gepubliceerd op 04 september 1999
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1972 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van het aantal studenten in de universitaire instellingen, bedoeld in artikel 27, § 1 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen
23 FEBRUARI 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1972 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van het aantal studenten in de universitaire instellingen, bedoeld in artikel 27, § 1 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen, inzonderheid op artikel 27, § 1, lid 4, 3° en lid 5, gewijzigd bij het decreet van 1 oktober 1998; Gelet op het koninklijk besluit van 4 augustus 1972 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van het aantal studenten in de universitaire instellingen bedoeld in artikel 27, § 1, van de wet van 27 juli 1971, op de financiering en de kontrole van de universitaire instellingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 april 1977 en van 16 december 1981, en bij het decreet van 1 oktober 1998;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 25 november 1998;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting van 3 december 1998;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van 30 november 1998 over de aanvraag om het door de Staatsraad, binnen een maand te geven advies;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 25 januari 1999, bij toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister tot wiens bevoegdheden het Hoger Onderwijs behoort, Besluit :
Artikel 1.Artikel 9 van het koninklijk besluit van 4 augustus 1972 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van het aantal studenten in de universitaire instellingen bedoeld in artikel 27, § 1, van de wet van 27 juli 1971, op de financiering en de kontrole van de universitaire instellingen wordt vervangen door volgende bepaling : «
Artikel 9.§ 1. De statistische gegevens, bestemd voor de berekening van de jaarlijkse uitkeringen bedoeld in artikel 1, worden vóór 1 maart en in de vereiste vorm overgemaakt aan de Regering. § 2. De statistische gegevens bestaan uit samenvattende tabellen opgesteld overeenkomstig de bij het aanhangsel van dit besluit gevoegde modellen.
Elke instelling beperkt de presentatie van voornoemde tabellen tot de afdelingen en studiegebieden overeenstemmend met haar machtigingen zoals die voortvloeien uit de toepassing van de artikelen 8 en 49 van het decreet van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden.
De curriculums die ressorteren onder verschillende studiegebieden worden ingeschreven ten opzichte van het gebied waaronder het grootste deel van de leerstof ressorteert die het betrokken curriculum uitmaakt, volgens de op die basis uitgevoerde classificatie in de curriculumslijst bepaald in artikel 17 van het decreet van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden, onder voorbehoud van bevestiging, vóór 1 december, door de minister tot wiens bevoegdheid het universitair onderwijs behoort.
Wat betreft de gegevens betrekking hebbend op de niet financierbare studenten ingeschreven voor niet financierbare curriculums, worden de betrokken studenten er gerangschikt ten opzichte van het criterium dat aanleiding gegeven heeft tot hun uitsluiting uit de financiering met inachtneming van de orde van de verschillende hierboven vermelde criteria die in tabel 3 van de bijlage bij dit besluit ingeschreven zijn, dat wil zeggen: 1° het niet ressorteren onder een van de in artikel 27, § 3, 1°bis, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de kontrole van de universitaire instellingen bepaalde categorieën van financierbare studenten;2° voor academische redenen bepaald in artikel 27, § 7, van dezelfde wet;3° voor niet financierbare inschrijvingsredenen krachtens artikel 5. § 3. De codificatienormen waaraan de gegevens moeten voldoen worden vastgesteld door de minister tot wiens bevoegdheid het universitair onderwijs behoort. »
Art. 2.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling: «
Artikel 10.§ 1. De controle op de echtheid van de statistische gegevens wordt uitgevoerd door de regeringscommissaris of -afgevaardigde benoemd bij de betrokken universitaire instelling krachtens het decreet van 12 juli 1990 op de controle van de universitaire instellingen.
Daartoe houdt elke universitaire instelling ter beschikking van de commissaris of afgevaardigde de opgave per student van alle gegevens die een berekeningselement of een financieringsvoorwaarde vormen evenals al de gegevens met betrekking tot de reglementaire maatregelen bepaald door de instelling. § 2. De toezicht waarvan sprake is in § 1 wordt op volgende wijze uitgeoefend : 1° de regeringscommissarissen of -afgevaardigden beslissen collegiaal over de wijze waarop de controle op het in aanmerking genomen academisch jaar dient te worden uitgeoefend;2° naar gelang van de door de regeringscommissarissen of - afgevaardigden ingevolge 1° collegiaal bepaalde wijze, wordt elke commissaris en afgevaardigde geholpen in zijn toezichtsopdracht door een medewerker van ieder van zijn collega's;de regeringscommissaris of -afgevaardigde bij de betrokken universitaire instelling draagt alleen de verantwoordelijkheid voor de betrekkingen met de instelling; 3° de statistische gegevens ingevuld in de tabellen 1, 2 en 3 opgenomen in het aanhangsel van dit besluit worden overgemaakt aan de regering vóór 1 maart door bemiddeling van de regeringscommissaris of -afgevaardigde bij de betrokken universitaire instelling waarvan sprake in § 1, vergezeld door een verslag dat melding maakt van zijn opmerkingen en beschouwingen omtrent de uitgevoerde controle.Een afschrift van die stukken wordt overgemaakt aan de betrokken universitaire instelling; 4° de commissarissen en afgevaardigden dienen naast hun verslag bepaald in 3° en binnen dezelfde termijn dan voor dat laatste : - in een verslag gericht aan de regering, de stappen gedaan krachtens de hierboven vermelde punten 1° en 2° te bevestigen; - de inventaris bij te houden van de interpretatieve stellingnamen in verhouding tot de wetten, decreten, besluiten en reglementen toepasselijk op de universitaire instellingen, bepaald op het ogenblik van de controle en dienen die elk jaar aan de regering te doen toekomen.
De in 1° en 2° bepaalde verrichtingen worden door elke commissaris en afgevaardigde achtereenvolgens gecoördineerd, van de oudste vast benoemde tot de jongst vast benoemde, per periode van 2 jaar. Dezelfde commissaris of afgevaardigde doet de regering het verslag en de inventaris bepaald in 4° toekomen. § 3. In het verslag bepaald in § 2, 4°, wordt in voorkomend geval melding gemaakt van de moeilijkheden met betrekking tot de interpretatie van de wetten, decreten, besluiten en reglementen toepasselijk op de universitaire instellingen en van de oplossingsvoorstellen van de commissarissen en afgevaardigden. Die punten worden geregeld door de minister tot wiens bevoegdheden het universitair onderwijs behoort.
In voorkomend geval worden de statistische tabellen bepaald in § 2, 3° verbeterd, rekening houdend met de beslissing van de minister. »
Art. 3.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling : «
Artikel 11.§ 1. Alle correspondentie door de universitaire instelling gericht aan de Minister waarvan ze afhangt, en die betrekking heeft op de bepaling van het aantal in aanmerking te nemen studenten voor de berekening van de jaarlijkse uitkeringen bepaald in artikel 1, wordt vooraf voorgelegd aan de regeringscommissaris of -afgevaardigde bij de betrokken universitaire instelling.
Laatstgenoemde laat zijn opmerkingen en beschouwingen daaromtrent aan de minister toekomen, na het advies te hebben ingewonnen van zijn collega's commissarissen en afgevaardigden. § 2. De betwistingen betreffende de bepaling van het aantal studenten worden beslecht door de Minister tot wiens bevoegdheden het universitair onderwijs behoort, de betrokken instelling gehoord en zonodig de regeringscommissaris of - afgevaardigde bij deze laatste.
De beslissingen dienen met redenen omkleed te worden. »
Art. 4.Artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 april 1977, wordt vervangen door volgende bepaling : «
Artikel 12.In de publicatie van de statistische gegevens, gecontroleerd door de regeringscommissarissen of - afgevaardigden, die als basis dienen voor de financiering van de gewone uitgaven van de universitaire instellingen, wordt voorzien door de Universitaire Stichting.
Deze gegevens worden jaarlijks, vóór 31 juli, in de vereiste vorm door de Minister tot wiens bevoegdheden het universitair onderwijs behoort, overgemaakt aan de Universitaire Stichting en aan de « Conseil interuniversitaire francophone ».
De Universitaire Stichting neemt deze gegevens op in haar jaarboek van de statistische gegevens die beantwoorden aan het begrotingsjaar waarvoor ze in aanmerking komen.
Ze worden gepubliceerd per instelling met een verwijzing naar de bij dit besluit gevoegde tabellen. »
Art. 5.De bijlage van het koninklijk besluit van 4 augustus 1972 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van het aantal studenten in de universitaire instellingen bedoeld in artikel 27, § 1, van de wet van 27 juli 1971, op de financiering en de kontrole van de universitaire instellingen wordt vervangen door de bijlage van dit besluit.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 december 1998, met uitzondering van de artikelen 1 en 2 inzover ze het koninklijk besluit van 4 augustus 1972 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van het aantal studenten in de universitaire instellingen wijzigen, voor wat betreft de bepalingen van dit besluit met betrekking tot de tabellen 2 en 3 opgenomen in artikel 9, § 2, lid 4, in artikel 10, § 2, 3°, en in zijn bijlage die in werking treden op 1 december 1999.
Art. 7.De minister tot wiens bevoegdheden het universitair onderwijs behoort is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gedaan te Brussel, 23 februari 1999.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, W. ANCION Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 februari 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1972 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van het aantal studenten in de universitaire instellingen, bedoeld in artikel 27, § 1 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen.
De Minister van Hoger Onderwijs, W. ANCION