gepubliceerd op 23 oktober 1998
Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van het besluit van 2 september 1994 tot oprichting van een leercommissie bij toepassing van artikel 34 van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's
22 JULI 1998. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van het besluit van 2 september 1994 tot oprichting van een leercommissie bij toepassing van artikel 34 van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's
De Regering van de Duitstalige gemeenschap, Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de wetten van 6 juli 1990, 18 juli 1990, 16 juli 1993, 30 december 1993 en 16 december 1996;
Gelet op het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's, gewijzigd bij het decreet van 20 mei 1997, inzonderheid op artikel 34;
Gelet op het besluit van 2 september 1994 tot oprichting van een Leercommissie bij toepassing van artikel 34 van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's;
Gelet op het besluit van 7 januari 1998 houdende algemene reglementering inzake reiskosten voor het personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap alsmede voor het personeel van instellingen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap;
Gelet op het advies van het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's, gegeven op 27 april 1998;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 juli 1998;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 17 juli 1998;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het noodzakelijk is, met het oog op een dringende nieuwe toekenning van de mandaten binnen de leercommissie, deze te herverdelen om de werking van deze commissie te verbeteren, en de vergoedingen die aan de leden van de leercommissie zijn toegekend aan de ontwikkeling van het indexcijfer der consumptieprijzen aan te passen;
Op de voordracht van de Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden, Besluit :
Artikel 1.In artikel 2, lid 2 van het besluit van de Regering van 2 september 1994 tot oprichting van een Leercommissie bij toepassing van artikel 34 van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's, hierna « besluit » benoemd, wordt de passus « twee vertegenwoordigers voor alle erkende verenigingen van ouderraden samen » vervangen door « één vertegenwoordiger van de ouders die met de opvoeding van een leerling belast is » en worden de woorden « één vertegenwoordiger van de leerlingen » vervangen door « twee vertegenwoordigers van de leerlingen ».
Art. 2.In artikel 2, lid 5 van het besluit worden de woorden « de vertegenwoordiger van de leerlingen » vervangen door « de vertegenwoordigers van de leerlingen en de vertegenwoordiger van de ouders ».
Art. 3.In artikel 12, lid 1 van het besluit worden de woorden « en de reisvergoedingen » vervangen door « alsmede de vergoedingen voor de dienstreizen- en representatiekosten ».
Art. 4.In artikel 12 van het besluit wordt het tweede lid door de volgende bepaling vervangen : « Wanneer de leden van de Leercommissie en de buitenstaande deskundigen voor de reis tot de vergaderplaats een privé-voertuig gebruiken, verkrijgen zij dezelfde kilometervergoeding als degene die aan de personeelsleden van het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's wordt uitbetaald wanneer zij een privé-voertuig behorend tot de tariefgroep 7 gebruiken. »
Art. 5.In artikel 12 van het besluit wordt na het lid 4 het volgende lid ingevoegd : « De leden van de Leercommissie en de buitenstaande deskundigen verkrijgen een vergoeding voor de representatiekosten ten belope van 750 F per zitting van ten minste één uur. Voor zittingen die meer dan 2 uren duren, beloopt de vergoeding voor de representatiekosten 1.500 F. De vergoeding voor de representatiekosten wordt niet aan de personen uitbetaald die tot het personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's behoren. »
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt ondertekend.
Art. 7.De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 22 juli 1998.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme, J. MARAITE De Minister van Onderwijs, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden, K.-H. LAMBERTZ