gepubliceerd op 17 november 2006
Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschaphoudende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Paritair Comité voor het gesubsidieerd vrij confessioneel onderwijs
8 JUNI 2006. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschaphoudende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Paritair Comité voor het gesubsidieerd vrij confessioneel onderwijs
De Regering van de Duitstalige gemeenschap, Gelet op het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-Centrum, inzonderheid op artikelen 101;
Gelet op het besluit van de Regering van 24 juli 2003 tot oprichting van het Paritair Comité voor het gesubsidieerd vrij confessioneel onderwijs;
Op de voordracht van de Minister bevoegd inzake Onderwijs;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Goedkeuring Het huishoudelijk reglement van het Paritair Comité voor het gesubsidieerd vrij confessioneel onderwijs, aangenomen op 26 april 2006 en bij dit besluit gevoegd, wordt aangenomen.
Art. 2.Inwerkingtreding Voorliggend besluit treedt in werking de dag waarop het wordt ondertekend.
Art. 3.Uitvoering De Minister bevoegd inzake Onderwijs wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 8 juni 2006.
De Minister-President, Minister van Lokale Besturen K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek O. PAASCH
Bijlage bij het besluit van de Regering van 8 juni 2006 HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN HET PARITAIR COMITE VOOR HET GESUBSIDIEERD VRIJ CONFESSIONEEL ONDERWIJS
Artikel 1.Zetel De zetel van het Paritair Comité voor het gesubsidieerd vrij confessioneel onderwijs, hierna Comité genoemd, is gevestigd bij het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, Gospertstrasse 1, 4700 Eupen.
De voorzitter kan beslissen dat de zittingen in een ander oord zullen plaatsvinden, als hij het voor noodzakelijk acht.
Art. 2.Bijeenroeping van de zittingen en dagorde De voorzitter roept op eigen initiatief of op schriftelijk verzoek van een groepering een zitting bijeen.
Het verzoek van een groepering vermeldt de gewenste dagordepunten en bevat een uitleg alsmede alle beschikbare documenten.
Binnen een termijn van 30 dagen vanaf de ontvangst van het schriftelijk verzoek van een groepering wordt een zitting bijeengeroepen. Bij met redenen omklede dringende noodzakelijkheid beloopt de termijn 15 dagen.
De voorzitter bepaalt de datum en de dagorde van de zitting. In onderlinge overeenstemming kunnen tijdens een zitting punten behandeld worden die niet op de dagorde staan.
Art. 3.Oproeping van de leden en verwittiging van de plaatsvervangende leden De oproeping vermeldt het verzameloord, de datum van de zitting en de dagorde. Bij de oproeping worden alle noodzakelijke documenten gevoegd. De oproeping wordt gericht aan alle werkende leden in de vorm van een eenvoudige brief en aan alle plaatsvervangende leden ter informatie. Bij verhindering verwittigt het werkend lid zijn plaatsvervanger die dan de betrokken zitting bijwoont.
De oproeping wordt ten laatste 10 dagen vóór het begin van de zitting gezonden.
Art. 4.Adviseurs Elke groepering mag zich bij een zitting door ten hoogste twee adviseurs laten begeleiden.
Art. 5.Zittingverloop De voorzitter opent de zitting en controleert of er aan alle voorwaarden wordt voldaan om rechtsgeldig te beraadslagen (o.a. aanwezigheidsquorum). Hij leidt en sluit de zitting. Hij is bevoegd om de zitting op verzoek van een lid te schorsen.
De zittingen geschieden met gesloten deuren.
Art. 6.Besluitvorming De door het decreet voorgeschreven eenparigheid wordt bereikt, als alle aanwezige leden « ja » stemmen (zie artikel 105 van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-Centrum).
Art. 7.Versturen van de beslissingen Binnen de 15 dagen na de zitting verstuurt de voorzitter naar de Regering en/of de groeperingen alle definitieve beslissingen van het Comité die de Regering en/of de groeperingen betreffen.
Art. 8.Proces-verbalen § 1. De secretaresse of de adjunct-secretaresse stellen een proces-verbaal van de zitting op. Het gaat om een resultaatverslag met vermelding van : - het oord waar de zitting heeft plaatsgevonden - de datum - de vaststelling door de voorzitter dat er aan alle voorwaarden werd voldaan om rechtsgeldig te beraadslagen - de naam van de werkende leden met vermelding van het feit dat ze aanwezig, geëxcuseerd of afwezig waren - desgevallend de naam van de plaatsvervangende leden - desgevallend de naam van de adviseurs - de dagordepunten die afbehandeld werden en degene waarvoor het niet het geval was - de tekst van de desgevallend genomen beslissingen.
In afwijking van lid 1 worden de woorden van een lid slechts geheel in een bericht opgenomen, als het lid tijdens de zitting er uitdrukkelijk om verzocht heeft. § 2. De voorzitter en de secretaresse ondertekenen de proces-verbalen. § 3. De proces-verbalen worden binnen 15 dagen na de datum van de zitting naar de werkende en plaatsvervangende leden als eenvoudige brief verstuurd. Binnen een termijn van 10 dagen na de ontvangst ervan kan een lid dat de zitting bijwoonde schriftelijke opmerkingen formuleren. Deze opmerkingen worden bij het proces-verbaal gevoegd maar vormen geen bestanddeel ervan.
Art. 9.Overige opdrachten van de voorzitter en vertegenwoordiging De voorzitter vertegenwoordigt het Comité in alle betrekkingen met derden. Hij ondertekent de briefwisseling.
Bij afwezigheid van de voorzitter oefent de ondervoorzitter de opdrachten van de voorzitter uit.
De voorzitter en de ondervoorzitter kunnen tegelijkertijd aan een zitting deelnemen; dit geldt ook voor de secretaresse en de adjunct-secretaresse.
Art. 10.Werkgroepen Het comité kan uit zijn midden werkgroepen oprichten om specifieke problemen te onderzoeken. De resultaten en conclusies van deze werkgroepen worden het Comité voorgelegd. Het kan ook daarvoor een beroep doen op plaatsvervangende leden.
Art. 11.Verzoeningsorgaan Om zijn verzoeningsopdrachten te kunnen uitoefenen, kan het Comité uit zijn midden een verzoeningsorgaan oprichten waarvan het de samenstelling, werkwijze en opdrachten bepaalt. Het kan ook daarvoor een beroep doen op plaatsvervangende leden.
Art. 12.Bewaring van de proces-verbalen en documenten Alle proces-verbalen en documenten worden bij de zetel van het Comité bewaard.
Eupen, 26 april 2006.
Gezien om gevoegd de worden bij het besluit van 8 juni 2006.
Eupen, 8 juni 2006.
De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, O. PAASCH