gepubliceerd op 24 februari 1998
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd
24 JULI 1997. Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 december 1984;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 maart 1997;
Gelet op de akkoorden van de Minister van Begroting en Ambtenarenzaken, gegeven op 13 maart 1997;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van 17 maart 1997 over de aanvraag om advies binnen een termijn van één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 28 mei 1997, met toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister-Voorzitster;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 24 juli 1997, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Het Waarnemingscentrum - Opdrachten en organisatie Afdeling 1. - Het Waarnemingscentrum
Artikel 1.Er wordt, binnen de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, een Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd, hierna "het Waarnemingscentrum" genoemd, ingesteld.
Het Waarnemingscentrum werkt in nauwe samenwerking met de andere diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de "Office de la Naissance et de l'Enfance", hierna "ONE" genoemd. Afdeling 2. - Opdrachten
Art. 2.Het Waarnemingscentrum heeft tot opdracht : 1° een permanente inventaris op te maken : a) van het beleid en de maatschappelijke gegevens inzake Kind en Jeugd, inzonderheid wat betreft de gezondheid, de vrijetijdsbesteding, de culturele expressie, de opvang van kinderen en jongeren, het afhaken (school), de adoptie, alsook de aangelegenheden bedoeld bij artikel 2 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd.b) van de instellingen en de verenigingen die bevoegd zijn inzake Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd, van het beroep dat op ze gedaan wordt en van hun toegankelijkheid.Onder "vereniging" wordt verstaan : elke natuurlijke of rechtspersoon of elke vereniging in feite, die door de Franse Gemeenschap of door de ONE wordt erkend of gesubsidieerd, waarvan het geheel of een deel van de activiteiten betrekking heeft op het Kind, de Jeugd of de Hulpverlening aan de Jeugd. 2° op aanvraag van de Regering van de Franse Gemeenschap, een lid ervan, de Secretaris-generaal, de Administrateur-generaal van de ONE, adviezen uit te brengen omtrent onverschillig welke vraag met betrekking tot het Kind, de Jeugd, de Hulpverlening aan de Jeugd, inzonderheid wat betreft het uitwerken van de programmatiecriteria van de instellingen en de verenigingen, het oprichten van nieuwe instellingen of verenigingen en, zo nodig, de herorganisatie van de instellingen en de verenigingen om in te spelen op de behoeften.3° ieder initiatief dat ertoe strekt de toestand van de kinderen en de jongeren te verbeteren, te bevorderen en bekend te maken en, voor de Franse Gemeenschap, de bepalingen vervat in de artikelen 42 tot 44 van het internationaal verdrag van 20 november 1989 inzake de rechten van het kind, goedgekeurd bij een decreet van het Parlement van de Franse Gemeenschap van 3 juli 1991, toe te passen en uit te voeren.4° aanbevelingen te doen met als doel het bevorderen van de samenwerking tussen de ONE, de Diensten van de Regering en de verenigingen.5° de uitslagen van de studies en het wetenschappelijk onderzoek gedaan inzake Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd te coördineren en, zo nodig, deze studies of dit onderzoek zelf te verwezenlijken.
Art. 3.De adviezen bedoeld bij artikel 2, 2°, worden overgezonden aan de bevoegde adviesorganen en aan de ONE voor de aangelegenheden waarvoor zij bevoegd zijn.
Art. 4.De Regering brengt met iedere internationale, federale, gemeenschaps-, regionale of lokale, publiekrechtelijke of privaatrechtelijke instelling de nodige samenwerking tot stand voor het vervullen van de opdrachten van het Waarnemingscentrum.
Art. 5.De verslagen van de studies of het onderzoek inzake Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd, gedaan op initiatief van de Franse Gemeenschap of gesubsidieerd door deze laatste, worden overgezonden naar het Waarnemingscentrum. Afdeling 3. - Organisatie
Art. 6.§ 1. De betrekkingen die overeenstemmen met de personeelsleden van het Waarnemingscentrum worden opgenomen binnen de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, in het Secretariaat-generaal. § 2. Het Waarnemingscentrum mag de diensten van ambtenaren genieten die door de ONE ter beschikking worden gesteld.
Art. 7.De Regering wijst binnen het personeel van het Waarnemingscentrum de persoon aan die "Coördinator" wordt genoemd en die, onder het gezag van de Secretaris-generaal, de coördinatie waarneemt van de activiteiten van het Waarnemingscentrum. HOOFDSTUK II. - Het begeleidingscomité Afdeling 1. - De bevoegdheden
Art. 8.Een bezinnings-, oriëntatie- en evaluatie-orgaan, "begeleidingsorgaan" genoemd, wordt ermee belast adviezen, raadgevingen en voorstellen uit te brengen op aanvraag van de Regering of op eigen initiatief, over de opdrachten en de activiteiten van het Waarnemingscentrum.
Art. 9.Ieder jaar, vóór 30 juni, zendt het comité de Regering een verslag over omtrent de activiteiten van het verlopen jaar. Afdeling 2. - De samenstelling
Art. 10.De leden van het begeleidingscomité worden benoemd door de Regering voor een vernieuwbare termijn van zes jaar.
Art. 11.Het begeleidingscomité bestaat uit : 1° de Secretaris-generaal of diens afgevaardigde;2° de Administrateur-generaal van de ONE of diens afgevaardigde;3° de ambtenaar-generaal verantwoordelijk voor het Onderwijs of diens vertegenwoordiger;4° de ambtenaar-generaal verantwoordelijk voor het bestuur Hulpverlening aan de Jeugd of diens vertegenwoordiger;5° de ambtenaar-generaal verantwoordelijk voor het bestuur Jeugd of diens vertegenwoordiger;6° drie vertegenwoordigers van de raad van bestuur van de ONE, gekozen op een lijst van zes leden voorgedragen door deze raad;7° drie vertegenwoordigers van de Franstalige Jeugdraad, gekozen op een lijst van zes leden voorgedragen door deze raad;8° drie vertegenwoordigers van de Gemeenschapsraad voor Hulpverlening aan de Jeugd, gekozen op een lijst van zes leden voorgedragen door de raad;9° de algemeen afgevaardigde voor de rechten van het kind en hulpverlening aan de jeugd;10° een vertegenwoordiger van ieder lid van de Regering;11° het personeel van niveau 1 van het Waarnemingscentrum.
Art. 12.De Regering kan een of meer deskundigen aanstellen die met raadgevende stem zitting hebben in het comité.
Art. 13.Het begeleidingscomité kan een of meer deskundigen bij zijn activiteiten betrekken als deze een technische aard vertonen die bijzondere bevoegdheden vereisen.
Art. 14.Het begeleidingscomité wordt door de Secretaris-generaal of diens afgevaardigde voorgezeten.
Art. 15.Het lid dat de hoedanigheid verliest op basis waarvan hij aangesteld werd, houdt op zijn ambt uit te oefenen; er wordt een plaatsvervanger aangewezen onder dezelfde voorwaarden als deze gesteld voor de aanstelling van de vervangen persoon. Het mandaat van de vervanger neemt een einde op hetzelfde ogenblik als dat van de andere leden van het begeleidingscomité.
Art. 16.De werking van het comité wordt door de Regering, op de voordracht van het comité, vastgesteld.
Art. 17.§ 1. De leden bedoeld bij 6°, 7° en 8° van artikel 11 genieten een presentiegeld van duizend frank voor hun deelneming aan de activiteiten van het begeleidingscomité.
Het presentiegeld dekt ook de bijkomende activiteiten. § 2. Dezelfde leden hebben recht op de terugbetaling van de reis- en verblijfkosten binnen de voorwaarden en volgens de tarieven, bepaald door de terzake geldende reglementering, die van toepassing zijn op de personeelsleden van de ministeries.
Voor de toepassing van deze paragraaf worden ze gelijkgesteld met de personeelsleden van de ministeries die titularis zijn van een graad van rang 12. § 3. De leden van het comité worden ertoe gemachtigd hun eigen motorvoertuig te gebruiken voor de reizen ten behoeve van de activiteiten van het comité. Ze genieten een vergoeding die gelijk is aan het bedrag dat de Franse Gemeenschap had moeten betalen indien zij de algemene vervoermiddelen hadden gebruikt.
De Franse Gemeenschap neemt de dekking van de risico's voortvloeiend uit het gebruik, door de leden, van hun persoonlijk voertuig, niet waar. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 18.De Minister-Voorzitster is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 19.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 24 juli 1997.
De Regering van de Franse Gemeenschap, De Minister-Voorzitster, belast met Onderwijs, de Audiovisuele Sector, Hulpverlening aan de Jeugd, Kinderwelzijn en Gezondheidspromotie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION De Minister van Cultuur en Permanente Opvoeding, Ch. PICQUE De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE