23 NOVEMBER 1998. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot invoering van het algemeen reglement voor de paritaire commissies van het gesubsidieerd officieel niet-universitair hoger onderwijs

De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 24 juli 1997 dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 250 en 255;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 maart 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 1 april 1998;

Gelet op de raadpleging van de meest representatieve verenigingen van de inrichtende machten en het protocol van 11 mei 1998 met de conclusies over de onderhandelingen gevoerd binnen het comité van de provinciale en plaatselijke oveheidsdiensten - sectie II;

Gelet op de beraadslaging van 31 augustus 1998 van de Regering van de Franse Gemeenschap over de aanvraag om advies door de Raad van State binnen een termijn van ten hoogste een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 14 oktober 1998 in toepassing van artikel 84, lid 1, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister-Voorzitster, belast met het Onderwijs, de Audiovisuele Sector, de Hulpverlening aan de Jeugd, het Kinderwelzijn en de Gezondheidspromotie en van de Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen;

Gelet op de beraadslaging van 23 november 1998 van de Regering van de Franse Gemeenschap, Besluit :

Artikel 1.Elke paritaire commissie bedoeld bij artikel 247 van het decreet van 24 juli 1997 dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap brengt advies uit over elke kwestie die haar wordt voorgelegd door haar voorzitter, door een organisatie van inrichtende machten of door een representatieve vereniging van de personeelsleden.

Art. 2.De kwesties voorgelegd door een organisatie van inrichtende machten of door een vertegenwoordigende vereniging van de personeelsleden worden behandeld binnen de dertig dagen te rekenen vanaf de ontvangst ervan. In geval van met redenen omklede dringende noodzakelijkheid, wordt deze termijn tot veertien dagen teruggebracht.

Art. 3.De voorzitter stelt de datum van de vergaderingen en de agenda vast.

Art. 4.De secretaris en de adjunct-secretaris vervullen hun opdracht onder het gezag en de leiding van de voorzitter.

De secretaris of de adjunct-secretaris woont de vergaderingen van de commissie bij.

Art. 5.De oproepingen met de agenda worden door de secretaris naar de effectieve en plaatsvervangende leden ten minste tien dagen voor de datum van de vergadering opgezonden.

Samen met elke oproeping wordt er documentatie van allerlei aard in verband met de agenda opgestuurd.

Art. 6.Het verhinderd lid voorziet in zijn vervanging. Wanneer een plaatsvervangend lid een effectief lid vervangt, verwittigt hij de voorzitter ervan zodra de vergadering open wordt verklaard.

Art. 7.Bij de aanvang van de vergadering mag ieder lid voorstellen deze agenda te veranderen. De wijzigingen moeten met eenparigheid van stemmen worden aanvaard.

Art. 8.De secretaris of de adjunct-secretaris, naargelang het geval, stuurt de notulen van elke vergadering binnen de acht dagen naar de voorzitter door. De voorzitter ondertekent de notulen van de vergadering die hij binnen een tweede termijn van acht dagen doorzendt naar de effectieve en plaatsvervangende leden. Komt er geen verzoek om rechtzetting, schriftelijk gericht tot de voorzitter binnen de acht dagen na de ontvangst van de notulen, dan worden deze notulen beschouwd als voorlopig goedgekeurd door de paritaire commissie.

De voorzitter legt het verzoek om rechtzetting ter goedkeuring voor aan de leden die de vergadering hebben bijgewoond.

In alle gevallen, worden de notulen bij de aanvang van de volgende vergadering van de paritaire commissie goedgekeurd.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 10.De Minister-Voorzitster, tot wier bevoegdheid het statuut van de personeelsleden van het onderwijs behoort, en de Minister tot wiens bevoegdheid het hoger onderwijs behoort, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 november 1998.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitster, belast met het Onderwijs, de Audiovisuele Sector, de Hulpverlening aan de Jeugd, het Kinderwelzijn en de Gezondheidspromotie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION