gepubliceerd op 12 september 2001
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot toekenning van een subsidie aan de Vereniging ter bevordering van de vorming tijdens de loopbaan in het niet-confessioneel onderwijs en aan de Vereniging ter bevordering van de vorming tijdens de loopbaan in het confessioneel onderwijs
12 JULI 2001. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot toekenning van een subsidie aan de Vereniging ter bevordering van de vorming tijdens de loopbaan in het niet-confessioneel onderwijs en aan de Vereniging ter bevordering van de vorming tijdens de loopbaan in het confessioneel onderwijs
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit;
Gelet op het decreet van 12 december 2000 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2001;
Gelet op het decreet van 16 juli 1993 betreffende de vorming tijdens de loopbaan van de personeelsleden van het secundair onderwijs, gewijzigd bij het decreet van 2 april 1996;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 6 september 1993 houdende uitvoering van het voormeld decreet van 16 juli 1993, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 11 april 1996;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 11 december 1995 betreffende de administratieve en begrotingscontrole;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 juli 2001;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 12 juli 2001;
Op de voordracht van de Minister belast met het Secundair Onderwijs;
Na de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap, Besluit :
Artikel 1.Er wordt een globale subsidie van 1 705 577 euro (BEF 68 802 764), aan te rekenen op het krediet uitgetrokken op de basisallocatie 01.01, activiteitsprogramma 92, organisatieafdeling 52 van de begroting van de Franse Gemeenschap, uitgaven van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, begrotingsjaar 2001, toegekend aan de Vereniging ter bevordering van de vorming tijdens de loopbaan in het niet-confessioneel onderwijs, rekening nr. 068/2060019/57, voor de periode van 1 september 2001 tot 31 augustus 2002.
Art. 2.De bij artikel een bedoelde subsidie is bestemd om de verwezenlijking van de volgende programma's te dekken : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 7.De subsidie die verband houdt met de uitgaven voor het personeel met verlof voor een opdracht en met de uitgaven voor de personeelsleden die de leerkrachten vervangen die een vorming voor een periode van ten minste 10 werkdagen volgen, voor een bedrag van 1 608 765 euro (of BEF 64 897 418) wordt per trimester op vervallen termijn uitbetaald.
Het bedrag ervan wordt aan het Ministerie van de Franse Gemeenschap teruggestort overeenkomstig de bepalingen van artikel 2.
Art. 8.De rest van de subsidie voor een bedrag van 651 955 euro (BEF 26 299 799) wordt in drie schijven op de volgende wijze uitbetaald : 1. een eerste schijf van 391 173 euro (BEF 15 779 879), wat overeenstemt met 60 % van het bedrag van de subsidie, als voorschot bij de ondertekening van dit besluit;2. een tweede schijf van 130 391 euro (BEF 5 259 960), wat overeenstemt met 20 % van het bedrag van de subsidie, na gunstig advies van het begeleidingscomité bedoeld bij artikel 10, als voorschot, op 15 januari 2001;3. het saldo van 130 391 euro (BEF 5 259 960 ), wat overeenstemt met 20 % van het totaal bedrag van de subsidie, wordt uitbetaald na ontvangst en goedkeuring van de bij artikel 9 bedoelde documenten.
Art. 9.Op het einde van de activiteiten respectievelijk bepaald bij de artikelen 2 en 6 en in elk geval vóór 15 november 2002, moet iedere subsidietrekker de hierna vermelde documenten voorleggen: 1° de gedetailleerde rekening (in tweevoud) van de inkomsten en de uitgaven voor de bij de artikelen 2 en 6 bedoelde activiteiten;2° de bewijsstukken voor alle uitgaven bedoeld bij 1°.Die bewijsstukken moeten in tweevoud bezorgd worden en in chronologische volgorde op een verzamelstaat vermeld worden die eveneens in tweevoud is opgemaakt; 3° een activiteitenverslag in vijfvoud;dat verslag bevat verplicht een synthesenota waarin de concrete activiteiten betreffende de door dit besluit omvatte periode worden opgesomd.
Art. 10.Om te kunnen beantwoorden aan de bepalingen van artikel 9, houdt iedere subsidietrekker een afzonderlijke comptabiliteit bij voor wat het gebruik van de subsidie betreft.
Art. 11.De subsidie wordt uitbetaald tot het verschuldigd bedrag van de strikt noodzakelijke uitgaven voor het verwezenlijken van het project met uitsluiting van de uitgaven die reeds gefinancierd worden door andere bronnen dan de bij dit besluit bepaalde subsidie.
De in 2001-2002 niet opgebruikte bedragen kunnen gebruikt worden voor de vormingsprogramma's van het eerste trimester van het schooljaar 2002-2203. De bedragen worden afgetrokken van de eerste of de tweede schijf van de subsidies voor het schooljaar 2002-2003.
De eventuele intresten worden voor hetzelfde doeleinde als de subsidie bestemd.
Art. 12.§ 1. Er wordt een Begeleidingscomité opgericht die als opdracht heeft na te gaan of er overeenstemming bestaat tussen de activiteiten en de bepalingen van dit besluit.
Aangesteld worden om deel uit te maken van dit comité : - twee vertegenwoordigers van de Regering; - de Directeur-Generaal van het verplicht onderwijs; - een vertegenwoordiger van het Overlegcomité van het niet-confessioneel onderwijs; - een vertegenwoordiger van het Overlegcomité van het confessioneel onderwijs; - de inspecteurs-generaal van het secundair onderwijs; - een vertegenwoordiger van de Inspectie van Financiën.
Het comité staat onder het voorzitterschap van de Directeur-Generaal van het verplicht onderwijs.
De beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen van de drie vierde van de aanwezigen. § 2. Iedere subsidietrekker legt aan het Begeleidingscomité een semestrieel verslag voor over de verwezenlijking van het activiteitenprogramma. § 3. In elk programma zijn de overdrachten toegelaten behoudens de verhoging van de posten bestemd voor de huur, waarvoor de toestemming van de minister vereist is op voorstel van het Begeleidingscomité. De overdrachten van programma naar programma zijn toegelaten tot beloop van 20 %. § 4. Op gunstig advies van het Begeleidingscomité en in naleving van de bepalingen van het decreet van 16 juli 1993 betreffende de organisatie van de vorming tijdens de loopbaan in het secundair onderwijs, inzonderheid op artikel 13, kan de minister tot wiens bevoegdheid het secundair onderwijs behoort overdrachten van meer dan 20 % toelaten tussen de verschillende programma' bepaald bij de artikelen 2 en 6.
Art. 13.De aansprakelijkheid van de Minister kan niet ingeroepen worden noch wat betreft de overeenkomsten, noch de akten van onderaanneming, noch de inhoud van de documenten voorgelegd ter gelegenheid van de verwezenlijking van het gesubsidieerd project krachtens dit besluit, noch de schade berokkend aan de personen en de goederen.
Art. 14.§ 1. De subsidietrekkers zijn verantwoordelijk voor het project en voor de voorgelegde documenten; zij blijven in het bezit van deze en zijn vrij ervan gebruik te maken buiten de uitvoeringstermijnen van dit besluit. Op de voorgelegde documenten moet de vermelding staan: « publicatie in het kader van de subsidies van de Franse Gemeenschap voor de vorming tijdens de loopbaan in het gewoon secundair onderwijs ». § 2. Ingeval deze subsidie al de kosten zou dekken voor de uitwerking van documenten, houdt de Minister zich het recht voor deze documenten uit de omloop te trekken en die in onbeperkt aantal te verspreiden voor opvoedkundige doeleinden. Op het herdrukken en hun verspreiding worden geen rechten geïnd.
In dit kader, indien de oprichting van visuele of audiovisuele documenten voorzien is, kan de Minister de hierboven vermelde rechten afstaan aan de VZW « Médiathèque de la Communauté française » in het kader van de opdracht die hem werd toevertrouwd ter bevordering van de reproductie en de verspreiding en volgens de algemene modaliteiten van de lening.
Brussel, 12 juli 2001.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister belast met het Secundair Onderwijs, P. HAZETTE