gepubliceerd op 07 juni 1997
Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van artikel 4, § 2, en van artikel 5 van het ministerieel besluit van 23 maart 1970 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen een tegemoetkoming verleent in het loon en de sociale lasten, die door de beschermde werkplaatsen worden gedragen
19 DECEMBER 1996. Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van artikel 4, § 2, en van artikel 5 van het ministerieel besluit van 23 maart 1970 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen een tegemoetkoming verleent in het loon en de sociale lasten, die door de beschermde werkplaatsen worden gedragen
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de wetten van 6 en 18 juli 1990 en van 16 juli 1993;
Gelet op het decreet van 19 juni 1990 houdende oprichting van een "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung sowie für die besondere soziale Fürsorge", inzonderheid op artikel 4, § 1, 5° en op artikel 32;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 maart 1970 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen een tegemoetkoming verleent in het loon en de sociale lasten, die door de beschermde werkplaatsen worden gedragen, inzonderheid op artikel 4, § 2, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 26 juli 1977, en op artikel 5;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 18 december 1996;
Gelet op het advies van de Raad van Beheer van de Dienst, gegeven op 6 december 1996;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het wegens de toepassing vanaf 1 januari 1997 van het gewaarborgd gemiddeld maandelijks minimumloon voor de minder-valide werknemers tewerkgesteld in de beschermde werkplaatsen noodzakelijk is het bedrag van de tegemoetkoming van de Dienst voor minder-validen in het loon en de sociale lasten gedragen door de beschermde werkplaatsen ten gunste van de tewerkgestelde minder-validen vast te leggen om de subsidiëring van het loon en de sociale lasten zijdens de Dienst te kunnen financieren;
Op de voordracht van de Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden, Besluit :
Artikel 1.In artikel 4 van het ministerieel besluit van 23 maart 1970 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-valide werknemers een tegemoetkoming verleent in het loon en de sociale lasten, die door de beschermde werkplaatsen worden gedragen, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 26 juli 1977, wordt § 2 vervangen door de volgende bepaling: "§ 2. Voor het vaststellen van het basisbedrag van de subsidiëring van de Dienst bedoeld in § 1 wordt rekening gehouden 1° voor de minder-valide werknemers behorend tot de looncategorieën 4 en 5: met 80 % van het maandelijks wettelijk gewaarborgd gemiddeld minimumloon plus de mogelijke indexverhogingen;2° voor de minder-valide werknemers behorend tot de looncategorieën 1, 2 en 3: met het uurloon dat hen op 1 mei 1996 werkelijk was toegekend. De uurlonen die door de Dienst voor de tegemoetkoming in rekening worden gehouden, blijven onveranderd met uitzondering van mogelijke indexverhogingen. »
Art. 2.In artikel 5 van hetzelfde besluit, waarvan de huidige tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 ingevoegd dat luidt als volgt : "1° In afwijking van artikel 4, § 1 en artikel 5, § 1 worden de meerkosten die voor de beschermde werkplaatsen in de looncategorieën 4 en 5 ontstaan uit het verschil tussen het huidige loon en 80 % van het wettelijk vastgelegd gewaarborgd gemiddeld maandelijks minimumloon en de daarmee verbonden sociale lasten, voor de subsidiëring zijdens de Dienst integraal in rekening gehouden; 2° alle verminderingen van de sociale lasten voor de in artikel 1, 1° vermelde minder-valide werknemers waarin de structurele maatregel over de « lage lonen » ten gunste van de beschermde werkplaatsen voorziet, worden van het door de Dienst toegekend subsidiëringsbedrag afgetrokken.»
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1997.
Art. 4.De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 19 december 1996.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme, J. MARAITE De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden, K.-H. LAMBERTZ