Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Duitstalige Gemeenschap van 12 december 1997
gepubliceerd op 02 juli 1998

Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 1970 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen een tegemoetkoming verleent in het loon en de sociale lasten, die door de beschermde werkplaatsen worden gedragen

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
1998033038
pub.
02/07/1998
prom.
12/12/1997
ELI
eli/besluit/1997/12/12/1998033038/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 DECEMBER 1997. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 1970 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen een tegemoetkoming verleent in het loon en de sociale lasten, die door de beschermde werkplaatsen worden gedragen


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de wetten van 6 juli 1990, 18 juli 1990 en 16 juli 1993;

Gelet op het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 19 juni 1990 houdende oprichting van een Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap alsmede voor de bijzondere sociale bijstandsverlening, inzonderheid op de artikelen 4, § 1, 5° en 32;

Gelet op het ministerieel besluit van 23 maart 1970 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen een tegemoetkoming verleent in het loon en de sociale lasten, die door de beschermde werkplaatsen worden gedragen;

Gelet op het advies van de Raad van Beheer van de Dienst, gegeven op 28 november 1997;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat, overeenkomstig de huidige wettelijke bepalingen betreffende de subsidiëring door de Dienst voor de personen met een handicap van de lonen van de minder-valide werknemers tewerkgesteld in de beschermde werkplaatsen, de subsidiëringsvoeten uitsluitend van de aard van de handicap afhangen en geen rekening houden met de bekwaamheden van de minder-valide werknemers, zodat de subsidiëring met de werkelijke gegevens ter plaatse niet overeenstemt, wat de actualisering van de bepalingen dringend noodzakelijk maakt opdat de subsidiëringsmodaliteiten aan de actuele gegevens worden aangepast en de subsidies zo vlug mogelijk aan de beschermde werkplaatsen kunnen worden uitbetaald;

Op de voordracht van de Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden, Besluit :

Artikel 1.In artikel 3 van het ministerieel besluit van 23 maart 1970 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen een tegemoetkoming verleent in het loon en de sociale lasten, die door de beschermde werkplaatsen worden gedragen, wordt de passus « en van de aard van de handicap van elke werknemer » door de passus « en van de rendement van elke werknemer » vervangen.

Art. 2.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : « § 1. Om het bedrag van de tegemoetkoming verleend door de Dienst bedoeld in artikel 3 vast te leggen, worden de minimumlonen vastgelegd op 01.10.1997 door het paritair comité voor de minder-valide werknemers, verhoogd met de latere indexaties in rekening gehouden. » Naargelang de categorie waarin de minder-valide op basis van zijn rendement geclasseerd is, beloopt de tegemoetkoming van de Dienst in de totale loonkosten gedragen door de beschermde werkplaatsen : 20% voor de categorie A 35% voor de categorie B 50% voor de catégorie C 70% voor de categorie D 90% voor de categorie E. § 2. Onder « totale loonkosten » verstaat men : 1° het brutoloon 2° verhoogd met de volgende bedragen krachtens de boekhoudraam en de bijlagen ervan, vastgelegd op grond van de wettelijke bepalingen van de Rijksdienst voor sociale Zekerheid die toepasselijk zijn op de beschermde werkplaatsen : a) de wettelijke werkgeversbijdragen;b) het percentage voor het jaarlijkse vakantieverlof voor minder-valide werknemers tewerkgesteld in beschermde werkplaatsen;3° na aftrek van al de verminderingen van de sociale lasten voor de werknemers van de looncategorieën 4 en 5 die in het kader van de structurele maatregel « lage lonen » wettelijk bepaald zijn ten gunste van de beschermde werkplaatsen;4° na aftrek van alle « maatregelen » tot vermindering van de sociale lasten genomen ten gunste van de beschermde werkplaatsen na de inwerkingtreding van dit besluit, met uitzondering van de maatregelen « Maribel » en « Sociaal Maribel » toepasselijk op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit. § 3. In afwijking van §§ 1 en 2 wordt op 01.01.1998 voor de werknemers van de looncategorieën 4 en 5 en op 01.07.1998 voor de werknemers van de looncategorieën 1, 2 en 3 een verhoging van het uurloon met 2 frank in aanmerking genomen. »

Art. 3.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : « § 1. De rendement van elke minder-valide werknemer wordt door middel van een door de Dienst goedgekeurd beoordelingsinstrument berekend en door de Dienst gecontroleerd. Naargelang de rendement van de persoon met een handicap keurt de Dienst zijn indeling in één van de vijf categorieën goed die door de letters A, B, C, D of E aangeduid worden.

Indien men bij de aanwerving van de minder-valide werknemer over geen omstandige beoordeling van zijn bekwaamheden beschikt, dan wordt tijdens drie maanden de categorie C in aanmerking genomen.

Zo nodig kan de rangschikking één keer per jaar aangepast worden.

In uitzonderlijke gevallen kan een evaluatie, op met redenen omklede aanvraag, na afloop van 3 maanden aangepast worden. § 2. De subsidiëring door de Dienst gebeurt op grond van de rangschikking van de minder-valide werknemer in één van de vijf categorieën vermeld in § 1.

Art. 4.Artikel 4, § 1 van het ministerieel besluit van 23 maart 1970 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen een tegemoetkoming verleent in het loon en de sociale lasten, die door de beschermde werkplaatsen worden gedragen, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 26 juli 1977, en artikel 7 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1998.

Art. 6.De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 12 december 1997.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme, J. MARAITE De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden K.-H. LAMBERTZ

^