gepubliceerd op 12 augustus 1998
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot toekenning van een toelage aan de « Association pour la Prévention de la Violence dans les Ecoles »
8 JUNI 1998. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot toekenning van een toelage aan de « Association pour la Prévention de la Violence dans les Ecoles »
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 3 november 1997 houdende de begroting van de Franse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit en inzonderheid op de artikelen 55 tot 58;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 11 december 1995 betreffende de administratieve en begrotingscontrole;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 mei 1998;
Gelet op het akkoord van de Minister van de Regering van de Franse Gemeenschap belast met de Begroting, gegeven op 3 juni 1998;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van 2 juni 1998, Besluit :
Artikel 1.Aan de venootschap zonder winstoogmerk « Association pour la Prévention de la Violence dans les Ecoles », rekening nr. 068-2017347-65, hierna « de begunstigde », wordt, voor de periode van 1 januari 1998 tot 30 juni 1999, een globale toelage van 50 miljoen frank toegekend, die aangerekend wordt op de basisallocatie 01.04, activiteitenprogramma 90, Organieke indeling 52 van de Begroting van de Franse Gemeenschap, uitgaven van het Ministerie van Onderwijs, Onderzoek en Vorming, begrotingsjaar 1998.
De mogelijke intresten dienen bij de toelage gevoegd te worden, onder voorbehoud dat ze tot hetzelfde eind worden aangewend als de toelage zelf en mits voorafgaande instemming van het Begeleidingscomité bedoeld bij artikel 7.
Art. 2.De toelage bedoeld bij artikel 1 is bedoeld als hulpverlening bij het verwezenlijken van projecten voor het aanpassen van het levenskader, met het oog op voorkoming van geweld, in de scholen met een schoolbezoek van minder begunstigd socio-cultureel milieu.
De projecten worden door de Regering goedgekeurd.
Deze middelen zullen enkel toegekend worden voor uitrustings- en werkingsuitgaven, en liever nog in de vorm van materiaalaankoop of aankoop van werktuigen of diensten ter verwezenlijking ervan.
Een percentage van hoogstens 1 % zal voor de beheerskosten aangewend kunnen worden.
Art. 3.Het bedrag van de toelage zal in twee schijven uitgekeerd worden als volgt : 1° een eerste schijf van 20 miljoen frank, die 40 % van het bedrag van de toelage als voorschot vertegenwoordigt, tegen 1 mei 1998;2° een tweede schijf van 20 miljoen frank, die 40 % van het bedrag van de toelage als voorschot vertegenwoordigt, tegen 1 september 1998;3° het saldo van 10 miljoen frank dat 20 % vertegenwoordigt van het totaal bedrag van de toelage, zal na ontvangst en goedkeuring van de bescheiden bedoeld bij artikel 4 uitgekeerd worden.
Art. 4.Op het einde van de bedoelde activiteiten en, in elk geval vóór 31 maart 1999, zal de begunstige van de toelage volgende documenten moeten voorleggen : 1° de gedetailleerde ontvangsten- en uitgavenrekening (in dubbel exemplaar) in verband met bedoelde activiteiten;2° de bewijsstukken in verband met de uitgaven bedoeld bij 1°.Deze stukken dienen in dubbel exemplaar ingediend te worden en chronologisch opgenomen te worden in een samenvattende staat in twee exemplaar; 3° een activiteitenverslag in drie exemplaar;in dit verslag zal verplicht een synthesenota met de concrete activiteiten betreffende de door dit besluit gedekte periode inhouden.
Art. 5.Om te voldoen aan de bepalingen van artikel 4 houdt de begunstigde een afzonderlijke boekhouding met betrekking tot de aanwending van de toelage.
Art. 6.De toelage wordt uitgekeerd ten belope van de uitgaven die strikt noodzakelijk zijn voor het verwezenlijken van het project, met uitsluiting van de toelagen die reeds gefinancierd worden door andere bronnen als de toelage bedoeld bij dit besluit.
Het niet bewezen bedrag van de toelage zal terugbetaald worden aan de Franse Gemeenschap volgens nadere regels te bepalen door de Minister tot wiens bevoegdheid het secundair onderwijs behoort.
Art. 7.Er wordt een Begeleidingscomité opgericht waarvan de opdracht erin bestaat te controleren of de activiteiten in overeenkomst met de bepalingen van dit besluit zijn.
Aangewezen worden om lid te zijn van dit Comité : - drie vertegenwoordigers van de Regering van de Franse Gemeenschap; - één vertegenwoordiger van de Pedagogische Inspectie; - twee vertegenwoordigers van de Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs van de Franse Gemeenschap.
Het Comité wordt voorgezetten door een vertegenwoordiger van de Regering van de Franse Gemeenschap.
De beslissingen worden genomen bij de twee derde aanwezigheid van de leden.
Art. 8.De Minister kan noch wat de contracten, noch wat de handelingen van onderaanbesteding, noch wat de nadelen berokkend aan personen of goederen betreft, verantwoordelijk gesteld worden.
Brussel, 8 juni 1998.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Onderwijs, Mevr. L. ONKELINX