Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 14 juni 2001
gepubliceerd op 26 september 2001

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot inrichting van de vormingen voor de tweede sessie van de bevorderingsambten en de selectieambten bedoeld bij de artikelen 19, 20 en 21, van de derde sessie van de bevorderingsambten en de selectieambten bedoeld bij de artikelen 19 en 20, en van de proeven ter bekrachtiging van de vormingen, in toepassing van de artikelen 23 en 24 van het decreet van 4 januari 1999 betreffende de bevorderingsambten en de selectieambten

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2001029363
pub.
26/09/2001
prom.
14/06/2001
ELI
eli/besluit/2001/06/14/2001029363/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 JUNI 2001. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot inrichting van de vormingen voor de tweede sessie van de bevorderingsambten en de selectieambten bedoeld bij de artikelen 19, 20 en 21, van de derde sessie van de bevorderingsambten en de selectieambten bedoeld bij de artikelen 19 en 20, en van de proeven ter bekrachtiging van de vormingen, in toepassing van de artikelen 23 en 24 van het decreet van 4 januari 1999 betreffende de bevorderingsambten en de selectieambten


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 4 januari 1999 betreffende de bevorderingsambten en de selectieambten, en inzonderheid op de artikelen 19, 20, 21, 23 en 24;

Gelet op de voorstellen van 16 en 27 oktober 2000 van de Vaste Commissie voor bevordering en selectie;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 april 2001;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 14 juni 2001;

Op de voordracht van de Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. » en de Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs;

Na beraadslaging van de Regering, Besluit :

Artikel 1.§ 1. De tweede vormingssessie bedoeld bij artikel 19 van het decreet van 4 januari 1999 betreffende de bevorderingsambten en de selectieambten wordt in drie modules onderverdeeld. § 2. De thema's van de eerste module zijn de volgende : 1. De algemene doelstellingen van de opvoeding en hun aanwending 2.Het referentiesysteem voor de basisvaardigheden in de acht eerste jaren van het leerplichtonderwijs 3. De eindvaardigheden 4.De vormingsprofielen 5. De transversale bekwaamheden 6.De gedifferentieerde pedagogie 7. De evaluatie van de vorming en de certificatie 8.De huidige strekkingen van de pedagogie 9. Het buitengewoon onderwijs en het onderwijs met beperkt leerplan 10.De positieve discriminaties 11. Het voorkomen van geweld 12.De problematiek van de meerderjarige leerlingen Het thema van de tweede module is de evaluatie van een pedagogische sequens.

Het thema van de derde module is de evaluatie van de efficiëntie van de personeelsleden. § 3. De vorming wordt afzonderlijk ingericht, behoudens hierna vermelde tegengestelde indicatie voor de ambten van : 1° directeur van kleuter-, lagere of basisschool 2° studieprefect of directeur of directeur in het lager secundair onderwijs;3° provisor of onderdirecteur of onderdirecteur in het lager secundair onderwijs;4° administrateur 5° inspecteur. § 4. 1° De vorming voor de ambten van directeur kleuter-, lager of basisonderwijs duurt 9 dagen, als volgt ingedeeld : - 4 dagen voor de eerste module - 4 dagen voor de tweede module, gewijd aan de evaluatie van lessen in verschillende vakken; - 1 dag voor de derde module. 2° De vorming voor de ambten van studieprefect of directeur of directeur in het lager secundair onderwijs duurt 9 dagen, als volgt ingedeeld : - 4 dagen voor de eerste module - 4 dagen voor de tweede module, waarvan 2 dagen gewijd aan de evaluatie van lessen in de discipline van de kandidaat en de twee overige aan de evaluatie van lessen buiten de discipline van de kandidaat; - 1 dag voor de derde module. 3° De vorming voor de ambten van provisor of onderdirecteur of onderdirecteur in het lager secundair onderwijs duurt 8 dagen, als volgt ingedeeld : - 4 dagen voor de eerste module - deze vorming is ingericht samen met deze die bestemd is voor de kandidaten bedoeld bij punt 2° hierboven; - 2 dagen voor de tweede module, gewijd aan de evaluatie van lessen in de discipline van de kandidaat - deze vorming is ingericht samen met deze die bestemd is voor de kandidaten bedoeld bij punt 2° hierboven; - 2 dagen voor de derde module - 1 dag is ingericht samen met de kandidaten bedoeld bij punt 2° hierboven, de andere dag, afzonderlijk ingericht, is gewijd aan de relaties met het opvoedend hulppersoneel. 4° De vorming voor het ambt van administrateur duurt 7 dagen, als volgt ingedeeld : - 4 dagen voor de eerste module - 1 dag voor de tweede module, gewijd aan de evaluatie van de organisatie van een internaat op pedagogisch vlak; - 2 dagen voor de derde module gewijd aan de relaties met het opvoedend hulppersoneel en het vak-, meesters-, en dienstpersoneel. 5° De vorming voor het ambt van inspecteur duurt 11 dagen, als volgt ingedeeld : - 6 dagen voor de eerste module - 4 dagen voor de tweede module, gewijd aan de evaluatie van lessen in de discipline van de kandidaat; - 1 dag voor de derde module.

De duur van de vormingsdagen bedraagt 6 tot 8 uur.

De vorming wordt georganiseerd gedurende de weekends en tijdens het ontspanningsverlof en de schoolvakantie, behoudens de vorming gewijd aan de evaluatie van een pedagogische sequens.

Art. 2.§ 1. De tweede vormingssessie bedoeld bij artikel 20 van het decreet van 4 januari 1999 betreffende de bevorderingsambten en de selectieambten wordt in twee modules onderverdeeld. § 2. De thema's van de van de eerste module zijn de volgende : 1. De algemene doelstellingen van de opvoeding en hun aanwending 2.De transversale bekwaamheden 3. De gedifferentieerde pedagogie 4.Het buitengewoon onderwijs en het onderwijs met beperkt leerplan 5. Het voorkomen van geweld 6.De problematiek van de meerderjarige leerlingen De vorming is dezelfde voor beide ambten bedoeld bij artikel 20 van het decreet van 4 januari 1999 en duurt 3 dagen. § 3. De thema's van de tweede module zijn de volgende : 1. De vormingsprofielen 2.De evaluatie van de vorming en de certificatie 3. De positieve discriminaties 4.De vorming in afwisseling 5. Het beheer van het werk in de werkplaats.6. De stages in een onderneming. De vorming duurt 4 dagen, gesplitst in 2 dagen vorming die dezelfde is voor beide ambten bedoeld bij artikel 20 van het decreet van 4 januari 1999 voor de hierboven vermelde thema's onder het nummer 1 tot 4 en 2 dagen afzonderlijk georganiseerd voor het ambt van werkmeester enerzijds en voor het ambt van werkplaatsleider anderzijds, wat betreft de thema's onder het nummer 5 en 6.

De duur van de vormingsdagen bedraagt 6 tot 8 uur.

De vorming wordt georganiseerd gedurende de weekends en tijdens het ontspanningsverlof en de schoolvakantie.

Art. 3.§ 1. De tweede vormingssessie bedoeld bij artikel 21 van het decreet van 4 januari 1999 betreffende de bevorderingsambten en de selectieambten wordt in twee modules onderverdeeld. Deze modules worden ingericht enerzijds voor het ambt van directiesecretaris en anderzijds voor het ambt van opvoeder-huismeester. § 2. De eerste module heeft tot doel de geschiktheid te verwerven om wettelijke en reglementaire materies alsook de ontplooiing van de vaardigheden inzake administratief beheer vlot te beheersen.

De tweede module heeft tot doel de beheersing van de werkmiddelen inzake informatica die gebruikt worden in de uitoefening van hun ambt. § 3. Voor het ambt van directiesecretaris, strekt elke module zich uit over 4 vormingsdagen.

Voor het ambt van opvoeder-huismeester, duurt de eerste module 6 vormingsdagen en de tweede 2 dagen.

De duur van de vormingsdagen bedraagt 6 tot 8 uur.

De vorming wordt georganiseerd gedurende de weekends en tijdens het ontspanningsverlof en de schoolvakantie.

Art. 4.De proef ter bekrachtiging van de tweede vormingssessie voor de ambten bedoeld bij de artikelen 19, 20 en 21 van het decreet wordt als volgt ingericht : 1° Al de kandidaten die de vorming hebben gevolgd, ontvangen een vormingsattest.Enkel de kandidaten die een attest voorlegen ten bewijze dat zij werkelijk ten minste 80 % van de vorming hebben gevolgd, krijgen toelating de proef af te leggen. 2° De proef voor de kandidaten voor de ambten bedoeld bij artikel 19 is als volgt ingericht : a) voor de kandidaten voor de ambten van directeur kleuter-, lager of basisonderwijs, bestaat de proef uit een onderhoud over de eerste en de derde module van de vorming en uit een mondelinge kritiek van twee lessen in verschillende vakken;b) voor de kandidaten voor de ambten van studieprefect of directeur of directeur in het lager secundair onderwijs, bestaat de proef uit een onderhoud over de eerste en de derde module van de vorming en uit een mondelinge kritiek van een les in de specialiteit van de kandidaat en van een les buiten de specialiteit van de kandidaat;c) voor de kandidaten voor de ambten van provisor of onderdirecteur of onderdirecteur in het lager secundair onderwijs, bestaat de proef uit een onderhoud over de eerste en de derde module van de vorming en uit een mondelinge kritiek van een les in de specialiteit van de kandidaat;d) voor de kandidaten voor het ambt van administrateur, bestaat de proef uit een onderhoud over de eerste en de derde module van de vorming en uit een mondelinge kritiek van de organisatie van een internaat op pedagogisch vlak;e) voor de kandidaten voor de ambten van inspecteur, bestaat de proef enerzijds uit een onderhoud over de eerste en de derde module van de vorming en uit een mondelinge kritiek van een les in de discipline van de kandidaat en anderzijds uit een schriftelijke kritiek van een les in de discipline van de kandidaat.3° De proef voor de kandidaten voor de ambten bedoeld bij artikel 20 bestaat uit een onderhoud.4° De proef voor de kandidaten voor de ambten bedoeld bij artikel 21 bestaat uit een schriftelijke en praktische proef en uit een onderhoud.

Art. 5.§ 1. De derde vormingssessie bedoeld bij artikel 19 van het decreet van 4 januari 1999 betreffende de bevorderingsambten en de selectieambten heeft tot doel : - de vaardigheid te verwerven om wettelijke en reglementaire materies over het onderwijs in de Franse Gemeenschap en over het personeel van het onderwijs in de Franse Gemeenschap vlot te beheersen; - vaardigheden inzake administratief beheer te ontwikkelen. § 2. De vorming wordt afzonderlijk georganiseerd voor de kandidaten voor de ambten van : 1° directeur van een kleuter-, lagere of basisschool en duurt 6 dagen;2° studieprefect of directeur of directeur in het lager secundair onderwijs en duurt 8 dagen;3° provisor of onderdirecteur of onderdirecteur in het lager secundair onderwijs en duurt 3 dagen;4° administrateur en duurt 6 dagen;5° inspecteur en duurt 3 dagen. De duur van de vormingsdagen bedraagt 6 tot 8 uur.

De vorming wordt georganiseerd gedurende de weekends en tijdens het ontspanningsverlof en de schoolvakantie.

Art. 6.§ 1. De derde vormingssessie bedoeld bij artikel 20 van het decreet van 4 januari 1999 voor de ambten van atelierchef en werkplaatsleider heeft tot doel de vaardigheid te verwerven om de wettelijke en reglementaire materies betreffende de uitoefening van hun ambt vlot te beheersen. § 2. De vorming is dezelfde voor beide bedoelde ambten en duurt 5 dagen. De duur van de vormingsdagen bedraagt 6 tot 8 uur.

De vorming wordt georganiseerd gedurende de weekends en tijdens het ontspanningsverlof en de schoolvakantie.

Art. 7.De proef ter bekrachtiging van de derde vormingsessie voor de ambten bedoeld bij de artikelen 19 en 20 van het decreet wordt als volgt ingericht : 1° Al de kandidaten die de vorming hebben gevolgd ontvangen een vormingsattest.Enkel de kandidaten die een attest voorlegen ten bewijze dat zij werkelijk ten minste 80 % van de vorming hebben gevolgd krijgen toelating de proef af te leggen. 2° Voor de kandidaten voor de ambten bedoeld bij artikel 19 bestaat de proef uit een schriftelijk gedeelte dat bestaat uit een proef over de wettelijke en reglementaire materies bedoeld bij artikel 5, 1e, en uit een mondeling gedeelte dat bestaat uit een onderhoud over het geheel van de vorming van de derde module.3° Voor de kandidaten voor de ambten bedoeld bij artikel 20, bestaat de proef enerzijds uit een schriftelijke proef en anderzijds uit een onderhoud.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt goedgekeurd.

Art. 9.De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de opvang en de opdrachten toegewezen aan de "ONE" en de Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 juni 2001.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE

^