogelijkheid te stellen te kunnen werken;
Op de voordracht van de Minister-President en van de Minister van Ambtenarenzaken en van Begroting;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van 12 juni 2003, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Afdeling 1. - Algemene voorwaarden waaraan de personeelsleden
moeten voldoen om een delegatie te kunnen uitoefenen
Artikel 1.§ 1. In de zin van dit besluit, dient te worden verstaan onder : - Interministerieel college : het interministerieel college van commissarissen van de Regering bedoeld in de artikelen 37 en 38 van het decreet van 9 januari 2003 betreffende de doorzichtigheid, de autonomie en de controle in verband met de overheidsinstellingen, de maatschappijen voor schoolgebouwen en de maatschappijen voor vermogensbeheer die onder de Franse Gemeenschap ressorteren; - Voorzitter van het interministerieel college van commissarissen van de Regering : de commissaris van de Regering bedoeld in artikel 37 van hetzelfde decreet; - De commissaris van de Regering : de commissaris van de Regering die de voorzitter van het interministerieel college bedoeld in artikel 37 van hetzelfde decreet opvolgt. - Regering : de Regering van de Franse Gemeenschap. § 2. De bevoegdheids- en ondertekeningsdelegaties bedoeld in dit besluit worden verleend aan de voorzitter van het interministerieel college. § 3. Voor de bepalingen van dit besluit die, bij afwezigheid of verhindering van de titularis van een delegatie, toelaten dat de gedelegeerde bevoegdheid, krachtens een bij een voorafgaande akte verleende subdelegatie, wordt uitgeoefend door een ambtenaar die ondergeschikt is aan die afwezige of verhinderde overheid, dient te worden verstaan onder « bij een voorafgaande akte verleende subdelegatie » ofwel de akte die wordt gesteld door de overheid die voor haar afwezigheid of haar verhindering titularis van de delegatie was, ofwel de akte die te allen tijde wordt gesteld door de hiërarchische overheid die bevoegd is krachtens artikel 2 van dit besluit.
Elke voorafgaande subdelegatieakte in de zin van vorig lid moet schriftelijk, voordat ze van kracht wordt, worden gericht aan de hiërarchische overheden bedoeld in artikel 2, elk voor haar hiërarchische bevoegdheden, en aan de ondergeschikte ambtenaar.
Art. 2.De bevoegdheidsdelegaties die bij of krachtens dit besluit werden verleend, worden uitgeoefend onverminderd de controle van de delegerende overheden en onverminderd de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheden door de delegerende overheden of de hiërarchische meerdere.
Onder de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheden in de zin van vorig lid wordt verstaan, zowel de rechtstreekse uitoefening van die bevoegdheden als de bevoegdheid om subdelegaties in plaats van, en onder dezelfde voorwaarden, als de gedelegeerde overheid in de plaats waarvan de delegerende overheid of de hiërarchische meerdere gesteld wordt.
Onder hiërarchische meerdere in de zin van deze bepaling, dient te worden verstaan, de voorzitter van het interministerieel college.
Elk voorstel dat wordt ingediend door een personeelslid betreffende de vervulling van een akte waarvoor hij geen vaststellingsdelegatie heeft gekregen, moet worden doorgezonden aan de bevoegde overheid door toedoen van elk van de hiërarchische meerderen die de bestaande hiërarchische lijn tussen dat personeelslid en die overheid uitmaken.
Onder delegerende overheid in de zin van deze bepaling dient te worden verstaan, de bevoegde minister(s). Afdeling 2. - Leiding van het interministerieel college
Art. 3.§ 1. De voorzitter van het interministerieel college oefent, onder het gezag van de Regering, de leiding van het college uit.
Hij coördineert de werkzaamheden en zorgt voor eenheid bij het beheer van het college.
Hij verdeelt de taken binnen het college en zorgt voor het dagelijks beheer van de human resources.
Hij deelt aan de personeelsleden langs de hiërarchische weg de algemene inlichtingen en richtlijnen mee die op hen betrekking hebben.
Hij deelt aan de personeelsleden van het interministerieel college, samen met de noodzakelijke inlichtingen, de dossiers en de onderrichtingen van de Ministers.
Hij kan, bovendien, op eigen initiatief elk nuttig voorstel indienen. § 2. Bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter van het interministerieel college, wordt, onverminderd artikel 15, de plaatsvervanging waargenomen door de commissaris van de Regering, bij een schriftelijke en voorafgaande akte, die aan elk van de Ministers van de Regering wordt meegedeeld. HOOFDSTUK II. - Algemene en bijzondere delegaties Afdeling 1. - Delegaties inzake personeel van de Dienst
Art. 4.Voor de toepassing van deze afdeling, dient te worden verstaan onder « de Minister », het lid of de leden van de Regering bevoegd voor het personeel van het interministerieel college.
Art. 5.§ 1. Delegatie wordt aan de voorzitter van het interministerieel college verleend : 1° om, na aanwijzing door de minister van de Regering, de wervingsovereenkomsten of de akten voor de tewerkstelling van de contractuele personeelsleden te ondertekenen, en om de aanhangsels bij die overeenkomsten te ondertekenen;2° om de jaarlijkse vakantieverloven en de uitzonderlijke verloven te verlenen aan de personeelsleden die onder zijn gezag ressorteren;3° om aan de personeelsleden verlof te verlenen in de volgende gevallen : a) om dwingende familiale redenen;b) om een stage of een proefperiode te presteren in een andere betrekking van een overheidsdienst, het gesubsidieerd onderwijs, een gesubsidieerd psycho-medisch- sociaal centrum, een gesubsidieerde dienst voor beroepsoriëntatie of van een gesubsidieerd medisch-pedagogisch instituut, van het hoger onderwijs;c) om ad interim een ambt in een officiële school of in een gesubsidieerde vrije school uit te oefenen;d) om zich kandidaat te stellen bij de parlements-, gewest- of provincieraadsverkiezingen;e) om verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen of voor persoonlijke aangelegenheden;f) om lessen te volgen met het oog op de vervolmaking van de intellectuele, morele of sociale vorming in het kader van het verlof voor sociale promotie en van het opleidingsverlof;g) om de lessen van de school voor civiele bescherming te volgen, ofwel als vrijwillig personeelslid van dat korps, ofwel als leerling die niet tot dat korps behoort;h) om, in vredestijd, prestaties in het korps van de civiele bescherming te verrichten, als vrijwilliger bij dat korps;i) voor de opvang van een kind van minder dan tien jaar, met het oog op zijn adoptie of de uitoefening van een pleegvoogdij;j) bij de geboorte van een kind, het ouderschapsverlof;4° om toelating te geven afwezig te zijn voor een lange duur, gewettigd door sociale of familiale redenen;5° om de noodzakelijke administratieve handelingen te treffen, wanneer de Administratieve Gezondheidsdienst tot de conclusie komt dat het personeelslid ongeschikt is, met inbegrip van ontslag en toelating tot het rustpensioen;6° om een personeelslid weer in dienst te roepen dat afwezig is wegens ziekte of gebrekkigheid, en dat de Administratieve Gezondheidsdienst geschikt geacht heeft om zijn ambt deeltijds opnieuw uit te oefenen;7° om de identificatiegetuigschriften aan de personeelsleden uit te reiken en in te trekken;8° om uitzonderlijke prestaties toe te laten en de onkostenstaten in verband daarmee goed te keuren;9° om aan de bij een arbeidsovereenkomst geworven personeelsleden ontslag te verlenen ofwel wegens een zware fout, ofwel na een voorstel gericht aan de in artikel 4 bedoelde minister, als die geen verzet binnen de tien dagen na het voorstel heeft aangetekend;10° om een ambtenaar te schorsen in het belang van de dienst;11° om de staten goed te keuren inzake reiskosten die overeenstemmen met een persoonlijk voertuig voor de behoeften van de dienst, en verblijfskosten;12° om de reizen van de personeelsleden van het interministerieel college toe te laten en de reisorders te ondertekenen die werden opgesteld op naam van die personeelsleden met het oog op de verkrijging van een vervoerbewijs van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen;13° om toe te laten congressen, colloquia, studiedagen, seminaries en conferenties die in België worden georganiseerd bij te wonen;14° om de handelingen voor herstel inzake arbeidsongevallen en beroepsziekten, ook om een ongeval juridisch als een « arbeidsongeval » of « ongeval van en naar het werk » te bestempelen en de beroepen tegen de derde verantwoordelijken in te stellen;15° om de personeelsleden het voordeel van de maatregelen inzake loopbaanonderbreking en arbeidsherverdeling, toepasselijk op die personeelsleden, toe te kennen;16° om aan de personeelsleden de documenten uit te reiken met betrekking tot het verkrijgen van een permanent vervoerbewijs, in voorkomend geval verminderd met de werkgeversbijdrage, en om dat vervoerbewijs terug te vorderen, wanneer de houder ervan de hoedanigheid van personeelslid verliest;17° om de wedde van de personeelsleden vast te stellen en uit te betalen, en om de weddeverhoging te bepalen. § 2. De voorzitter van het interministerieel college wordt ertoe gemachtigd een overeenkomst te sluiten ofwel met de ambtenaar-generaal die de leiding heeft van de Algemene Directie Personeel en Ambtenarenzaken van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, ofwel met de ambtenaar die de leiding heeft van de steundienst ministeriële kabinetten, voor de toepassing van de in § 1, 16° en 17° bepaalde delegaties. § 3. Bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter van het interministerieel college, worden de in § 1 opgesomde bevoegdheden, in dringende gevallen, door de commissaris van de Regering uitgeoefend bij een schriftelijke en voorafgaande akte die aan elk van de ministers van de Regering wordt meegedeeld. § 4. De voorzitter van het interministerieel college geeft om de zes maanden informatie aan de leden van de Regering en deelt hun een bijgewerkte lijst van alle ambtenaren, met hun ambt en graad, mee. Afdeling 2. - Delegaties inzake gunning en uitvoering van
overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten
Art. 6.Voor de toepassing van deze afdeling, dient onder « de Minister » te worden verstaan, het lid/de leden van de Regering die de oorspronkelijke ordonnateurs zijn van de basisallocaties van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap waarvan het beheer aan het interministerieel college wordt toegekend.
Art. 7.De financiële perken van de delegaties bepaald bij dit besluit houden de belasting op de toegevoegde waarde in.
Art. 8.De bevoegdheid om het bestek of de als dusdanig geldende documenten goed te keuren, de bevoegdheid om de procedure in te zetten en de opdrachten goed te keuren, worden gedelegeerd aan de voorzitter van het interministerieel college binnen de hierna vermelde financiële perken, volgens de in aanmerking komende gunningswijze en het type opdracht : 1° opdrachten gegund bij openbare aanbesteding of bij algemene offerteaanvraag : 187.500 EUR; 2° opdrachten gegund bij beperkte aanbesteding of beperkte offerteaanvraag : 100.000 EUR; 3° onderhandse opdrachten of opdrachten ingevolge de onderhandelingsprocedure : 37.500 EUR. Die delegaties worden alleen uitgeoefend voor zover het doel van de opdracht door de Regering of door de Minister werd toegelaten, ofwel door de goedkeuring van een specifiek programma waarin dat doel voorkomt, ofwel bij een bijzondere beslissing betreffende dat doel.
De bij lid 2 van dit artikel bepaalde toelating is echter niet vereist, als die betrekking heeft op de gewone behoeften van de Dienst (gewone werkings-, verbruiks- en uitrustingsuitgaven) of als die betrekking heeft op uitgaven waarvan de raming niet 125.000 EUR overschrijdt, of als die betrekking heeft op uitgaven voor de werken die dringend moeten worden verricht voor het onderhoud van goederen die eigendom zijn van de Franse Gemeenschap, op voorwaarde dat verantwoording wordt afgelegd.
Art. 9.De bevoegdheid om te beslissen, nadat de minister daarvan op de hoogte werd gebracht, over de afwijkingen van het bestek, om te beslissen, nadat de minister daarvan op de hoogte werd gebracht, tegen voorlopige prijzen of terugbetaling te onderhandelen, om de controle op de prijzen op te leggen en om te voorzien in de toekenning van geldvoorschotten, wordt toegekend aan de voorzitter van het interministerieel college, voor de opdrachten waarvan de financiële raming niet 50.000 EUR overschrijdt.
Art. 10.Voor de maatregelen en beslissingen die te treffen zijn voor de gewone uitvoering van een gegunde opdracht, wordt de bevoegdheidsdelegatie verleend aan de voorzitter van het interministerieel college.
Als maatregelen en beslissingen die betrekking hebben op de gewone uitvoering van een gegunde opdracht worden beschouwd, deze die beogen het doel van de oorspronkelijke onderneming te verwezenlijken en die binnen de perken van deze blijven, met uitsluiting van de maatregelen en beslissingen die gebaseerd zijn op een beoordelingsbevoegdheid die bij de opdracht bepaald is.
Art. 11.§ 1. Voor de afrekeningen die voortvloeien uit de gewone toepassing van de bepalingen van de overeenkomst, alsook voor de afrekeningen die ramingsstaten regulariseren die vroeger werden opgemaakt en goedgekeurd, waarvan de posten en bedragen de bijna conforme weergave uitmaken van de ramingsstaten die ze vervangen, wordt de goedkeuringsdelegatie verleend aan de voorzitter van het interministerieel college, zonder beperking van het bedrag. § 2. Voor de goedkeuring van een afrekening of van andere opeenvolgende afrekeningen dan deze die bedoeld zijn in § 1, kan het bedrag van die afrekening of het totaal van de bedragen van de opeenvolgende afrekeningen door de voorzitter van het interministerieel college worden goedgekeurd in verhouding tot het volgende percentage van het bedrag van de inschrijving : vijfentwintig percent tot 40.000 EUR. Wanneer het vastgesteld percentage of bedrag wordt bereikt, wordt elke volgende afrekening altijd door de minister goedgekeurd.
Art. 12.Delegatie wordt verleend aan de voorzitter van het interministerieel college binnen de perken die hem worden opgelegd voor de goedkeuring van de aannemingsvoorwaarden, de ramingsstaten en de afrekeningen, om verlengingen van termijnen te verlenen die ofwel verhoudingsgewijs worden bepaald, ofwel het gevolg zijn van handelingen van de administratie of van omstandigheden die de medecontractant niet kon vermijden en aan de gevolgen waarvan hij niet kon ontkomen, alhoewel hij de noodzakelijke handelingen had verricht, ofwel die uit de afrekeningen voortvloeien. De bedoelde termijnverlengingen kunnen niet vijftig percent van de oorspronkelijke termijn overschrijden.
Elke andere verlenging wordt altijd door de bevoegde minister(s) goedgekeurd, op met redenen omkleed verslag van de administratie.
Art. 13.De voorzitter van het interministerieel college wordt toegelaten verwijlboeten en -sancties op te leggen ten belope van 10.000 EUR of van een hoger bedrag dat niet tien percent van het oorspronkelijk bedrag van de opdracht, tot beloop van 15.000 EUR, kan overschrijden.
Art. 14.Delegatie wordt gegeven aan de voorzitter van het interministerieel college om te beslissen over de maatregelen die van ambstwege dienen te worden genomen tegen de in gebreke gebleven aannemer en om hem kennis te geven van die beslissing overeenkomstig artikel 48, § 4, van het ministerieel besluit van 10 augustus 1977 houdende vaststelling van de algemene aannemingsvoorwaarden van de overheidsopdrachten van werken, leveringen en diensten of artikel 20, § 6, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken.
Die bevoegdheidsdelegatie wordt beperkt tot de opdrachten waarvoor de vertraging bij de uitvoering hoger ligt dan 1/2 N(N is de oorspronkelijke termijn, berekend in werkdagen).
Art. 15.Bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter van het interministerieel college, worden de in deze afdeling opgesomde bevoegdheden, bij dringende noodzakelijkheid, uitgeoefend door de commissaris van de Regering, binnen de financiële perken die hierna bepaald zijn, naar gelang van de in aanmerking komende gunningswijze en het type opdracht : 1° opdrachten gegund bij openbare aanbesteding of bij algemene offerteaanvraag : 50.000 EUR; 2° opdrachten gegund bij beperkte aanbesteding of beperkte offerteaanvraag : 25.000 EUR; 3° onderhandse opdrachten of opdrachten ingevolge de onderhandelingsprocedure : 12.500 EUR. Afdeling 3. - Delegaties inzake ondertekening en financiën
Art. 16.Delegatie wordt gegeven aan de voorzitter van het interministerieel college : 1° om de volgende stukken te ondertekenen : a) de bestelbonnen en de brieven in verband met de bestellingen, binnen de perken bedoeld in artikel 8 van dit besluit;b) de ordonnanties van betaling en de ordonnanties van kredietopening of van geldvoorschotten;c) de briefwisseling betreffende de gewone onderzoekshandelingen, de aanvragen om inlichtingen, de aanmaningsbrieven en de overzendingsbulletins of -brieven;2° om de uitgaven en ontvangsten van alle aard goed te keuren die tot de bevoegdheid van het interministerieel college behoren;3° om de uitgaven en ontvangsten te ordonnanceren die onder het interministerieel college vallen;4° om de borderellen goed te keuren die worden ingediend door de maatschappijen voor gemeenschappelijk vervoer, voor de reizen in verband met het interministerieel college;5° om de volgende stukken goed te keuren : a) de facturen en bewijzen van schuldvordering betreffende de leveringen en werken;b) de rekeningen, zowel de tekst van de posten als de bedragen, die over te leggen zijn aan het Rekenhof;c) de betalingsstaten betreffende de huurgelden;d) de rekeningen die af te leggen zijn door de buitengewone rekenplichtige van het interministerieel college;6° om de rekenplichtige binnen het personeel van het interministerieel college aan te stellen; 7° om de teruggave of de terugneming aan of van het Domein van roerende goederen zonder bestemming tot een maximumbedrag van 10.000 EUR toe te laten.
Art. 17.De voorzitter van het interministerieel college keurt de uitgaven voor beroepsonkosten van de personeelsleden van het interministerieel college goed.
De commissaris van de Regering keurt de uitgaven voor beroepsonkosten van de voorzitter van het interministerieel college goed.
Art. 18.De voorzitter van het interministerieel college kan aan de rekenplichtige die hij heeft aangesteld, sommige van de in artikel 16 bedoelde bevoegdheden delegeren.
De buitengewone rekenplichtige van het interministerieel college die ertoe gemachtigd is in naam van de voorzitter van het interministerieel college op grond van de delegatie vermeld in vorig lid te ondertekenen, laat de melding van zijn graad en zijn ondertekening voorafgaan door de woorden « Bij delegatie va n de voorzitter van het interministerieel college. » Afdeling 4. - Bijzondere delegaties
Art. 19.Inzake informatica wordt de bevoegdheisdelegatie verleend aan de voorzitter van het interministerieel college, om, in overleg met het bureau van het Overheidsbedrijf voor de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap (ETNIC), de algemene kaders te bepalen voor de samenwerking tussen de Dienst en het ETNIC bedoeld in het decreet van 27 maart 2002 houdende de oprichting van het Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap (ETNIC), in het licht van de bepalingen van het beheerscontract van het ETNIC. De voorzitter van het interministerieel college kan aan één of meer commissarissen van de Regering de bevoegdheden die hem bij vorig lid worden gedelegeerd, bij een schriftelijke en voorafgaande akte delegeren.
Art. 20.Delegatie wordt verleend aan de voorzitter van het interministerieel college en aan de commissarissen van de Regering om de ontvangstbewijzen te ondertekenen van de brieven die aan het interministerieel college gericht zijn, met uitzondering van de briefwisseling in verband met de procedures voor de Raad van State, met uitzondering van de dagvaardingen voor het gerecht en de akten van de gerechtsdeurwaarders.
De voormelde brieven worden door deze die er de ontvangst van heeft gemeld zonder verwijl overgezonden aan de voorzitter van het interministerieel college, ter verdere behandeling.
Bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter van het interministerieel college, worden de brieven zonder verwijl ter verdere behandeling overgezonden aan de betrokken commissarissen van de Regering.
Art. 21.Delegatie wordt verleend aan de voorzitter van het interministerieel college voor de volgende aangelegenheden in het kader van de werking van het college : 1° goedkeuring van elke uitgave en van elke terugvordering in verband met het herstel inzake verkeersongevallen, werkongevallen of ongevallen van alle andere aard, alsook alle toelagen of vergoedingen die in dat geval bij een gerechtelijke beslissing worden toegekend.2° om, voor de aangelegenheden die onder het interministerieel college ressorteren, de onkostenstaten en de erelonen van advocaten, pleitbezorgers en deskundigen goed te keuren. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 22.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2003.
Art. 23.De Minister-President en de Minister van Ambtenarenzaken worden belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 12 juni 2003.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-President, belast met de Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Ambtenarenzaken, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE