Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Duitstalige Gemeenschap van 04 november 2004
gepubliceerd op 14 januari 2005

Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de executieve van 19 december 1988 betreffende de examens en de evaluatie van de basisopleiding in de middenstand

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2004033098
pub.
14/01/2005
prom.
04/11/2004
ELI
eli/besluit/2004/11/04/2004033098/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 NOVEMBER 2004. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de executieve van 19 december 1988 betreffende de examens en de evaluatie van de basisopleiding in de middenstand


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de K.M.O.'s, gewijzigd bij de decreten van 20 mei 1997, 29 juni 1998, 14 februari 2000 (I), 14 februari 2000 (II), 23 oktober 2000, 25 juni 2001, 7 januari 2002 en 17 mei 2004;

Gelet op het besluit van de Executieve van 19 december 1988 betreffende de examens en de evaluatie van de basisopleiding in de Middenstand, gewijzigd bij de besluiten van 10 juli 1991, 27 november 1992, 26 maart 1993, 28 april 1995, 30 november 1998, 31 augustus 2000, 19 november 2001 en 15 mei 2003;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 oktober 2004;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 28 oktober 2004;

Gelet op het verzoek van het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de K.M.O.'s d.d. 26 maart 2004;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de K.M.O.'s alsmede de centra voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand, om pedagogische en organisatorische redenen, onverwijld moeten worden verwittigd van de bij het begin van het opleidingsjaar 2004-2005 gewijzigde evaluatie- en examensvoorwaarden in het stadium van de leertijd;

Overwegende dat, rekening houdend met hetgeen voorafgaat, de rechtszekerheid inzake examens- en evaluatieprocedure onverwijld moet worden geschaft zowel voor de leerlingen en de personen belast met hun opvoeding als voor de directie en de leerkrachten van de centra voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand;

Op de voordracht van de Minister bevoegd inzake opleiding en voortgezette opleiding in de Middenstand;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Executieve van 19 december 1988 betreffende de examens en de evaluatie van de basisopleiding in de Middenstand, hierna « het besluit » genoemd, wordt punt 1° door de volgende tekst vervangen : « 1° de leerlingen die verbonden zijn door een leerovereenkomst of die opgeleid worden krachtens een gecontroleerde leerverbintenis erkend door het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de K.M.O.'s, hierna « het Instituut » genoemd. De evaluatie geschiedt gedurende het jaar tijdens hetwelk de leerovereenkomst of de gecontroleerde leerverbintenis eindigt; »

Art. 2.In artikel 2, § 1, van het besluit wordt de eerste zin door de volgende tekst vervangen : « De evaluatie berust op een programma dat door de Minister bevoegd inzake opleiding en voortgezette opleiding in de Middenstand, hierna « de Minister » genoemd, wordt erkend. »

Art. 3.In artikel 2 van het besluit wordt een § 4 ingevoegd, luidend als volgt : « § 4. Voor elk beroep bepaalt het Instituut twee hoofdvakken in de beroepskennis. »

Art. 4.Artikel 3, § 1, van het besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « Voor de examens A, B en I worden twee zittijden georganiseerd. De eerste zittijd vindt per vak tijdens de laatste of de twee laatste lesuren plaats en moet in de uurrooster-kalender ingeschreven zijn. De tweede zittijd vindt ten laatste op 30 juni plaats. De duur van de tweede zittijd mag twee lesuren niet overschrijden. Er moeten tussen beide zittijden ten minste twee weken zijn. »

Art. 5.In artikel 4, § 1, van het besluit wordt het eerste lid door de volgende tekst vervangen : « - de cursisten die het laatste cursusjaar regelmatig volgen en in totaal niet meer dan éénderde ongerechtvaardigde afwezigheden tellen; »

Art. 6.In artikel 10, § 1, van het besluit worden na punt 2° de punten 3° en 4° ingevoegd, luidend als volgt : « 3° in de vakken « Duits » en « wiskunde », de helft van de punten behalen; 4° in de beide door het Instituut bepaalde hoofdvakken in de beroepskennis, de helft van de punten behalen.»

Art. 7.Artikel 21, lid 4, van het besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « Hij moet op het einde van het eerste en het tweede jaar, uiterlijk op 5 juli, vergaderen om te beslissen of de leerlingen die niet bij de in artikel 23 bedoelde evaluatie hebben voldaan bekwaam zijn om tot de hogere klas over te gaan zonder een tweede zittijd af te leggen of een vakantiewerk op te stellen.

Hij moet uiterlijk op 5 september van het betrokken jaar vergaderen om te beslissen of de leerlingen die alhoewel ze na de tweede zittijd of het vakantiewerk bedoeld in artikel 23 bij de evaluatie nog niet hebben voldaan, bekwaam zijn om tot de hogere klas over te gaan. »

Art. 8.Artikel 23 van het besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « § 1. De evaluatie berust op het opleidingsprogramma dat door de Minister wordt erkend.

Ze heeft betrekking tot de algemene kennis en de theoretische beroepskennis, naar verhouding van 50 pct. van het totaal van de punten voor elk van beide.

Ze heeft betrekking tot de geïntegreerde kennis voor de beroepen waarvoor een geïntegreerd opleidingsprogramma erkend wordt. § 2. De evaluatie omvat twee luiken die elk 50 pct. van het totaal van de punten tellen : een dagelijkse evaluatie en een schriftelijk examen dat in de uurrooster-kalender vastgesteld moet zijn. § 3. Om bij de evaluatie te voldoen moet de kandidaat de helft van de punten behalen 1° in de algemene kennis en in de theoretische beroepskennis of in de geïntegreerde kennis;2° in de vakken « Duits » en « wiskunde »;3° in de beide door het Instituut bepaalde hoofdvakken in de vakkennis;4° in alle andere vakken bepaald in het leerprogramma, met uitzondering van ten hoogste twee vakken. § 4. Op met redenen omkleed advies van het Instituut kan de Minister, voor bepaalde beroepen, de minimale vereisten in bepaalde vakken wijzigen of een minimaal aantal punten vastleggen. § 5. Voor de examens in de vakken « Duits », « wiskunde » en in de beide door het Instituut bepaalde hoofdvakken in de beroepskennis wordt een tweede zittijd gepland. De tweede zittijd vindt ten laatste op 30 augustus plaats. Er moeten tussen beide zittijden ten minste twee weken zijn. § 6. De kandidaten die niet geslaagd zijn voor het examen kunnen zich inschrijven voor de examens A, B of I van de tweede zittijd in de vakken « Duits » en/of « wiskunde » en/of in de beide door het Instituut bepaalde hoofdvakken in de beroepskennis waarvoor ze het vereist minimaal aantal punten niet hebben behaald.

De kandidaten die wegens een onvoldoende dagelijkse evaluatie niet voldoen aan de minimale vereisten in de vakken « Duits » en/of « wiskunde » en/of in de beide door het Instituut bepaalde hoofdvakken in de beroepskennis, kunnen tot 30 augustus een vakantiewerk indienen.

De kandidaten die het vereist minimaal aantal punten niet hebben behaald in meer dan twee andere vakken dan « Duits », « wiskunde » en de beide door het Instituut bepaalde hoofdvakken in de beroepskennis, kunnen tot 30 augustus een vakantiewerk voor deze vakken indienen.

De raad van leraars bepaalt de inhoud voor de examens van de tweede zittijd en voor de vakantiewerken. § 7. Om te beantwoorden aan de gevolgen van de pedagogische nieuwigheden bedoeld in artikel 6 van het bovenvermelde besluit van de Executieve van 23 december 1987 kan de Minister op advies van het Instituut van de bepalingen vermeld in §§ 1 tot 6 afwijken. »

Art. 9.Artikel 24, § 1, van het besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « § 1. De leraars bereiden de examens en vakantiewerken voor die betrekking hebben tot het programmagedeelte waarvoor ze verantwoordelijk zijn; deze voorbereiding kan in college of in samenwerking met andere bevoegde personen geschieden.

De organisator van de cursussen houdt de vragenlijsten ter beschikking van het Instituut ten minste veertien dagen vóór de examens. »

Art. 10.Artikel 27, lid A, punt 3°, van het besluit wordt vervangen door de volgende tekst : 3° wanneer voorgesteld wordt de leerling te laten blijven zitten, verzoekt de leersecretaris de partijen die de overeenkomst hebben gesloten om hem vóór 15 september hun akkoord voor de verlenging van de leerovereenkomst te doen geworden;Hij wijst de leerling of zijn wettelijke vertegenwoordigers erop dat de weigering van de verlenging of het uitblijven van het antwoord de intrekking van de erkenning van de overeenkomst of de uitsluiting van het recht latere overeenkomsten af te sluiten, tot gevolg kan hebben. »

Art. 11.Artikel 27, lid B, punt 2°, van het besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « 2° iedere organisator van cursussen deelt de uitslagen van de evaluatie ten laatste voor 5 september aan het Instituut mede; »

Art. 12.Artikel 27, lid B, punt 4°, van het besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « 4° wanneer de leerlingen bij één van de organisatoren van cursussen hebben voldaan en de raad van leraars van de andere organisator van cursussen hen niet tot de hogere klas heeft toegelaten of wanneer de leerlingen bij beide organisatoren van cursussen niet hebben voldaan en de beslissingen en voorstellen van de twee raden van leraars verschillen, worden de dossiers onderzocht door een beperkte commissie die samengesteld is uit de directeur van het Instituut en de leersecretaris of hun vertegenwoordigers, alsook uit een pedagogisch adviseur van het Instituut. De Commissie stelt voor de leerling te laten blijven zitten of de erkenning van de leerovereenkomst in te trekken, waarbij het recht latere overeenkomsten af te sluiten desgevallend uitgesloten wordt; de intrekking kan eventueel beperkt blijven tot het beroep dat het voorwerp van de overeenkomst uitmaakt.

De Commissie kan elke maatregel voorstellen die de leerling bij zijn opleiding vorderingen kan helpen maken. Ze vergadert uiterlijk op 10 september. »

Art. 13.Artikel 27, lid B, punt 5°, van het besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « 5° wanneer voorgesteld wordt de leerling te laten blijven zitten, verzoekt de leersecretaris de partijen die de overeenkomst hebben gesloten om hem vóór 15 september hun akkoord voor de verlenging van de leerovereenkomst te doen geworden; hij wijst de leerling of zijn wettelijke vertegenwoordiger erop dat de weigering van de verlenging of het uitblijven van het antwoord de intrekking van de erkenning van de overeenkomst of de uitsluiting van het recht latere overeenkomsten af te sluiten tot gevolg kan hebben. »

Art. 14.Dit besluit heeft uitwerking op 1 september 2004.

Art. 15.De Minister bevoegd inzake opleiding en voortgezette opleiding in de Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 4 november 2004.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen K.-H. LAMBERTZ De Vice-Minister-President, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme B. GENTGES

^