gepubliceerd op 04 maart 1999
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot toekenning van een toelage aan het gesubsidieerd officieel net van het secundair onderwijs
30 NOVEMBER 1998. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot toekenning van een toelage aan het gesubsidieerd officieel net van het secundair onderwijs (V.Z.W., Conseil des Pouvoirs organisateurs de l'Enseignement officiel neutre subventionné)
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de artikelen 55 tot 58 van de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit;
Gelet op het decreet van 17 juli 1998 houdende de eerste aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998;
Gelet op het decreet van 16 juli 1993 betreffende de vorming tijdens de loopbaan van de personeelsleden van de inrichtingen voor gewoon secundair onderwijs;
Gelet op het besluit van 11 december 1995 betreffende de administratieve en begrotingscontrole;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 september 1998;
Gelet op het akkoord van de Minister tot wiens bevoegdheid de begroting behoort, gegeven op 24 november 1998;
Op de voordracht van de Minister-Voorzitster, belast met het Onderwijs;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van 26 oktober 1998, Besluit :
Artikel 1.Een globale toelage van 7,3 miljoen frank aan te rekenen op het krediet waarin voorzien in de basistoelage 43.08.54, organisatie-afdeling 52 van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap van België, Departement Onderwijs, Onderzoek en Vorming, begrotingsjaar 1998, wordt toegekend aan de vereniging zonder winstoogmerk « Conseil des Pouvoirs organisateurs de l'Enseignement officiel neutre subventionné », rekening 210-0202681-03, voor de periode tussen 1 september 1998 en 31 augustus 1999, hierna de « begunstigde » genoemd.
Art. 2.De kosten voor eten en drinken, behoudens uitdrukkelijk andersluidende overeenkomst, zijn beperkt tot 300 F/dag/ persoon die de vormingsstage volgt, wat de stages zonder verblijf ter plaatse betreft.
Art. 3.De documentatiekosten worden tot 25 F per dag en per persoon die de vormingsstage volgt, beperkt.
Art. 4.De bij artikel 1 bedoelde toelage is bestemd voor het dekken van de verwezenlijking van de volgende programma's : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 5.De toelage wordt in drie schijven uitbetaald en op de volgende manier : 1° een eerste schijf van 2 920 000 frank, als voorschot, bij de ondertekening van dit besluit, wat overeenstemt met 40 % van het bedrag van de toelage;2° op 15 januari 1999, een tweede schijf van 2 920 000 frank, als voorschot, wat overeenstemt met 40 % van het bedrag van de toelage;3° het saldo van 1 460 000 frank, wat overeenstemt met 20 % van het totaal bedrag van de toelage, wordt uitbetaald na ontvangst en goedkeuring van de bij artikel 7 bedoelde documenten.
Art. 6.De bedragen in verband met lonen uitbetaald door het Ministerie van Onderwijs, Onderzoek en Vorming worden onmiddellijk teruggestort aan het Ministerie van Onderwijs, Onderzoek en Vorming dat een verklaring van schuldvordering opmaakt.
Art. 7.Op het einde van bedoelde activiteiten en in elk geval voor 15 november 1999, moet de begunstigde van de toelage de hierna vermelde documenten voorleggen : 1° de gedetailleerde rekening (in tweevoud) van de ontvangsten en uitgaven betreffende bedoelde activiteiten;2° de bewijsstukken betreffende alle in 1° bedoelde uitgaven;deze stukken moeten in tweevoud bezorgd worden en in chronologische orde opgenomen in een verzamelstaat, eveneens in tweevoud opgemaakt; 3° een activiteitenverslag in vijf exemplaren;dit verslag moet verplicht een synthesenota bevatten waarin de concrete activiteiten worden opgenomen die verband houden met de periode die door dit besluit wordt gedekt.
Deze documenten moeten naar volgend adres worden gestuurd : De heer José DOOMS, Administrateur-generaal van het Algemeen Bestuur voor Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, Surlet de Chokierplein 15-17, 1000 Brussel.
Art. 8.De begunstigde houdt een afzonderlijke boekhouding bij, wat de aanwending van de toelage betreft.
Art. 9.De toelage wordt uitbetaald ten belope van de absoluut noodzakelijke uitgaven voor het verwezenlijken van het projekt, met uitsluiting van de uitgaven die reeds gefinancierd zijn via andere bronnen dan de in dit besluit bepaalde toelage.
De eventuele intresten krijgen dezelfde bestemming als de toelagen en worden op dezelfde wijze verantwoord, zoniet worden zij van de toelagen afgetrokken.
De in 1998-1999 niet opgebruikte bedragen mogen gebruikt worden voor de vormingsprogramma's van het eerste kwartaal van het schooljaar 1999-2000. De bedragen komen in mindering van de eerste of de tweede schijf van de toelagen met betrekking tot het schooljaar 1999-2000.
Art. 10.§ 1. Er wordt een Begeleidingscomité opgericht dat tot opdracht heeft de conformiteit van de activiteiten t.o.v. de clausules van dit besluit na te gaan.
Worden aangesteld om deel uit te maken van dit Comité : - drie vertegenwoordigers van de Regering; - de Directeur-generaal van het verplicht onderwijs; - de Inspecteurs-generaal van het secundair onderwijs; - een vertegenwoordiger van de Inspectie van Financiën; - een vertegenwoordiger van het gesubsidieerd officieel secundair onderwijs.
Het Comité staat onder het voorzitterschap van de Directeur-generaal van het verplicht onderwijs.
De beslissingen worden met tweederde meerderheid van de aanwezige personen genomen. § 2. De begunstigde legt het Begeleidingscomité om de drie maand een verslag voor over de afwerking van het activiteitenprogramma. § 3. In elk programma zijn de overdrachten toegelaten, met uitzondering van de verhoging van de artikelen betreffende het huurgeld, waarvoor de toestemming van de Minister vereist is op de voordracht van het begeleidingscomité. De overdrachten van het ene naar het andere programma zijn toegelaten ten belope van 20 %. § 4. Na gunstig advies van het Begeleidingscomité en in naleving van de bepalingen van het decreet van 16 juli 1993 betreffende de vorming tijdens de loopbaan in het secundair onderwijs, kan de Minister tot wiens bevoegdheid het secundair onderwijs behoort, overdrachten van meer dan 20 % toelaten tussen de verschillende programma's bedoeld bij artikel 4.
Art. 11.De Minister kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor de overeenkomsten, of voor de akten van onderaanbesteding, of voor de inhoud van de documenten voorgelegd ter gelegenheid van de verwezenlijking van het krachtens dit besluit gesubsidieerd projekt, of voor de schade berokkend aan personen en goederen.
Art. 12.§ 1. De begunstigde is verantwoordelijk voor het projekt en de voorgelegde documenten, hij blijft er eigenaar van en is vrij die te gebruiken buiten de uitvoeringstermijnen van dit besluit. Op de voorgelegde documenten moet vermeld staan : « Publicatie in het kader van de toelagen van de Franse Gemeenschap voor de vorming tijdens de loopbaan in het gewoon secundair onderwijs ». § 2. Ingeval deze toelage al de kosten dekt in verband met het opstellen van documenten, houdt de Minister zich het recht voor deze documenten in te houden of uit te geven, in onbeperkt aantal, met het oog op educatieve doelstellingen. De Verdrukkingen en hun verspreiding staan vrij van inning van rechten.
In dit kader, indien in het opstellen van visuele of audiovisuele documenten voorzien is, kan de Minister de hier hoger vermelde rechten afstaan aan de V.Z.W. « Médiathèque de la Communauté française de Belgique », in het kader van de opdracht waarmee zij belast werd, met het oog op de reproductie en de verspreiding, en volgens de algemene voorwaarden inzake lening.
Brussel, 30 november 1998.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitster, belast met het Onderwijs, Mevr. L. ONKELINX