gepubliceerd op 23 april 1999
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de nadere regels van werking en het huishoudelijk reglement van de Vaste Bevorderings- en Selectiecommissie
31 MAART 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de nadere regels van werking en het huishoudelijk reglement van de Vaste Bevorderings- en Selectiecommissie
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 4 januari 1999 betreffende de bevorderingsambten en de selectieambten, inzonderheid op artikel 22, §§ 2 en 4, lid 3;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 februari 1999;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 12 februari 1999;
Gelet op het protocol van 12 februari 1999 van het Comité van sector IX;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 februari 1999 over de aanvraag om advies te verlenen door de Raad van State binnen een maximale termijn van één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 19 maart 1999, met toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister-Voorzitster, tot wier bevoegdheid de statuten van het personeel van het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs behoren;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 29 maart 1999;
Besluit :
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 4 januari 1999 betreffende de bevorderingsambten en de selectieambten;2° de Minister van onderwijs : de Minister tot wiens bevoegdheid de statuten van het personeel bedoeld bij artikel 1 van het decreet behoren;3° het algemeen bestuur : het Algemeen bestuur van het onderwijspersoneel;4° de Vaste commissie : de Vaste commissie opgericht bij artikel 22 van het decreet.
Art. 2.De Vaste commissie wordt bijeengeroepen door haar voorzitter, ofwel op eigen initiatief, ofwel op aanvraag van de Minister van onderwijs, ofwel op aanvraag van minstens een derde van de leden.
De oproepingen worden aan de leden toegestuurd vijf werkdagen vóór de datum van de vergadering, met dien verstande dat de zaterdag niet als werkdag wordt beschouwd. In de oproepingen wordt de agenda vermeld.
Art. 3.In geval van afwezigheid van de Voorzitter, wordt de Vaste commissie voorgezeten door één van de ambtenaren-generaal bedoeld bij artikel22, § 3, lid 1, 1°, van het decreet, waarbij voorrang wordt verleend aan de hoogste in graad en, bij gelijkheid van graad, aan de oudste.
Art. 4.De Vaste commissie mag enkel beraadslagen en beslissen over de punten vermeld in de agenda.
De Vaste commissie beraadslaagt en beslist geldig wat het aantal aanwezige leden ook is.
Art. 5.De Vaste commissie kan deskundigen uitnodigen om aan de vergaderingen deel te nemen.
Art. 6.De notulen van de vergaderingen vermelden de uitgebrachte adviesen en de aangenomen voorstellen. Ieder lid kan vragen dat van een minoritaire mening akte wordt genomen.
De notulen kunnen ook, synthetisch, de stellingen vermelden die verdedigd werden als de besproken thema's niet het onderwerp maken van een advies of een voorstel.
Art. 7.De Voorzitter zendt de voorstellen bedoeld bij de artikelen 23, 24 en 27 van het decreet naar de Minister van Onderwijs over binnen de drie werkdagen die volgen op hun aanneming door de Vaste commissie.
Art. 8.De Vaste commissie zendt, ieder jaar, tegen 31 augustus, een activiteitenverslag over naar de Minister van Onderwijs. Daarin wordt elke suggestie met betrekking tot haar bevoegdheid vermeld.
Art. 9.De Vaste commissie wordt geïnstalleerd bij het algemeen bestuur.
Art. 10.De werkingskosten van de Vaste commissie worden ten laste gebracht van de begroting van het algemeen bestuur.
Art. 11.Behoudens wanneer een gunstigere bepaling op ze van toepassing is, genieten de leden van de Vaste commissie en de deskundigen de terugbetaling van hun verplaatsings- en verblijfkosten onder dezelfde voorwaarden als de ambtenaren van rang 15 van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.
Art. 12.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het ondertekend wordt.
Art. 13.De Minister tot wiens bevoegdheid de statuten van het personnel van het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 31 maart 1999.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap, De Minister-Voorzitster, belast met het Onderwijs, Mevr. L. ONKELINX