gepubliceerd op 18 augustus 2009
Besluit van de regering van de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het besluit van 27 mei 1993 over de beroepsopleiding en voortgezette opleiding van personen die in de landbouw werkzaam zijn
11 JUNI 2009. - Besluit van de regering van de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het besluit van 27 mei 1993 over de beroepsopleiding en voortgezette opleiding van personen die in de landbouw werkzaam zijn
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Op grond van het decreet van 29 februari 1988 betreffende de beroepsopleiding en voortgezette opleiding van personen die in de landbouw werkzaam zijn, artikel 5 en 13;
Op grond van het besluit van 27 mei 1993 over de beroepsopleiding en voortgezette opleiding van personen die in de landbouw werkzaam zijn;
Op grond van het rapport van de Inspecteur van Financiën van 24 april 2009;
Op grond van de goedkeuring van de Minister bevoegd voor Financiën van 9 april 2009;
Op grond van rapport nr. 46.615/2 van de Raad van State dat op 2 juni 2009 in toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, nr. 1, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten via de Raad van State afgeleverd werd;
Op voorstel van de Viceminister-President, Minister voor Onderwijs en Tewerkstelling, Sociale Zaken en Toerisme;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In hoofdstuk III van het besluit van 27 mei 1993 over de beroepsopleiding en voortgezette opleiding van personen die in de landbouw werkzaam zijn, wordt artikel 6bis met de volgende woordelijke inhoud ingevoegd : "Artikel 6bis - Afgestudeerden van de stage voor eerste vestiging vermeld in artikel 27, § 2 leggen het stagerapport vermeld in artikel 33, § 4 na beëindiging van de stage ter controle aan de minister voor.
Indien het verloop van de stage aan de voorschriften van het onderhavige besluit voldoet, krijgen zij een attest waarvan het model door de minister vastgelegd wordt. De minister voorziet dit attest van zijn visum."
Art. 2.In hetzelfde besluit wordt artikel 7bis met de volgende woordelijke inhoud ingevoegd : "Artikel 7bis - Personen die zich voor het eerst als landbouwers willen vestigen in de zin van artikel 22 van het besluit van het Waalse Gewest van 19 december 2008 over de steun in de landbouw zijn toegelaten tot stages voor eerste vestiging."
Art. 3.In hetzelfde besluit wordt artikel 27, waarvan de huidige tekst paragraaf 1 wordt, aangevuld met paragraaf 2 met de volgende woordelijke inhoud : "§ 2 - Om als stages voor eerste vestiging als landbouwer in de zin van artikel 22 van het besluit van het Waalse Gewest van 19 december 2008 over de steun in de landbouw erkend te worden, moeten stages voor eerste vestiging de volgende voorwaarden vervullen : 1. minstens twaalf weken van vijf werkdagen duren waarbij deze duur door de minister op grond van voorgaande school- en opleidingsstages van de stagiair met maximaal vier weken kan worden verkort;2. plaatsvinden in een bedrijf dat in België of in het buitenland gelegen is en door de staat voor de praktische beroepsopleiding erkend is;3. de stage voor eerste vestiging moet door een erkend centrum van categorie A worden georganiseerd;4. het opleidingscontract dat tussen stagiair, centrum en het erkende opleidingsbedrijf gesloten wordt, wordt ter goedkeuring aan de minister voorgelegd;bij het contract is een opleidingsprogramma gevoegd. De plaats van de opleiding en de opleidingsduur moeten worden aangegeven; 5. er moet een verzekeringsbescherming van de stagiair worden aangetoond die aan de richtlijnen van de wet op arbeidsongevallen van 10 april 1971 voldoet."
Art. 4.In hetzelfde besluit wordt artikel 33, § 4 aangevuld door het volgende lid : "Voor de stages voor eerste vestiging krijgt het centrum een vast bedrag van 800 euro per stagiair voor alle praktische activiteiten.
Het opleidingsbedrijf krijgt een vast bedrag van 450 euro voor de stagiair voor alle praktische activiteiten. De uitbetaling kan pas gebeuren na voorlegging van een stagerapport waaruit alle activiteiten van de stagiair kunnen worden afgeleid. Het model van het stagerapport wordt door de minister vastgelegd."
Art. 5.Het onderhavige be sluit treedt op 1 juli 2009 in werking.
Art. 6.De bevoegde Minister voor Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 11 juni 2009.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister voor Lokale Overheden, K.-H. LAMBERTZ De Viceminister-President, Minister voor Onderwijs en Tewerkstelling, Sociale Zaken en Toerisme B. GENTGES