gepubliceerd op 06 november 1999
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging en aanvulling van het koninklijk besluit van 15 maart 1974 waarbij op 1 april 1972 de weddeschalen worden vastgesteld verbonden aan de graden van het personeel der leergangen voor sociale promotie ressorterend onder het Ministerie van Nationale Opvoeding en Franse Cultuur en het Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur
21 MEI 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging en aanvulling van het koninklijk besluit van 15 maart 1974 waarbij op 1 april 1972 de weddeschalen worden vastgesteld verbonden aan de graden van het personeel der leergangen voor sociale promotie ressorterend onder het Ministerie van Nationale Opvoeding en Franse Cultuur en het Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende de rechtspositie van de leden van het rijksonderwijspersoneel, zoals hij werd gewijzigd;
Gelet op de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs, inzonderheid op de artikelen 10ter, 10quater, en 10quenquies, zoals gewijzigd bij het decreet van 31 mei 1999 houdende sommige hervormingen in het hoger onderwijs;
Gelet op het besluit van 25 oktober 1993 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende het geldelijk statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedende hulppersoneel van het onderwijs voor sociale promotie van de Franse Gemeenschap;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1974 waarbij op 1 april 1972 de weddeschalen worden vastgesteld verbonden aan de graden van het personeel der leergangen voor sociale promotie ressorterend onder het Ministerie van Nationale Opvoeding en Franse Cultuur en het Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 april 1999;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 3 mei 1999;
Gelet op de akkoord-protocollen van 12 mei 1999;
Op de voordracht van de Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken, tot wiens bevoegdheid het onderwijs voor sociale promotie behoort;
Gelet op de beraadslaging van 21 mei 1999 van de Regering van de Franse Gemeenschap, Besluit : HOOFDSTUK I. - Organieke bepalingen
Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 15 maart 1974 waarbij op 1 april 1972 de weddeschalen worden vastgesteld verbonden aan de graden van het personeel der leergangen voor sociale promotie ressorterend onder het Ministerie van Nationale Opvoeding en Franse Cultuur en het Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur, wordt het opschrift van hoofdstuk A : « Het personeel van de hogere technische leergangen » vervangen door het volgend opschrift : « Het personeel van het hoger onderwijs van het korte type ».
Art. 2.In artikel 2 van het voormeld koninklijk besluit van 15 maart 1974, wordt er een hofdstuk Abis ingevoegd na het hoofdstuk A, luidend als volgt : Hoofdstuk Abis. - Het personeel van het hoger onderwijs van het lange type : Assistent : a) houder van het vereiste getuigschrift, indien dit getuigschrift een getuigschrift van hoger niveau van de 3e graad is 415 b) houder van het in a) bedoeld getuigschrift, van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid, aangepast aan het hoger onderwijs en die in deze hoedanigheid ten minste sedert negen jaar tewerkgesteld is 422 c) houder van het vereiste getuigschrift, indien dit getuigschrift een getuigschrift van hoger niveau van de 2e graad is 340 d) houder van het in c) bedoeld getuigschrift, van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid, aangepast aan het hoger onderwijs en die in deze hoedanigheid ten minste sedert negen jaar tewerkgesteld is 350 e) houder van het vereiste getuigschrift, indien dit getuigschrift een getuigschrift van hoger niveau van de 1e graad is 245 f) houder van het in e) bedoeld getuigschrift, van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid, aangepast aan het hoger onderwijs en die in deze hoedanigheid tenminste sedert negen jaar tewerkgesteld is 260 g) houder van een ander getuigschrift van hoger niveau van de 3e graad dan dit bedoeld bij a) 411 h) houder van een ander getuigschrift van hoger niveau van de 2e graad dan dit bedoeld bijc) 348 i) houder van een ander getuigschrift van hoger niveau van de 1e graad dan dit bedoeld bij e) 241 Docent a) houder van het vereiste getuigschrift van hoger niveau van de 3e graad 436 b) houder van een ander getuigschrift van hoger niveau van de 3e graad dan dit bedoeld bij a) 415 ».
Art. 3.Vanaf 1 september 2005 wordt in hoofdstuk C « Het personeel van de technische vakken van het lager secundair onderwijs » van artikel 2 van voormeld koninklijk besluit van 15 maart 1974, de tekst van de rubriek « Docenten algemene vakken- Overgangsstelsel » vervangen door de volgende tekst : a) die op 31 maart 1972 de schaal III/145.400-248.600 kreeg 1/20 van 240 b) die op 31 maart 1972 de schaal III/131.400-234.320 kreeg 1/20 van 223 c) houder van het diploma van onderwijzer die op 31 maart 1972 de schaal II/109.400-197.660 kreeg 1/20 van 216 d) houder van een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs die op 31 maart 1972 de schaal II/109.400-197.660 kreeg 1/20 van 206/3 e) houder van andere getuigschriften en die op 31 maart 1972 de schaal II/109.400-197.660 kreeg 1/20 van 206/2
Art. 4.Vanaf 1 september 2005 wordt hoofdstuk E « Het opvoedend hulppersoneel » van artikel 2 van voormeld koninklijk besluit van 15 maart 1974 vervangen door het volgend hoofdstuk : « HOOFDSTUK E. - Het opvoedend hulppersoneel Studiemeester-opvoeder : a) houder van het diploma van : - onderwijzer; - kleuteronderwijzeres; - geagregeerde voor het lager secundair onderwijs; - geagregeerde voor het hoger secundair onderwijs; - sociaal adviseur; - maatschappelijk assistent uitgereikt door een hogere sociale onderwijsinrichting of door een school of een afdeling van het hoger technisch onderwijs gerangschikt in de eerste graad; - opvoeder uitgereikt door een hogere pedagogische onderwijsinrichting van het korte type en met volledig leerplan of op het einde van een afdeling « gespecialiseerde opvoeders » georganiseerd door het hoger pedagogisch of sociaal onderwijs voor sociale promotie van het korte type; - kandidaat uitgereikt door een Belgische universiteit of door een instelling die daartoe door de wet gemachtigd is; - een hogere technische school van de eerste graad aangevuld met het getuigschrift van de « C.N.T.M. » of door het GBB 1/36 van 216 b) houder van : - het schooldiploma of dit van de hogere technische leergangen van de eerste graad; - het gehomologeerd getuigschrift van middelbare studies van de hogere graad aangevuld met het getuigschrift van « C.N.T.M. » of door het GBB; - het diploma van hogere secundaire technische school aangevuld met de « C.N.T.M. » of door het GBB 1/36 van 143/1 c) houder van het diploma van hoger secundair onderwijs 1/36 van 020 Overgangsstelsel : a) die op 31 maart 1972 de schaal II/9 7.400-185.420 kreeg 1/36 van 144/1 b) die op 31 maart 1972 de schaal I/97.400-173.900 kreeg 1/36 van 104 Opvoeder-huismeester 1/36 van 153 Directiesecretaris 1/36 van 153
Art. 5.In de tabel als bijlage bij voormeld koninklijk besluit van 15 maart 1974 zijn de weddeschalen 153, 241, 245, 348, 411 en 436 als volgt vastgesteld : Schalen van klasse « 22 jaar » Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK III. - Overgangsbepalingen
Art. 6.Tussen 1 september 1999 en 31 augustus 2005 krijgen de in de artikelen 3 en 4 van dit besluit bedoelde personeelsleden een weddeverhoging als volgt vastgesteld : a) voor de periode tussen 1 september 1999 en 31 augustus 2000, 10 % van het verschil tussen de weddeschaal toegekend de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit en de weddeschaal toegekend krachtens hoofdstuk II van dit besluit;b) voor de periode tussen 1 september 2000 en 31 augustus 2001, 20 % van het verschil tussen de weddeschaal toegekend de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit en de weddeschaal toegekend krachtens hoofdstuk II van dit besluit;c) voor de periode tussen 1 september 2001 en 31 augustus 2002, 30 % van het verschil tussen de weddeschaal toegekend de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit en de weddeschaal toegekend krachtens hoofdstuk II van dit besluit;d) voor de periode tussen 1 september 2002 en 31 augustus 2003, 47,50 % van het verschil tussen de weddeschaal toegekend de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit en de weddeschaal toegekend krachtens hoofdstuk II van dit besluit;e) voor de periode tussen 1 september 2003 en 31 augustus 2004, 65 % van het verschil tussen de weddeschaal toegekend de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit en de weddeschaal toegekend krachtens hoofdstuk II van dit besluit;f) voor de periode tussen 1 september 2004 en 31 augustus 2005, 82,5 % van het verschil tussen de weddeschaal toegekend de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit en de weddeschaal toegekend krachtens hoofdstuk II van dit besluit. HOOFDSDTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 7.dit besluit treedt in werking op 31 augustus 1999.
Art. 8.De Minister tot wiens bevoegdheid het onderwijs voor sociale promotie behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gedaan te Brussel, 21 mei 1999.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap, De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken, tot wiens bevoegdheid het onderwijs voor sociale promotie behoort, J.-C. VAN CAUWENBERGHE