Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Duitstalige Gemeenschap van 15 mei 2003
gepubliceerd op 04 december 2003

Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van het besluit van 27 september 1995 over het recht op studietoelagen en het bedrag ervan

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2003033079
pub.
04/12/2003
prom.
15/05/2003
ELI
eli/besluit/2003/05/15/2003033079/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 MEI 2003. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van het besluit van 27 september 1995 over het recht op studietoelagen en het bedrag ervan


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van 26 juni 1986 betreffende de toekenning van studietoelagen, inzonderheid op de artikelen 1, 3 en 18;

Gelet op het besluit van 27 september 1995 over het recht op studietoelagen en het bedrag ervan, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 8 november 1996, 21 december 2000, 12 juli 2001 en 30 augustus 2001, inzonderheid op de artikelen 2, 4, 7 en 9;

Gelet op het advies van de Raad voor studietoelagen, gegeven op 22 april 2003;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 april 2003;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 5 mei 2003;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het zonder verwijl noodzakelijk is de financiële modaliteiten voor de toekenning van de studietoelagen in vast te leggen, om de behandeling van de aanvragen om studietoelagen voor het school- of academiejaar 2002-2003 mogelijk te maken;

Overwegende dat het zonder verwijl noodzakelijk is, de uitvoeringsmodaliteiten voor de toekenning van de studietoelagen aan de leerlingen of studenten voor het school- of academiejaar 2002-2003 definitief vast te leggen;

Overwegende dat het zonder verwijl noodzakelijk is, de leerlingen of hun wettelijke vertegenwoordigers alsmede de studenten over de uitvoeringsmodaliteiten voor de toekenning van de studietoelagen voor het school- of academiejaar 2002-2003 definitief te informeren;

Op de voordracht van de Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit : Article 1er. Artikel 2 van het besluit van 27 september 1995 over het recht op studietoelagen en het bedrag ervan, gewijzigd bij de besluiten van 21 december 2000, 12 juli 2001 en 30 augustus 2001, wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 1, lid 2 wordt het bedrag « 100.000 F » door het bedrag « 2.500 » vervangen 2° het § 2 wordt door volgende bepaling vervangen : « § 2.1° voor het secundair onderwijs en het onderwijs met beperkt leerplan gelden de volgende maximumbedragen : - 8.349,04 als de leerling alleen in zijn onderhoud voorziet; - 14.313,35 als hij of de persoon die in zijn onderhoud voorziet een fiscaal ten laste persoon heeft; - 19.085,28 als hij of de persoon die in zijn onderhoud voorziet twee fiscaal ten laste personen heeft; - 23.557,28 als hij of de persoon die in zijn onderhoud voorziet drie fiscaal ten laste personen heeft; - 27.731,79 als hij of de persoon die in zijn onderhoud voorziet vier fiscaal ten laste personen heeft; - 31.608,84 als hij of de persoon die in zijn onderhoud voorziet vijf fiscaal ten laste personen heeft.

Dit bedrag wordt met 3.859,69 verhoogd voor elke bijkomende fiscaal ten laste persoon; 2° voor het universitair en hoger onderwijs alsmede voor het aanvullend secundair beroepsonderwijs gelden de volgende maximumbedragen : - 9.734,76 als de student alleen in zijn onderhoud voorziet; - 15.818,05 als hij of de persoon die in zijn onderhoud voorziet een fiscaal ten laste persoon heeft; - 20.684,19 als hij of de persoon die in zijn onderhoud voorziet twee fiscaal ten laste personen heeft; - 25.247,90 als hij of de persoon die in zijn onderhoud voorziet drie fiscaal ten laste personen heeft; - 29.504,22 als hij of de persoon die in zijn onderhoud voorziet vier fiscaal ten laste personen heeft; - 33.458,12 als hij of de persoon die in zijn onderhoud voorziet vijf fiscaal ten laste personen heeft.

Dit bedrag wordt met 3.956,37 verhoogd voor elke bijkomende fiscaal ten laste persoon. »; 3° een § 2bis, luidend als volgt, wordt ingevoegd : « § 2bis.Vanaf het school- of academiejaar 2002-2003 worden de bedragen vermeld in § 2 aangepast aan de stijging van het indexcijfer van de maand december (basis 1988) van het voorlaatste kalenderjaar vóór het jaar waar het betrokken school- of academiejaar begint, gedefinieerd in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, ten opzichte van het indexcijfer van de maand december (basis 1988) van het op twee na laatste kalenderjaar vóór het jaar waar het betrokken school- of academiejaar begint. »

Art. 2.Artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van 8 november 1996, 21 december 2000 en 30 augustus 2001, wordt gewijzigd als volgt : 1° § 1 wordt door de volgende bepaling vervangen : « § 1.Onverminderd de bepalingen van de artikelen 5 en 6 van dit besluit stemt het jaarlijks bedrag van de studietoelage voor een leerling van het secundair onderwijs of van het onderwijs met beperkt leerplan of voor een student van een universiteit of hogeschool overeen met het resultaat van een vermenigvuldiging waarvan het vermenigvuldigtal een forfait is dat in artikel 4, § 6, in uitgedrukt is en waarvan de vermenigvuldiger een puntental is. Dit resultaat wordt op volle afgerond. »; 2° § 3 wordt door de volgende bepaling vervangen : « § 3.Er zijn vijf inkomensklassen die van I tot V genummerd zijn : 1° voor het secundair onderwijs en het onderwijs met beperkt leerplan : Jaarinkomen (in ) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 3° een § 3bis, luidend als volgt, wordt ingevoegd : « § 3bis.Vanaf het school- of academiejaar 2002-2003 worden de bedragen vermeld in § 3 aangepast aan de stijging van het indexcijfer van de maand december (basis 1988) van het voorlaatste kalenderjaar vóór het jaar waar het betrokken school- of academiejaar begint, gedefinieerd in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, ten opzichte van het indexcijfer van de maand december (basis 1988) van het op twee na laatste kalenderjaar vóór het jaar waar het betrokken school- of academiejaar begint. »; 4° in § 4 worden de woorden «, het onderwijs met beperkt leerplan en het aanvullend secundair beroepsonderwijs, » tussen de woorden « Voor het secundair onderwijs » en « wordt met de hoofdletter A » ingevoegd.5° § 6 wordt door de volgende bepaling vervangen : « § 6.Het forfaitair bedrag wordt naargelang het onderwijscyclus als volgt vastgelegd : Secundair onderwijs - lagere cyclus : 10,29 Secundair onderwijs - hogere cyclus en onderwijs met beperkt leerplan : 19,06 Aanvullend secundair beroepsonderwijs : 21,81 Hoger en universitair onderwijs : 53,30 ».

Art. 3.Een artikel 4bis, luidend als volgt, wordt ingevoegd : «

Artikel 4bis.De student die het laatste jaar van zijn studies in een hogeschool of universiteit maakt, verkrijgt naast de berekende toelage een verhoging met 10 %. Die verhoging wordt slechts één keer toegekend, behoudens de student een nieuwe studie van een hoger niveau overeenkomstig artikel 1, lid 2, volgt. In dit geval verkrijgt hij eveneens die verhoging voor zijn laatste jaar in de betrokken studie. »

Art. 4.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd : 1° in § 1 wordt het bedrag « 165.000 F » door het bedrag « 4.125 » vervangen; 2° in § 3 wordt het bedrag « 165.000 F » door het bedrag « 4.125 » vervangen.

Art. 5.In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt het bedrag « 165.000 F » door het bedrag « 4.125 » vervangen.

Art. 6.Artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 november 1996, wordt door de volgende bepaling vervangen : « Met toepassing van de artikelen 5 en 6 mag eerst een voorlopige toelage toegekend worden. Het gaat om een forfaitaire toelage die bedraagt per school- of academiejaar : - 55 voor de leerlingen van het secundair onderwijs, de leerlingen van het onderwijs met beperkt leerplan en voor de studenten van het aanvullend secundair beroepsonderwijs die extern zijn; - 150 voor de leerlingen van het secundair onderwijs de leerlingen van het onderwijs met beperkt leerplan en voor de studenten van het aanvullend secundair beroepsonderwijs die intern zijn; - 750 voor de studenten van het hoger en universitair onderwijs wier woonplaats ten hoogste 10 km ver van de bezochte onderwijsinrichting ligt; - 1.000 voor de studenten van het hogere en universitair onderwijs wier woonplaats meer dan 10 km ver van de bezochte onderwijsinrichting ligt; - 1.250 voor de studenten van het hoger en universitair onderwijs die in een internaat, in een studententehuis of in een huurhuis leven. »

Art. 7.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de jaren « 1995-1996 » door « 2002-2003 » vervangen.

Art. 8.Dit besluit is voor het eerste maal toepasselijk op de aanvragen die vanaf het school- of academiejaar 2002-2003 ingediend worden.

Art. 9.De Minister bevoegd inzake Onderwijs en Vorming is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 15 mei 2003.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme B. GENTGES

^