gepubliceerd op 05 december 1997
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de Participatieraad en het inrichtingsproject in het basisonderwijs en in het secundair onderwijs en houdende de toepassing van de artikelen 69 en 70 van het decreet d.d. 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren
3 NOVEMBER 1997. Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de Participatieraad en het inrichtingsproject in het basisonderwijs en in het secundair onderwijs en houdende de toepassing van de artikelen 69 en 70 van het decreet d.d. 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet d.d. 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, inz. op de artikelen 69 en 70;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 september 1997;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 15 september 1997;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 15 september 1997 over de vraag om advies dat gegeven wordt door de Raad van State binnen de termijn van een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 28 oktober 1997, bij toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister-Voorzitster tot wier bevoegdheid Onderwijs behoort;
Gelet op de beraadslaging van de Regering d.d. 3 november 1997, Besluit : HOOFDSTUK I. - Leden van rechtswege van de Participatieraden in de door de Franse Gemeenschap ingerichte schoolinrichtingen
Artikel 1.De leden van rechtswege van de Participatieraad in de door de Franse Gemeenschap ingerichte schoolinrichtingen worden in de volgende orde aangesteld totdat het aantal wordt bereikt, overeenkomstig artikel 69, § 2, lid 7 van het decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren : 1° het inrichtingshoofd;2° de directeur van de ingelijfde basisschool of, zo nodig, de directeur van een van de ingelijfde basisscholen;aangesteld door het schoolhoofd; 3° de administrateur van het ingelijfde internaat;4° de werkplaatsleider;5° de provisor of onderdirecteur of de provisor of onderdirecteur, hoofdzakelijk belast met de 1e graad of desgevallend een van hen aangesteld door het inrichtingshoofd;6° daar waar er geen werkplaatsleider is, de werkmeester of desgevallend één van de door het inrichtingshoofd aangewezen werkmeesters;7° de directeurs van ingelijfde basischolen die niet onder 2° worden opgenomen;8° één of meer leden, aangesteld door het schoolhoofd, onder : a) de provisors of onderdirecteurs of de provisors of onderdirecteurs hoofdzakelijk belast met de 1e graad en die niet vermeld staan onder 5°;b) de opvoeder-huismeester;c) de directiesecretaris;d) de niet onder 6° vermelde werkmeesters;e) de coördinator van het "Centre d'éducation et de formation en alternance" (Opvoedings-en opleidingscentrum alternerend Onderwijs);9° een of meer leden aangesteld door het inrichtingshoofd onder het onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel, het psychologisch, sociaal of paramedisch personeel.
Art. 2.Het inrichtingshoofd stelt voor elk werkend lid een plaatsvervanger aan onder de in artikel 1 opgesomde leden die niet als werkend lid werden aangesteld.
In afwijking van lid 1 is de plaatsvervanger van het inrichtingshoofd de provisor of onderdirecteur, zoniet een door hem aangesteld lid. De plaatsvervanger van het inrichtingshoofd wordt door zijn eigen plaatsvervanger vervangen.
Art. 3.Het lid dat een werkend lid of een plaatsvervanger vervangt die overleden is of de hoedanigheid verloor waarvoor hij was aangesteld, beëindigt het mandaat van zijn voorganger. HOOFDSTUK II. - Coöptatie van de leden die de sociale, culturele en economische omgeving van de inrichting vertegenwoordigen in het door de Franse Gemeenschap ingerichte onderwijs en in het gesubsidieerd vrij onderwijs
Art. 4.Bij de eerste instelling van de Participatieraad in een gesubsidieerde vrije inrichting stelt de inrichtende macht een van de leden van bedoelde Raad als voorzitter aan of gelast een onder hen dit ambt in een overgangsfase uit te oefenen.
Art. 5.De leden van rechtswege en de verkozen leden van de Participatieraden van de door de Franse Gemeenschap ingerichte inrichtingen en van de gesubsidieerde vrije inrichtingen worden door de voorzitter van de Participatieraad of het in artikel 4 bedoelde lid uitgenodigd hem voorstellen van organen of personen te doen geworden die er de sociale, culturele en economische omgeving van de inrichting kunnen vertegenwoordigen.
Art. 6.De voorzitter of het in artikel 4 bedoelde lid stelt de termijn vast binnen welke de voorstellen hem moeten worden overgezonden.
Art. 7.Elk voorstel vermeldt de naam van de voorgestelde persoon, desgevallend het orgaan waartoe ze behoort en de naam van de firma en de functie die ze bekleedt, alsmede de naam van het (de) lid (leden) van de Participatieraad van wie het voorstel uitgaat (uitgaan). De voorstellen worden gemotiveerd.
Art. 8.Na verloop van de in artikel 6 bedoelde termijn roept de voorzitter of het in artikel 4 bedoeld lid een vergadering bijeen van de verkozen leden en van de leden van rechtswege. De oproepingsbrief vermeldt dat de vergadering zal besteed worden aan de coöptatie van de leden die de sociale, culturele en economische omgeving vertegenwoordigen van de inrichting. Deze vergadering heeft plaats ten vroegste op de 10e dag die op het verzenden van de oproepingsbrief volgt.
Tijdens bedoelde vergadering deelt de voorzitter of het in artikel 4 bedoelde lid het geheel van de voorstellen mede die hij van de aanwezige leden heeft gekregen. Desgevallend vult hij deze voorstellen aan.
Art. 9.Tijdens de in artikel 8 bepaalde vergadering stellen de aanwezige leden onder de voorgedragen personen vertegenwoordigers aan op grond van het bepaald aantal met inachtneming van artikel 69, § 2, lid 7 van het decreet.
Art. 10.De voorzitter of het in lid 4 bedoelde lid deelt de personen mede dat zij worden gecoöpteerd en onthaalt hun toestemming. Zoniet roept de voorzitter of het in artikel 4 bedoelde lid een nieuwe vergadering bijeen.
Art. 11.In de gesubsidieerde vrije schoolinrichtingen waarvan de inrichtende macht een lid van de Participatieraad gelastte het ambt van voorzitter tijdens de overgangsperiode te bekleden, stelt de inrichtende macht de voorzitter ervan aan wanneer bedoelde Raad voltallig vergadert.
Art. 12.Elk lid dat de sociale, culturele en economische omgeving vertegenwoordigt, kan de aanstelling van een plaatsvervanger vragen die hem vervangt indien hij afwezig is. Deze plaatsvervanger wordt overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 5 t/m 10 gecoöpteerd.
Art. 13.Elk lid dat de sociale, culturele en economische omgeving vertegenvoordigt en die overlijdt, ontslag neemt of de hoedanigheid verliest waarvoor hij was gekozen, wordt overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 5 t/m 10 vervangen. De plaatsvervanger beëindigt het mandaat van zijn voorganger. HOOFDSTUK III. - Termijn ter voorlegging van het inrichtingsproject en de latere wijzigingen ervan aan de inrichtende macht in het gesubsidieerde onderwijs of aan de Minister in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd onderwijs
Art. 14.Het inrichtingsproject en de latere wijzigingen ervan worden ter goedkeuring voorgelegd aan de inrichtende macht in het gesubsieerd onderwijs, aan de Minister in het onderwijs van de Franse Gemeenschap binnen de maand die volgt op de aanneming ervan door de Raad. HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen in het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap d.d. 7 november 1991 betreffende de organisatie van de Inspraakraden in het onderwijs van de Franse Gemeenschap
Art. 15.Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap d.d. 7 november 1991 betreffende de organistaie van de Inspraakraden in het onderwijs van de Franse Gemeenschap wordt opgeheven, wat het gewoon en buitengewoon basisonderwijs en secundair onderwijs betreft.
Art. 16.Dit besluit heeft uitwerking op 3 november 1997.
Art. 17.De Minister van Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 3 november 1997.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitster belast met Onderwijs, Audiovisuele Media, Jeugdzorg, Kinderzorg en Gezondheid, Mevr. L. ONKELINX