15 JUNI 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bescherming van de minderjarigen tegen de televisie-programma's die schade zouden kunnen berokkenen aan hun lichamelijke, mentale of morele ontplooiing

De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 17 juli 1987 over de audiovisuele sector, inzonderheid op artikel 24quater, ingevoegd bij het decreet van 19 juli 1991 en gewijzigd bij het decreet van 4 januari 1999;

Gelet op de adviezen nrs. 4 en 5 van het College voor Advies van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector van 10 juni 1998 en 12 november 1998;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van 1 maart 1999 over de aanvraag om advies dat de Raad van State binnen een maand moet uitbrengen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 17 mei 1999, in toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoordineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op het akkoord van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector van de Franse Republiek waarbij machtiging wordt verleend voor het gebruik van de "nouvelle signalétique pour la protection de l'enfance et de l'adolescence", gegeven op 22 december 1998;

Op de voordracht van de Minister-Voorzitster, belast met de Audiovisuele sector;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 7 juni 1999, Besluit :

Artikel 1.De televisie-uitzendingen van de radio-omroepinstellingen bedoeld bij artikel 24quater van het decreet van 17 juli 1987 over de audiovisuele sector worden gerangschikt in volgende categorieën : 1° programma's voor iedereen bestemd;2° programma's onderworpen aan de ouderlijke toestemming;3° programma's ontzegd aan de minderjarigen beneden de 16 jaar;4° programma's die niet mogen uitgezonden worden tenzij zij worden voorzien van gecodeerde signalen.

Art. 2.De programma's voor iedereen bestemd hebben geen identificatie.

Art. 3.De programma's onderworpen aan de ouderlijke toestemming zijn fictie-werken die omwille van bepaalde scènes of atmosfeer, de gevoeligheid van de minderjarigen onder de 12 jaar zouden kunnen krenken.

Deze programma's worden geïdentificeerd met een witte driehoek op oranje achtergrond.

Art. 4.De programma's die ontzegd zijn aan de minderjarigen beneden de 16 jaar zijn werken van erotische aard of met veel gewelddadigheden.

Deze programma's worden geïdentificeerd met een witte vierhoek op rode achtergrond.

Art. 5.De programma's die niet mogen uitgezonden worden tenzij zij worden voorzien van gecodeerde signalen, zijn werken van pornografische aard en/of met overantwoord geweld.

Deze programma's worden geïdentificeerd met een wit kruis op paarse achtergrond.

Art. 6.Elke radio-omroepinstelling die ressorteert onder de Franse Gemeenschap rangschikt de programma's die zij uitzendt volgens de bij artikel 1 bedoelde categorieën.

De informatie-programma's worden niet gerangschikt.

Art. 7.De programma's voor iedereen bestemd mogen zonder restrictie door elke radio-omroepinstelling uitgezonden worden.

Art. 8.De programma's onderworpen aan de ouderlijke toestemming, uitgezonden voor 22 uur, moeten heel de uitzending lang geïdentificeerd blijven, de generiek inbegrepen. Voor de radio-omroepdiensten die gecodeerde signalen gebruiken, kan deze identificatie beperkt worden tot een minuut bij het begin van de uitzending, de generiek inbegrepen.

De programma's onderworpen aan de ouderlijke toestemming, uitgezonden na 22 uur, moeten een minuut lang bij het begin van de uitzending geïdentificeerd blijven, de generiek inbegrepen, en gedurende 15 seconden na elke onderbreking.

Art. 9.De programma's die ontzegd zijn aan de minderjarigen beneden de 16 jaar moeten heel de uitzending lang geïdentificeerd blijven, de generiek inbegrepen.

Art. 10.De programma's die niet mogen uitgezonden worden tenzij zij worden voorzien van gecodeerde signalen moeten heel de uitzending lang geïdentificeerd blijven, de generiek inbegrepen.

Art. 11.De trailers, de reclame en alle andere berichten betreffende de uitzending van een gerangschikt programma moeten geïdentificeerd blijven tijdens heel de duur van hun uitzending. Zij mogen geen beelden bevatten die de gevoeligheid van de minderjarigen zouden kunnen krenken.

Deze berichten mogen niet uitgezonden worden voor of na kinderprogramma's.

Zij mogen niet voor 20 uur uitgezonden worden wanneer zij betrekking hebben op programma's ontzegd aan minderjarigen beneden de 16 jaar en voor 22 uur wanneer zij betrekking hebben op programma's die niet mogen uitgezonden worden tenzij zij worden voorzien van gecodeerde signalen.

Art. 12.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 1999.

Art. 13.De Minister tot wiens bevoegdheid de Audiovisuele sector behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 15 juni 1999.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitster belast met de Audiovisuele sector, Mevr. L. ONKELINX