Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 22 december 2000
gepubliceerd op 06 maart 2001

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen in toepassing van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel en van de diensten van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2001029113
pub.
06/03/2001
prom.
22/12/2000
ELI
eli/besluit/2000/12/22/2001029113/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 DECEMBER 2000. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen in toepassing van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel en van de diensten van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut van de personeelsleden van het Rijksonderwijs, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de wetten van 27 juli 1971, 11 juli 1973 en 19 december 1974, bij het koninklijk besluit nr 456 van 10 september 1986 en bij de decreten van 27 december 1993 en 24 juli 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel en van de diensten van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, inzonderheid op artikel 3, lid 3, a);

Gelet op het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen in uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel, van het meesters-, vak- en dienstpersoneel en van de diensten van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 oktober 1968 en 30 mei 1975, bij het besluit van 17 april 1991 van de Executieve van de Franse Gemeenschap en bij het besluit van 16 september 1993 van de Regering van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 oktober 2000;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 19 oktober 2000;

Gelet op het advies van het Hoog Overlegcomité van 7 november 2000;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid hoofdzakelijk gemotiveerd door de doelstelling van dit besluit met het oog op de toekenning vanaf 1 januari 2000 van twee bijkomende vakantiedagen per jaar aan de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel en van de diensten van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Franse Gemeenschap;

Overwegende dat overeenkomstig de bepalingen van voormeld koninklijk besluit van 8 december 1967 de in vorig lid bedoelde personeelsleden hun jaarlijks verlof tussen 1 juli en 31 augustus inbegrepen moeten nemen;

Dat de overblijvende verlofdagen enkel genomen kunnen worden tijdens het winter-, het lenteverlof en op de andere dagen waarop de leergangen onderbroken zijn;

Dat het bijgevolg aangewezen is de administratieve diensten toe te laten zo spoedig mogelijk de nodige maatregelen te treffen om de hoofden van de inrichtingen en de betrokken personeelsleden ter kennis te brengen van de inhoud van dit besluit zodat deze personeelsleden tijdens het komend winterverlof eventueel die twee bijkomende vakantiedagen per jaar toegekend bij dit besluit kunnen genieten;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 7 december 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. » , de Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs, de Minister van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek en de Minister van Jeugdzaken, Ambtenarenzaken en Onderwijs voor Sociale Promotie;

Gelet op de beraadslaging van 21 december 2000 van de Regering van de Franse Gemeenschap, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen in toepassing van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel en van de diensten van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, zoals gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 oktober 1968 en 30 mei 1975, bij het besluit van 17 april 1991 van de Executieve van de Franse Gemeenschap en bij het besluit van 16 september 1993 van de Regering van de Franse Gemeenschap, worden de leden 1 en lid 2 vervangen door de volgende bepaling : « De leden van het administratief personeel, van het meesters-, vak- en dienstpersoneel en van de diensten van de inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Franse Gemeenschap genieten een jaarlijks vakantieverlof, de zaterdagen niet inbegrepen, waarvan de duur als volgt is vastgesteld : - voor de personeelsleden van minder dan vijfenveertig jaar : 32 werkdagen; - voor de personeelsleden tussen vijfenveertig en negenenveertig jaar : 33 werkdagen; - vanaf vijftig jaar : 34 werkdagen. »

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000.

Art. 3.De Minister tot wiens bovoegdheid de statuten van het onderwijspersoneel behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 22 december 2000.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap, De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. » , J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, F. DUPUIS De Minister van Jeugdzaken, Ambtenarenzaken en Onderwijs voor Sociale Promotie, W. TAMINIAUX

^