gepubliceerd op 16 september 1998
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot goedkeuring van het studiereglement in het gewoon secundair onderwijs van de Franse Gemeenschap
28 JULI 1998. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot goedkeuring van het studiereglement in het gewoon secundair onderwijs van de Franse Gemeenschap
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, inzonderheid op de artikelen 77, 78 en 96;
Op de voordracht van de Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap belast met het onderwijs;
Gelet op de beraadslaging van 13 juli 1998 van de Regering van de Franse Gemeenschap, Besluit :
Artikel 1.Het reglement voor de studies in het gewoon secundair onderwijs van de Franse Gemeenschap als bijlage bij dit besluit wordt goedgekeurd.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1998.
Brussel, 28 juli 1998.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitster, belast met het Onderwijs, Mevr. L. ONKELINX
Studiereglement in het secundair onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap Dit reglement bepaalt een aantal normen en prioriteiten die de leerling moeten aanzetten een kwaliteitsvol schoolwerk te verrichten.
Het bepaalt eveneens de nadere regels inzake evaluatie door de leerkrachten, de procedures voor de klasraden om te beraadslagen alsook de mededeling van de informatie over hun beslissingen.
HET KWALITEITSVOL SCHOOLWERK Een kwaliteitsvol schoolwerk is een werk dat toelaat blijvende en onmiddellijk bruikbare kennis en bekwaamheden op te doen. Een dergelijke verwerving vloeit niet voort uit een eenvoudige overlevering of een eenvoudige toepassing van een gekregen onderricht, maar het is het resultaat van een individuële en collectieve arbeid afgestemd op het oplossen van problemen. Indien men bedoelt met "probleem", elke taak waaraan geen onmiddellijke oplossing kan gegeven worden omdat die oplossing niet kan gevonden worden door eenvoudigweg een regel toe te passen, dan stelt het onderwijs van de Franse Gemeenschap zich als doel haar leerlingen te confronteren met steeds meer ingewikkelde problemen, die steeds meer doorgezette en gevarieerde kennis en bedrevenheid vereisen die onmiddellijk bruikbaar moeten zijn.
Evenals de intellectuele en beroepsopleiding van de leerlingen heeft het onderwijs als doelstelling de sociale en persoonlijke ontplooiing.
Het nastreven van deze doelstellingen geeft meer armslag aan het begrip kwaliteitsvol schoolwerk en ligt in de lijn van de organisatie en de afwikkeling van het werk dat in de klas en thuis wordt geleverd.
In deze context is de effectieve en regelmatige participatie van de leerling aan al de door de school voorgestelde activiteiten de eerste voorwaarde indien men een kwaliteitsvol schoolwerk wil verrichten.
ENKELE MIDDELEN OM DE LEERLING TE HELPEN EEN KWALITEITSVOL SCHOOLWERK TE VERRICHTEN De uitleg over de doelstellingen van het onderwijs De doelstellingen nagestreefd door een nieuw leerprogramma moeten altijd duidelijk aan de leerlingen worden uitgelegd. Er wordt een verband gelegd met de vorige leerprocessen en ze worden gekoppeld aan de aan te leren bekwaamheden.
Het komt er hier op aan zinvolle betekenis te geven aan de leerprocessen en dus ook aan de nodige inspanningen om die aan te leren en de leerlingen te doen begrijpen wat van hen zal verwacht worden in de loop en op het einde van het programma. Men zal hun ook voorbeelden moeten aanhalen van de bekwaamheden die zij zullen moeten beheersen en hen ook uitleggen welke de criteria zijn om te slagen, criteria die op hun antwoorden worden toegepast.
Deze duidelijkheid over de te bereiken doelstellingen is onontbeerlijk voor een kwaliteitswerk, voor het aanleren van een zelf-evaluatie die toelaat autonoom op te treden en een evaluatie in samenspraak te doen waardoor een verhouding leraar-leerling op basis van hulpverlening en verantwoordelijkheidszin kan ontstaan.
De ontwikkeling van transversale bekwaamheden De werkmethodes Om degelijk werk te verrichten komt het er op de eerste plaats op aan de gestelde vragen te begrijpen of te verstaan waarop de gevraagde taken betrekking hebben. De ervaring wijst uit dat men dikwijls naast de kwestie is waardoor er vele fouten begaan worden. De analyse van een opgave en de capacitieit die opgave met eigen woorden te herformuleren zijn dus een essentiële fase in het aanleren van een efficiënte werkmethode.
Wil men zich een werkmethode eigen maken dan is een systematisch leerproces in elke schooldiscipline vereist. Buiten het begrijpen van de richtlijnen veronderstelt die methode ook bekwaamheden zoals het beheren van de tijd, het pertinent gebruik van het werkgereedschap, het nemen van nota's,...
De mentale aanpak De leraars van alle disciplines zorgen ervoor de mentale aanpak te diversifiëren die zij ter gelegenheid van de verschillende aan de leerlingen voorgestelde activiteiten opwekken : het essentiële van het bijkomstige onderscheiden, van de ene uitdrukkingswijze naar een andere overstappen, samenvatten, identificeren, vergelijken, inductief redeneren, conclusies trekken,...
Het sociaal en persoonlijk gedrag De ontwikkeling van het sociaal en persoonlijk gedrag, evenals de intellectuele opleiding hangen af van leerprocessen die in elke discipline beoefend worden en in het schoolleven in het algemeen in praktijk worden gebracht; zijn verantwoordelijkheden opnemen, keuzen maken, zich naar de levensregels gedragen, zijn affectieve reacties t.o.v. de anderen bedwingen, luisteren zonder te onderbreken, samenwerken, onderhandelen, zich zelf evalueren,....
Het werk op school en thuis Het werk op school omvat individuële en collectieve werkzaamheden, opzoekings-, analyse- en synthesewerk, programma's voor het opvangen, het bewerken en het mededelen van informatie, het uitwerken van ontwerpen.
In het onderwijs van de Franse Gemeenschap wordt het werk thuis opgevat als een gronding voor de essentiële taken die in de klas worden verricht. De planificatie ervan moet altijd rekening houden met een evenwicht tussen de disciplines waarmee rekening moet worden gehouden door de overlast te vermijden die een hinder betekent voor een positieve activiteit.
Het werk thuis houdt eveneens rekening met het niveau van de studies, de steeds groeiende capaciteit om zelfstandig te handelen en zijn werk te organiseren waartoe iedere leerling geleidelijk aan moet worden opgeleid, zijn recht over genoeg vrije tijd te beschikken om hem toe te laten persoonlijke projekten buiten de school tot een goed einde te brengen.
Het moet mogelijk zijn de door de leraars gevraagde taken uit te voeren zonder behulp van een volwassene. De leraar zorgt ervoor dat de inlichtingsbronnen en het geschikte werkgereedschap voor iedere leerling bereikbaar zijn. Zodoende zal het werk thuis niet als gevolg hebben dat de consequenties van sociale, culturele en economische ongelijkheid tussen de leerlingen niet verergeren.
Voor het werk thuis mag men geen eind-evaluatie maken die de samentelling zou zijn van opeenvolgende evaluaties want het komt er op aan een opleidingsfunctie te verzekeren : het werk laat toe na te gaan of alles goed begrepen is, sommige taken die met de klastijd moeilijk verenigbaar zijn (lektuur, opzoekingen),tot een goed einde te brengen, projekten of in de klas uit te voeren werkzaamheden voor te bereiden.
Voor opzoekingswerk dat zowel in de klas als thuis gedaan wordt, mag de evaluatie gedaan worden door opeenvolgende evaluaties samen te tellen indien de leraar zeker is dat het werk door de leerling(en) werd gedaan zonder externe hulp.
De klasagenda De leerlingen houden een klasagenda bij. Iedere leraar doet er de door de leerling uit te voeren taken inschrijven op de datum vastgesteld voor de realisatie.
De klasagenda is voor de leerling een agenda die hij gebruikt om zijn schooltijd te schikken en de geleidelijke voortgang van zijn werkzaamheden in de klas en thuis in de tijd te spreiden.
Die gebruikswijze van de klasagenda blijkt niet zo normaal op het eerste gezicht; het moet aangeleerd worden. Ieder leraar werkt daaraan mede vanaf de basisschool en ten minste tot op het einde van de 2e graad van het secundair onderwijs. Er wordt bijzondere zorg besteed aan de verstaanbaarheid en de spelling van de omschrijvingen.
De leraars, iedereen wat hem betreft, zorgen er voor dat de klasagenda weldoordacht wordt gebruikt.
De evaluatie van de leerlingen De evaluatie is geen doel op zich zelf, zij is ook niet het doel van het onderwijs, maar een middel waarover leraars en leerlingen beschikken om laatsgenoemden te helpen een kwalitleitsvol schoolwerk te verrichten.
DE EVALUATIE De evaluatie is ofwel formatief, ofwel een optelling. Zij heeft tegelijkertijd betrekking op de disciplinaire bekwaamheden en de transversale bekwaamheden.
De formatieve evaluatie Zij maakt deel uit van de activiteiten op het vlak van het onderwijs en het leerproces.
Voor zover zij een aanmoediging betekent voor de geslaagden en ertoe bijdraagt de oorzaak van de moeilijkheden en de missingen op te helderen ten einde uitwegen voor te stellen om die moeilijkheden te overkomen, is de evaluatie een essentiële factor om de leerlingen te motiveren, zelfvertrouwen te geven en vooruitgang te maken.
In een formatieve evaluatie wordt de leerling nooit gestraft voor een fout; deze is maar een aanduiding voor eigen gebruik en voor de leraar.
Het feit geen straf noch beoordeling die voortvloeien uit de fout te voorzien, wekt bij iedere leerling het onontbeerlijk vertrouwen op om te durven bij te leren in situaties die nieuw zijn voor hem. Dit vertrouwen is dus essentieel in een onderwijs waaraan de leerling actief deel neemt door het feit dat hij in situaties geplaatst wordt waarvoor hij oplossingen moet zoeken, opzoekingen moet doen en creativiteitsgeest aan de dag moet leggen, wat allemaal leidt tot het beheersen van zijn bekwaamheden.
Indien de leerling geen straf moet oplopen voor de fouten die onvermijdelijk zijn elke keer dat men een leerproces aanvat, op gevaar hem het nodig zelfvertrouwen te ontnemen die hij voor zijn leerproces nodig heeft, zijn de vooruitgang die men gemaakt heeft en het steeds terugkerend genoegen wanneer men geslaagd is de criteria van de bevestiging.
De evaluatie als resultaat van een optelling Elke proef van die aard wordt op het einde van een of meer leerprogramma's gedaan om de balans op te maken. Zij duidt aan de leerling en aan zijn ouders het niveau aan van de verworven kennis en de beheersing van de bekwaamheden. Zij biedt de klasraad de gelegenheid daarover zekerheid te geven en op het einde van het schooljaar haar beslissingen te nemen en die met redenen te omkleden.
De bekwaamheidsniveaus voor de eerste graad, de bekwaamheden op het einde van de schooltijd en de opleidingsprofielen, voor de tweede en de derde graden, zijn de in aanmerking te nemen verwijzingen.
De gestandardiseerde testsets die bij de artikelen 19, 29, 38 en 52 van het decreet over de opdrachten in het onderwijs zijn bedoeld, worden als modellen ter inlichting gebruikt.
Alles wat bij wijze van optelling wordt geëvalueerd moet nauwkeurig beantwoorden aan de vooropgestelde doelstellingen en de voorwaarden voor de evaluatie moeten overeenstemmen met de voorwaarden voor het leerproces. Het werk dat de evaluatie bij wijze van optelling voorafgaat zal iedere leerling zoveel mogelijk in een situatie geplaatst hebben die naar het succes leidt. Zo bij voorbeeld mogen er slechts evaluatieproeven bij wijze van optelling en van interdisciplinaire aard worden georganiseed indien de leerlingen tijdens de fase van het leerproces geconfronteeerd werden met problemen waarbij verschillende disciplines waren betrokken.
Elke evaluatieproef bij wijze van optelling zal altijd als dusdanig door de leraar moeten aangekondigd worden en hij zal er de datum van bepalen, rekening houdend met de verdeling van al de taken die men aan de leerlingen vraagt te vervullen.
Elke proef, of hij nu formatief of bij wijze van optelling wordt afgenomen (met uitzondering van eventuele eindproeven in juni voor de leerlingen die meer dan waarschijnlijk zullen slagen), moet gevolgd worden door een analyse en voorstellen tot verbetering.
De beoordeling Het belangrijkste in een cijferwaardering is niet dat ze wordt gegeven in cijfers of letters maar dat ze klaar en duidelijk de prestatie weergeeft die werd verwezenlijkt in vergelijking met deze die verwacht werd. Daarom is de band met aangekondigde criteria om te slagen van zo groot belang : eenzelfde cijferwaardering kan dus de voldoening weergeven voor verschillende vereisten volgens de aard, de eenvoudigheid of de ingewikkeldheid van de proef.
Naargelang van het aantal moeilijkheden in een proef kan eenzelfde aantal fouten in een kopij van een leerling anders worden geëvalueerd.
Zo bij voorbeeld als men goed antwoordt op zes items op de tien van een eenvoudige proef, dan betekent dat niet noodzakelijk dat het niveau van de beheersing van de bekwaamheid of het niveau van het aanleren van de bedrevenheid voldoende is. Of ook nog, een fout tegen de algemene regel moet logisch gezien strenger gestraft worden dan een fout tegen de uitzonderingsregel.
Maar een cijferwaardering van vijftig punten op honderd betekent altijd dat de leerling voldaan heeft voor de minimale criteria voor het slagen.
Anderzijds, door de eenvoudige optelling van de uitslagen van verschillende proeven, zelfs in een enkele discipline, bekomt men slechts een gemiddelde waarmee men zich geen rekenschap kan geven van de diversiteit van de prestaties van een leerling en van zijn activiteit in haar geheel.
De evaluatie is een moeilijk te betokkelen snaar waarbij de leraar met veel omzichtigheid zoveel uiteenlopende indicatoren moet laten rijmen zoals de cijferwaarderingen, de evolutie van het werk van de leerling, de kennis die hij ervan heeft,...
Het statuut van de examens Gewoonlijk omvatten de examens die georganiseerd worden in een korte periode van het jaar die daaraan uitsluitend is gewijd, verschillende evaluatieproeven bij wijze van optelling die betrekking hebben op verschillende disciplines die in het programma van de leerlingen zijn opgenomen.
Wat hun aantal en hun duur betreft moet er rekening gehouden worden met de leeftijd van de leerlingen en het niveau van studies : de bekwaamheden die nodig zijn om te slagen voor dergelijke proeven liggen vervat in de objectieven van de opleiding, zij worden geleidelijk aan ontwikkeld. In deze opvatting hebben de examens een dubbele rol te vervullen, zij zijn een instrument voor de opleiding van de leerlingen en zij laten toe evaluatiegegevens onder veel andere te bekomen.
Het zou gevaarlijk zijn hen een overdreven belang toe te eigenen bij het opmaken van deze balans, door op die manier te laten geloven dat het doel van de studies erin bestaat te slagen voor examens. Heel het leerproces dat zo belangrijk is voor het bewust aanleren van een persoonlijke werkmethode en al de stappen waarin voorzien is in het nastreven van de algemene doelstellingen van het decreet betreffende de opdrachten van het onderwijs, zouden hierdoor op het zijpad worden geschoven.
De organisatie van de examens De examens worden in december en in januari georganiseerd. Het hoofd van de inrichting na het advies van de leraars te hebben ingewonnen, beslist voor elk studiejaar over de keuze van de disciplines die aan een examen worden onderworpen en over de andere nadere regels voor de organisatie van de zittijd : schriftelijk, mondeling, praktisch examen...
Het hoofd van de inrichting na gunstig advies van de participatieraad kan beslissen : - andere nadere regels voor de evaluatie toe te passen die aangepast zijn aan de verschillende niveau' s en vormen van het onderwijs, aan de verschillende oriëntaties van de studies alsook aan de specificiteit van het pedagogisch projekt van de inrichting; - over de geschikte ogenblikken om de examenzittijd(en) te houden indien er georganiseerd worden.
Maar in elk geval moet de inrichting de volgende verplichtingen naleven : - er mogen niet meer dan twee examens per discipline gedurende eenzelfde schooljaar georganiseerd worden, buiten de zittijd van september; - wanneer het examen in de vorm van een collectieve en schriftelijke ondervraging doorgaat, mag het examen niet langer dan twee uur duren, uitgenomen in de derde graad; - in de eerste graad voor elke discipline mogen de bij de examens toegekende punten niet voor meer dan veertig percent van het totaal van de punten van het jaar tellen; - in de tweede graad voor elke discipline mogen de bij de examens toegekende punten niet voor meer dan vijftig percent van het totaal van de punten van het jaar tellen; - in de derde graad voor elke discipline mogen de bij de examens toegekende punten niet voor meer dan zestig percent van het totaal van de punten van het jaar tellen; - in de graden twee en drie worden de leerlingen, ongeacht de oriëntatie van hun studies, onderworpen aan mondelinge en schriftelijke proeven; - de school moet in september een zittijd voor herkansing organiseren voor de leerlingen die, volgens het advies van de klasraad, in juni het vereiste niveau van bekwaamheid en kennis niet hebben bereikt en die een kans maken hun leemten tussen juni en september te verhelpen; die leerlingen moeten de examens van september afleggen in de school waar zij in juni de leergangen hebben gevolgd; het herkansingsexamen moet wel te verstaan beantwoorden aan dezelfde voorwaarden als de andere proeven die bij wijze van optelling worden afgenomen; de organisatie van de herkansingsexamens heeft niets te zien met de leerlingen die hun eerste jaar voltooien; - in al de gevallen waarin men verplicht is een overgangsexamen te organiseren, moet de leerling in juni schriftelijk klare en gedetaillerde informaties krijgen over de aan te vullen leemten en over de manier om zich voor te bereiden om te slagen voor de proef; deze bepaling zou in alle nut kunnen uitgebreid worden tot de leerlingen bij wie er moeilijkheden werden vastgesteld maar waarvoor geen herkansingsexamen voorzien is, ongeacht het gevolgde studiejaar.
De participatie aan de evaluatieproeven bij wijze van optelling De participatie aan alle evaluatieproeven bij wijze van optelling is verplicht.
De afwezigheid moet gewettigd zijn ofwel door een medisch getuigschrift wanneer het gaat om een afwezigheid wegens ziekte, ofwel door een reden die het hoofd van de inrichting als een geval van overmacht beschouwt.
In geval van gewettigde afwezigheid moet de leerling de evaluatieproef bij wijze van optelling zo vlug mogelijk afleggen, behoudens wanneer de titularis van de leergang en, in geval van examens, de klasraad er anders over beslissen.
In geval van gewettigde afwezigheid op een of verschillende proeven van de tweede zittijd mag de klasraad aanvaarden dat er een speciale examenzittijd vóór 1 oktober wordt georganiseerd.
In geval van ongewettigde afwezigheid verliest de leerling al de punten toegekend voor de proef. De weigering deel te nemen aan een proef bij wijze van optelling, de vrijwillige storing ervan of bedrog hebben ook het verlies van al de punten toegekend voor deze proef voor gevolg.
Het medisch getuigschrift of de reden om het geval van overmacht uit te leggen moeten voorgelegd worden aan de inrichting uiterlijk de dag na de laatste dag van de afwezigheid wanneer deze afwezigheid niet langer dan drie dagen duurt en uiterlijk de vierde dag van die afwezigheid. De reden van verschoning moet aan de inrichting worden bezorgd voor de deliberatie wanneer de afwezigheid zich in de loop van een examen heeft voorgedaan.
DE CERTIFICATIE De certificatie wordt door de klasraad uitgeoefend.
Om te certifiëren houdt de klasraad rekening met al de inlichtingen waarover hij beschikt en inzonderheid : a) de uitslagen van de evaluaties bij wijze van optelling met inbegrip van de examens;b) de successen behaald voor formatieve evaluatieproeven;c) de regelmatige aanwezigheid en de evolutie van de prestaties in die verschillende proeven. In de eerste graad steunt de certificatie die wordt uitgeoefend door de klasraad op het einde van het tweede gemeenschappelijk jaar of van het tweede jaar beroepsonderwijs of desgevallend op het einde van elk aanvullend jaar in de graad, op de inlichtingen die werden bekomen gedurende heel de graad en niet uitsluitend ter gelegenheid van de eventuële eindproeven.
In de graden twee en drie wordt de certificatie uitgeoefend door de klasraad op het einde van elk schooljaar.
De evaluatie over het persoonlijk en sociaal gedrag heeft essentieel een formatieve waarde, daarvoor kan er geen getuigschrift afgeleverd worden en kan het verloop van de deliberaties niet beïnvloed worden.
DE DELIBERATIE De klasraad in juni onderzoekt het geval van al de leerlingen die regelmatig ingeschreven zijn in de inrichting op het ogenblik van de deliberatie. Hij onderzoekt eveneens ter bewaring het geval van de leerlingen die de regularisatie van hun toestand afwachten, inzonderheid wat de gelijkwaardigheid van vroegere studies betreft.
Al de beslissingen over de certificatie worden collegiaal genomen. De klasraad tracht eenparig te beslissen. Moet er gestemd worden, dan is de stemming geldig als de leden van het directiepersoneel en het onderwijspersoneel een eenvoudige meerderheid bereiken.
Men is verplicht te stemmen. De onthouding is uitgesloten.
Iedere leraar mag een stem uitbrengen en enkel één.
De stemming van het hoofd van de inrichting of zijn afgevaardigde is facultatief.
Bi j aanhoudende staking van Stemmen in de klasraad, is de stem van het hoofd van de inrichting beslissend.
De debatten zijn vertrouwelijk, de mededeling van de uitslagen wordt georganiseerd door de inrichting volgens de bepalingen van dit studiereglement.
MEDEDELING VAN DE INFORMATIE Bij de schoolhervatting deelt het hoofd van de inrichting de leerlingen en de ouders mede welke procedure zij moeten volgen om met de directie, de leraars, de opvoeders en de directie van het PMSC contact op te nemen.
Tijdens het schooljaar wordt de informatie over de schooltoestand van de leerling periodiek medegedeeld aan de leerling en aan zijn ouders via nota's en commentaar op het bulletin en standvastig via de nota's in de klasagenda en het schriftelijk werk na evaluatie en verbetering ervan.
Het werk, of het nu onder de formatieve evaluatie valt of onder de evaluatie bij wijze van optelling, wordt aan de volwassen leerlingen overhandigd of aan de ouders ter ondertekening vooraleer het aan de leraar wordt terugbezorgd en in het archief opgenomen volgens de procedures die eigen zijn aan elke inrichting.
De werken opgemaakt ter gelegenheid van de examens kunnen door de leerlingen en de ouders op een vastgesteld ogenblik worden ingezien en door het hoofd van de inrichting aan betrokkenen worden medegedeeld.
Het bulletin Een model van bulletin wordt opgesteld voor al de inrichtingen van de Franse Gemeenschap.
Het hoofd van de inrichting na gunstig advies van de participatieraad mag in het kader van het projekt van de inrichting een bijkomend document voorstellen of zelfs, met de toestemming van de Minister of zijn afgevaardigde, een eigen model van bulletin opmaken dat het hoofd beschouwt als meer representatief voor het werk van de opvoedingsploeg en dat in de lijn ligt van het verwezenlijken van de algemene en bijzondere doelstellingen van het decreet in verband met de opdrachten van het onderwijs en van het in praktijkbrengen van de educatieve en pedagogische projekten van de Franse Gemeenschap.
In het le jaar wordt uiterlijk half november een gecommentarieerde samenvatting betreffende de aanpassing van de leerling aan het secundair onderwijs aan de ouders medegedeeld. Deze communicatie kan gedaan worden via het bulletin indien dit bulletin op deze datum wordt uitgedeeld.
Het bulletin wordt drie keer per schooljaar aan de leerling en aan de ouders bezorgd : tussen half november en begin van het winterverlof, tussen half maart en begin van het lenteverlof en einde juni.
Bovendien, wanneer er examens in december worden georganiseerd, worden de uitslagen via het bulletin voor het winterverlof medegedeeld.
De nadere regels inzake evaluatie die eigen zijn aan elke inrichting worden aan de leerlingen en aan de ouders begin van het schooljaar medegedeeld na advies van de participatieraad.
Begin juni worden de leerlingen en de ouders bij schriftelijke nota ingelicht over : - de nadere regels voor het organiseren van de eventuele examenzittijd; - het ogenblik (datum en uur) en de plaats waar de beslissingen van de klasraad zullen medegedeeld worden; - de procedures om beroep aan te tekenen tegen de beslissingen van de klasraad.
Deze informatie wordt bij voorkeur doorgegeven via de klasagenda die in dat geval door de ouders geparafeerd wordt.
In juni en september worden de beslissingen van de klasraad aan de leerlingen en de ouders medegedeeld naargelang de deliberaties vorderen. Elke inrichting neemt de best geschikte beslissingen om deze communicatie te verzekeren. Bovendien, wordt de beslissing van juni van de klasraad in het bulletin vermeld en in september wordt elke beslissing over slagen met voorbehoud (attest B) of over mislukking (attest C) aan de volwassen leerling of aan de ouders per postbriefwisseling medegedeeld.
Wanneer de volwassen leerling of de ouders over de beslissing van de klasraad worden ingelicht, hebben zij twee werkdagen tijd om de proeven in te kijken die de klasraad onderzocht heeft vooraleer zijn beslissing te nemen. De volwassen leerling en de ouders mogen de documenten die een andere leerling aanbelanden niet inkijken. Indien het verzoek hem uitdrukkelijk werd geformuleerd, bezorgt het hoofd van de inrichting of zijn afgevaardigde eventueel de geschreven tekst van de juiste verantwoording van de door de klasraad genomen beslissing.
Indien de volwassen leerling of de ouders na ontvangst van deze inlichtingen de beslissing betwisten, vragen zij de interne verzoeningsprocedure op gang te brengen.
Betwisting van een beslissing van de klasraad, interne procedure voor de inrichting De volwassen leerling of de ouders leggen binnen de voorziene termijn die hen werd medegedeeld een mondelinge of schriftelijke verklaring af bij het hoofd van de inrichting of bij zijn gemachtigde.
Wanneer de volwassen leerling of de ouders staat maken van een missing, een procedurefout of een nieuw feit ten opzichte van de door de klasraad gekende gegevens, roept het hoofd van de inrichting een nieuwe vergadering van de klasraad bijeen. Enkel deze raad is gemachtigd een nieuwe beslissing te nemen, na kennis genomen te hebben van de elementen die door de volwassen leerling of door de ouders ingeroepen werden. Op het einde van de zittijd van juni wordt de nieuwe klasraad uiterlijk 30 juni bijeengeroepen. De kennisgeving van de beslissing die werd getroffen na de interne procedure wordt per aangetekende brief uiterlijk 1 juli opgezonden. Op het einde van de zittijd van september wordt de nieuwe klasraad uiterlijk de 5e dag die volgt op de deliberatie bijeengeroepen en de kennisgeving wordt uiterlijk `s anderendaags opgestuurd.
Indien de betwisting betrekking heeft op een beslissing over mislukking of slagen onder voorbehoud, kan er beroep aangetekend worden voor de kamer van beroep tegen de beslissing die na de interne procedure werd genomen en die geen voldoening schenkt aan de volwassen leerling of de ouders. Een document waarbij de te volgen procedure nader wordt bepaald is gevoegd bij de kennisgeving van de beslissing die na de interne procedure werd genomen.