Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 februari 2019
gepubliceerd op 08 maart 2019

Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de organisatie van telewerk

bron
gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van brussel-hoofdstad
numac
2019011053
pub.
08/03/2019
prom.
14/02/2019
ELI
eli/besluit/2019/02/14/2019011053/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD


14 FEBRUARI 2019. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de organisatie van telewerk


Verslag aan het Verenigd College Het ontwerpbesluit dat wij de eer hebben aan u ter ondertekening voor te leggen beoogt de organisatie van het telewerk voor de personeelsleden van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Bicommunautaire dienst voor Gezondheid, bijstand aan Personen en Gezinsbijslag (hierna "Iriscare").

Telewerk houdt een verandering in van de arbeidsorganisatie waarbij de personeelsleden de mogelijkheid aangeboden krijgen om hun prestaties van thuis uit te verrichten. De voordelen van dit systeem werden vastgesteld en erkend door de wetenschap.

Enkele van deze voordelen zijn onder andere een tijdsbesparing voor de personeelsleden en dan met name voor de pendelaars, een inventievere en vindingrijke geest, maar ook een betere concentratie wat leidt tot een hogere efficiëntie.

Bij de Diensten van het Verenigd College past de invoering van telewerk in een beleid dat gebaseerd is op doelstellingen en nog in volle ontwikkeling is. Deze managementstijl beoogt de bevordering en de evaluatie van de daadwerkelijke prestaties van de personeelsleden en de teams.

Hiertoe moet het personeelslid met zijn hiërarchische meerdere een lijst opstellen van de te bereiken doelstellingen en moet hij verantwoording afleggen over de behaalde doelstellingen.

Bovendien zal telewerk de Diensten van het Verenigd College nieuw leven inblazen omdat het gebaseerd is op vertrouwen tussen de personeelsleden en hun meerderen en omdat het ons ertoe aanzet anders te gaan denken over de taken en de manier waarop ze worden uitgevoerd.

Dit geldt niet enkel voor de Diensten van het Verenigd College, maar ook voor Iriscare, dat zijn personeelsleden een modern en flexibel arbeidsregime zal kunnen aanbieden.

Concreet bepaalt dit ontwerpbesluit dat telewerk op vrijwillige basis gebeurt en geen enkel recht creëert voor het personeelslid of een verplichting voor het Verenigd College of Iriscare (artikel 3).

De Raad van State stelt in zijn advies nr. 64.334/4 van 22 oktober 2018 dat de uitsluiting van mobiele personeelsleden van telewerk moet worden verantwoord ten opzichte van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Er moet echter worden vastgesteld dat het ontwerpbesluit het statuut van de mobiele personeelsleden niet verandert aangezien zij kunnen telewerken volgens dezelfde regels als die voor de andere personeelsleden van de Diensten van het Verenigd College en van Iriscare.

Artikel 15 van het ontwerp voorziet erin dat op voorstel van de leidend ambtenaar de Directieraad het besluit binnen de twaalf tot vijftien maanden na zijn inwerkingtreding zal evalueren.

Die situatie zal bijzondere aandacht genieten. De impact van het besluit op de arbeidswijze van de mobiele personeelsleden zal inderdaad moeten worden geëvalueerd. Met andere woorden, uit de evaluatie zal blijken of de door het ontwerpbesluit bedoelde regeling in de praktijk met de arbeidswijze van de mobiele personeelsleden strookt of, omgekeerd, dat de regeling moet worden aangepast zodat ze beter met hun specifieke situatie zou overeenstemmen. Nu kan dat echter nog niet worden ingeschat.

Bovendien worden de volgende voorwaarden gekoppeld aan telewerk: 1. Het telewerk moet verenigbaar zijn met de functie;2. Het personeelslid heeft bewezen dat het voldoende zelfstandig zijn opdrachten kan uitvoeren (artikel 6). Eenmaal deze voorwaarden vervuld, kunnen de personeelsleden ervoor kiezen structureel (maximum twee vaste dagen per week) of occasioneel (beperkt tot drie dagen per maand) te telewerken. De keuze voor een van die telewerkregels sluit een andere keuze uit.

Daarnaast is er beslist dat de personeelsleden - die minstens 80 % deeltijds werken een structureel telewerk van maximum een dag per week of een gelegenheidstelewerk van maximum twee dagen per maand krijgen; - die minder dan 80 % en meer dan 50 % deeltijds werken een structureel telewerk of een gelegenheidstelewerk van maximum een dag per maand krijgen (art. 7).

Het betreft hier opnieuw een uitsluitende keuze voor een van die telewerkregelingen.

Enerzijds zorgen deze telewerkregels ervoor dat er een minimale aanwezigheid van het personeel is, wat primordiaal is voor een goed beheer van de diensten.

Anderzijds beantwoorden ze aan de opmerking van de Raad van State in zijn advies nr. 64.334/4 van 22 oktober 2018. In het voorontwerp waren de personeelsleden met een arbeidstijd van minder dan 80 % van het telewerk uitgesloten. De Raad van State is van mening dat die uitsluiting het gelijkheidsbeginsel uit de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt.

Merk op dat de Raad van State niet het gebrek aan evenredigheid van de telewerkregels bekritiseert maar wel de onmogelijkheid voor de personeelsleden met een arbeidstijd van minder dan 80 % om te kunnen structureel telewerken.

Het ontwerpbesluit komt aan die opmerking van de Raad van State tegemoet. Het voorziet voortaan in de mogelijkheid voor de personeelsleden met een arbeidstijd van minder dan 80 % en meer dan 50 % om een dag per maand te telewerken. Het ontwerp kiest zo voor een niet-proportionele degressieve regeling. Die regeling voldoet aan de vereiste van de Raad van State.

Een strikt evenredige regeling invoeren zou trouwens onmogelijk zijn, want telewerk voor de helft/een derde/een kwart/een vijfde van de dag toelaten zou, enerzijds, het telewerk zinloos maken (verplaatsingen vermijden, enz.) en, anderzijds, in tegenspraak zijn met artikel 7, § 3, van het ontwerpbesluit dat stelt dat het telewerk per dag of halve dag wordt gedaan.

Het ontwerpbesluit treedt in werking op 1 januari 2019 voor wat Iriscare betreft.

Maar dat geldt niet voor de Diensten van het Verenigd College. Voor hen treedt het ontwerpbesluit immers maar in werking op een latere, door het Verenigd College te bepalen datum. Dat verschil is verantwoord wegens het vaste voornemen om de inwerkingtreding van het ontwerp te laten samenvallen met de inwerkingtreding van het nieuwe arbeidsreglement en daarmee van een nieuwe benadering van arbeid en management.

Het ontwerp van besluit houdt rekening met de overige opmerkingen van de Raad van State.

D. GOSUIN G. VANHENGEL

14 FEBRUARI 2019. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de organisatie van telewerk Het Verenigd College, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, artikel 79, § 1;

Gelet op de ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan personen en Gezinsbijslag, artikel 37;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 29 januari 2018;

Gelet op het protocol 2018/55 van onderhandeling met de vakorganisaties, ondertekend op 30 mei 2018;

Gelet op het akkoord van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor ambtenarenzaken, gegeven op 13 september 2018;

Gelet op het akkoord van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 13 september 2018;

Gelet op het advies n° 64.334/4 van de Raad van State, gegeven op 22 oktober 2018, met toepassing van artikel 84, § 1er, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het evaluatieverslag van het ontwerpbesluit weerslag op de situatie van personen met een handicap, overeenkomstig artikel 4, § 3 van de ordonnantie van 23 december 2016 houdende integratie van de handicapdimensie in de beleidslijnen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.

Overwegende het advies van de Directieraad;

Op de voordracht van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Openbaar Ambt;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Regels en toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de statutaire en contractuele personeelsleden en op de stagiairs: 1° van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad;2° van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag, hierna "Iriscare" genoemd.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder: 1° "personeelslid": het statutair, contractueel en stagiair personeel;2° "woonplaats": de woonplaats of een andere vaste plaats die de telewerker buiten de lokalen van de werkgever uitkiest, mits toestemming van deze laatste;3° "telewerk": elke vorm van organisatie en/of uitvoering van het werk waarbij gebruik wordt gemaakt van informatietechnologieën en waarin werk dat in de lokalen van de werkgever verricht kan worden op regelmatige of occasionele basis verricht wordt op de woonplaats van de telewerker;4° "telewerker": een personeelslid dat telewerk verricht;5° "structurele telewerker": de telewerker die regelmatig op maandbasis ten minste één dag per week telewerk verricht;6° "occasionele telewerker": de telewerker die op niet-regelmatige basis telewerk verricht;7° "werkgever": Iriscare of de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad;8° "hiërarchische meerdere": het personeelslid dat de leiding of dagelijkse controle heeft over het functioneren van een team volgens de bepalingen van zijn functiebeschrijving.9° "Leidend Ambtenaar" : de ambtenaar van rang A5 bedoeld in artikel 13 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad en bedoeld in artikel 10 van het besluit van het Verenigd College van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de bicommunautaire Dienst voor gezondheid, bijstand aan personen en gezinsbijslag.

Art. 3.Telewerk gebeurt op vrijwillige basis en geeft geenszins aanleiding tot een recht voor het personeelslid, noch tot een verplichting voor de werkgever.

Structureel telewerk en occasioneel telewerk zijn niet verenigbaar.

Art. 4.Telewerkers hebben dezelfde rechten en plichten als andere personeelsleden, meer bepaald op het vlak van vorming en loopbaanmogelijkheden, evaluaties, verlofregelingen en de bepalingen over arbeidsongevallen en beroepsziekten, rechten en activiteiten van syndicale aard, toegang tot de sociale dienst en in het algemeen tot de informatie over Iriscare of de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad.

De regels betreffende aanwezigheid, richttijden en beschikbaarheid die van toepassing zijn op de personeelsleden die hun prestaties verrichten in de lokalen van de werkgever zijn eveneens van toepassing op de telewerkers.

Art. 5.Telewerkers zijn onderworpen aan dezelfde werklast als personeelsleden die gelijke of vergelijkbare prestaties leveren in het kader van gewone prestaties op de plaats waar het personeelslid hoofdzakelijk zijn ambt uitoefent. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden, organisatie en procedure voor telewerk

Art. 6.Het personeelslid kan toestemming krijgen om telewerk te verrichten als de volgende voorwaarden vervuld zijn: 1° het telewerk is verenigbaar met de functie. Hiervoor stelt de Directieraad een lijst op met functies die niet verenigbaar zijn met telewerk en legt hij deze lijst ter advies voor aan het Basisoverlegcomité.

Zijn onder andere niet verenigbaar met telewerk: het onderhoud van de lokalen en de onthaaldienst. 2° het personeelslid is sedert minimaal zes maanden aangesteld bij de Directie waar het werkzaam is, behoudens door de leidend ambtenaar toegestane afwijking wegens uitzonderlijke omstandigheden en na advies van de Directieraad.3° de hiërarchische meerdere van het personeelslid meent dat het voldoende zelfstandig kan werken.

Art. 7.§ 1. De telewerker mag telewerken: 1° ofwel structureel, naar rato van maximaal twee dagen per week, ofwel occasioneel, naar rato van maximaal drie dagen per maand, als hij in voltijds dienstverband werkt;2° ofwel structureel, naar rato van maximaal een dag per week, ofwel occasioneel, naar rato van maximaal twee dagen per maand, als hij gedurende minstens 80 % van de tijd in deeltijds dienstverband werkt;3° ofwel structureel, naar rato van maximaal een dag per maand, ofwel occasioneel, naar rato van maximaal een dag per maand, als hij gedurende minder dan 80 % en meer dan 50 % van de tijd in deeltijds dienstverband werkt;4° de personeelsleden van rang A3 tot A5 kunnen enkel occasioneel telewerk aanvragen, naar rato van maximaal drie dagen per maand als ze in voltijds dienstverband werken en naar rato van maximaal twee dagen per maand, als ze gedurende minstens 80 % van de tijd in deeltijds dienstverband werken. § 2. In uitzonderlijke omstandigheden, kan de leidend ambtenaar beslissen om het toepassingsgebied of de duur van het telewerk uit te breiden voor de duur van die uitzonderlijke omstandigheden § 3. Telewerk kan verricht worden in volledige of in halve dagen. § 4. Iedere hiërarchische meerdere mag voor zijn team een vaste dag per week bepalen waarop niemand mag telewerken.

Art. 8.§ 1. Het personeelslid stelt zich kandidaat om te telewerken door een formulier ad hoc bij zijn hiërarchische meerdere in te dienen die het verwerkt en naar de dienst human resources zendt.

De hiërarchische meerdere voegt er een gunstig of ongunstig gemotiveerd advies bij dat minstens een oordeel over de graad van autonomie van de aanvrager van telewerk bevat. § 2. Op grond van het gemotiveerde advies van de hiërarchische meerdere beslist de leidend ambtenaar om al dan niet het voordeel van telewerk toe te kennen.

Wanneer de beslissing van de leidend ambtenaar afwijkt van het advies van de hiërarchische meerdere, wordt de aanvraag overgemaakt aan de Directieraad, die zich erover moet uitspreken.

Hetzelfde geldt wanneer het personeelslid geen hiërarchische meerdere heeft of zijn hiërarchische meerdere de leidend ambtenaar is. § 3. De beslissing wordt geformaliseerd in een overeenkomst ondertekend door de leidend ambtenaar. Deze overeenkomst omvat alle praktische modaliteiten voor het telewerk.

Voor personeelsleden die werden aangeworven in het kader van een arbeidsovereenkomst maakt de overeenkomst het voorwerp uit van een aanhangsel bij hun arbeidsovereenkomst, ondertekend door de leidend ambtenaar.

Voor statutaire personeelsleden maakt de overeenkomst het voorwerp uit van een unilaterale akte, ondertekend door de leidend ambtenaar.

De overeenkomst wordt herzien of stopgezet overeenkomstig de in artikel 14 bedoelde modaliteiten.

De overeenkomst vermeldt ten minste het volgende: 1° de plaats waar het telewerk uitgeoefend wordt;2° de begindatum en de wijze van beëindiging van de telewerkovereenkomst.3° de arbeidstijdregeling, indien die afwijkt van de regeling die van kracht is op het personeelslid wanneer het zich op zijn werkplek bevindt;4° de ogenblikken waarop of de periodes tijdens dewelke de telewerker bereikbaar moet zijn en via welke middelen;5° de ogenblikken waarop de telewerker een beroep kan doen op technische ondersteuning;6° in geval van structureel telewerk, de precieze telewerktijden. § 4. De beslissing tot toekenning of weigering van het telewerk wordt medegedeeld aan het personeelslid binnen een termijn van maximum twee maanden en die ingaat op de datum waarop de hiërarchische meerdere de aanvraag heeft ontvangen.

Na afloop van deze termijn wordt de beslissing geacht gunstig te zijn. § 5. In geval van weigering kan het personeelslid zes maanden na de kennisgeving van deze weigering een nieuwe aanvraag indienen. § 6. Het telewerk kan pas effectief van start gaan ten vroegste de 1ste dag van de maand volgend op de overeenkomst bedoeld in § 3 en na ontvangst van het nodige materiaal.

Art. 9.De structurele telewerker legt samen met zijn hiërarchische meerdere de dagen vast waarop hij zal telewerken. Die dagen kunnen, in het belang van de dienst, gericht gewijzigd worden door de hiërarchische meerdere.

De hiërarchische meerdere geeft de occasionele telewerker, ten laatste de dag vóór de telewerkdag, via e-mail de goedkeuring om te telewerken.

De toepassing van de in de leden 1 en 2 van dit artikel vermelde regels moet verenigbaar blijven met het principe van de continuïteit van de openbare dienstverlening. De hiërarchische meerdere neemt de nodige maatregelen en beslissingen om die continuïteit te waarborgen.

Art. 10.Na overleg met het personeelslid legt de hiërarchische meerdere de te behalen doelstellingen en de uit te voeren taken vast en deze maken het voorwerp uit van duidelijke instructies over de te bereiken resultaten, de evaluatiemethode en de voortgang van de taken en resultaten.

De telewerker moet op elk ogenblik kunnen aantonen hoe hij deze doelstellingen heeft bereikt.

De telewerker maakt een wekelijks verslag op over de doelstellingen, dat hij naar zijn hiërarchische meerdere e-mailt.

Art. 11.De werkgever informeert de telewerker over de geldende beschermings- en preventiemaatregelen op het vlak van veiligheid en gezondheid op de werkplek, in het bijzonder over de vereisten inzake beeldschermapparatuur.

De telewerker kan een inspectiebezoek van diezelfde diensten aanvragen.

Art. 12.De werkgever verschaft en onderhoudt het informaticamateriaal dat nodig is voor de telewerker.

De telewerker moet beschikken over een internet- of telefoonverbinding om te telewerken en is verantwoordelijk voor de effectiviteit en de goede werking van zijn installatie.

De installatie-, onderhouds- en abonnementskosten voor internet of telefoon zijn voor rekening van de telewerker.

Ter compensatie van de in het derde lid bedoelde kosten ontvangt de structurele telewerker een maandelijkse vergoeding van 20,00 EUR.

Art. 13.De telewerker gaat zorgvuldig om met de hem ter beschikking gestelde apparatuur. Hij respecteert en past de geldende regels inzake informaticaveiligheid toe. Daartoe zorgt hij ervoor dat hij op de hoogte blijft van de reglementen inzake informaticaveiligheid die verspreid worden door de werkgever.

Het gebruik van het informaticamateriaal is voorbehouden voor beroepsdoeleinden. Dit materiaal mag alleen gebruikt worden voor wettelijke doeleinden.

Het gebruik van e-mail en internet voor privédoeleinden wordt toegelaten volgens de door de werkgever voorziene modaliteiten.

De werkgever biedt de telewerker technische ondersteuning aan. Die is bereikbaar volgens de geldende arbeidstijdregeling in de lokalen van de werkgever.

De dienst bevoegd voor informaticaveiligheid van de werkgever kan op elk moment de verbinding van de telewerker met het interne netwerk onderbreken wanneer de integriteit en de veiligheid van de informaticatoestellen van de werkgever in het gedrang komen. Die toestand moet worden beschouwd als overmacht in hoofde van de telewerker, die zijn taken niet kan voortzetten, behalve indien de onderbreking te wijten is aan verkeerd gedrag of verkeerd gebruik door de telewerker van het ter beschikking gestelde informaticamateriaal.

De telewerker is verplicht om zijn hiërarchische meerdere onmiddellijk op de hoogte te brengen van een defect aan de apparatuur of een ander geval van overmacht waardoor hij niet bij machte is zijn werk uit te voeren. In dat geval moet de telewerker zijn werkzaamheden komen uitvoeren in de lokalen van zijn werkgever.

In de gevallen zoals bedoeld in lid 5 en 6 zal de leidend ambtenaar in functie van de omstandigheden en de afstand van het personeelslid beslissen of deze, op de dag van het voorval, zijn functies al dan niet moet komen uitoefenen in de lokalen van zijn werkgever.

De kosten die voortvloeien uit onvrijwillig verlies of beschadiging van de door de telewerker gebruikte apparatuur en gegevens in het kader van het telewerk zijn voor rekening van de werkgever, behalve bij bedrog of zware schuld van de telewerker.

Het materiaal dat ter beschikking gesteld wordt in het kader van het telewerk, wordt aan de werkgever terugbezorgd wanneer een einde wordt gemaakt aan de arbeidsverhouding tussen de telewerker en de werkgever. HOOFDSTUK III. - Duur en beëindiging van de telewerkovereenkomst

Art. 14.§ 1. De overeenkomst inzake telewerk is van onbepaalde duur. § 2. De telewerker dient een nieuwe aanvraag in ter vervanging van de overeenkomst bedoeld in artikel 8, § 3: 1° wanneer hij verandert van een stelsel van occasioneel telewerk naar een stelsel van structureel telewerk en omgekeerd;2° wanneer hij via interne mutatie van directie verandert. § 3. Het telewerk kan in uitzonderlijke omstandigheden opgeschort worden, indien de noodwendigheid van de dienst dit vereist. Die opschorting is beperkt in de tijd. § 4. Het telewerk komt ten einde: 1° bij elke werkonderbreking van meer dan drie maanden, zonder rekening te houden met het jaarlijks verlof en het moederschapsverlof;2° wanneer een einde wordt gemaakt aan de arbeidsverhouding, ongeacht de wijze van beëindiging;3° op initiatief van de telewerker via een e-mail gericht aan zijn hiërarchische meerdere;4° op initiatief van de hiërarchische meerdere, mits de nodige motivering: a) mits het respecteren van een opzegtermijn van 15 dagen.De leidend ambtenaar deelt de beslissing mee aan het personeelslid, ofwel door overhandiging van een schrijven in ruil voor een ondertekend ontvangstbewijs dat de datum van ontvangst vermeldt, ofwel bij een ter post aangetekende brief. In dat geval begint de opzegtermijn te lopen vanaf de derde werkdag na de datum van verzending van deze aangetekende brief, waarbij de postdatum als bewijs geldt; b) met onmiddellijke ingang en zonder voorafgaande opzegtermijn: - in het geval de telewerker weigert toestemming te verlenen voor een bezoek van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk of indien hij de vereiste minimumvoorwaarden inzake de inrichting van de werkplek voor het telewerk niet naleeft ; - in geval van misbruik of beschadiging door de telewerker van het materiaal of de aan hem ter beschikking gestelde infrastructuur; - in geval van niet-naleving van de instructies verbonden aan het behalen van de doelstellingen en het bereiken van de resultaten; - in geval van niet-naleving door de telewerker van de geldende wettelijke en reglementaire of, in voorkomend geval, contractuele bepalingen in hoofde van de telewerker, onverminderd de mogelijkheid tot het opstarten van een tuchtprocedure.

In dergelijke gevallen wordt het telewerk pas hervat na goedkeuring van de nieuwe aanvraag via het `ad hoc'-formulier. Er mag niet aan telewerk worden gedaan vóór de datum vermeld in artikel 8, § 3 van de telewerkovereenkomst die aan de telewerker overhandigd zal worden. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 15.De Directieraad zal, op voorstel van de leidend ambtenaar, de uitvoering van dit besluit evalueren binnen de twaalf tot vijftien maanden te rekenen vanaf de inwerkingtreding ervan.

Het evaluatieverslag wordt meegedeeld aan de Leden van het Verenigd College bevoegd voor het Openbaar Ambt.

Het wordt daarna aan de representatieve vakorganisaties medegedeeld.

Art. 16.Het Verenigd College bepaalt de inwerkingtreding van dit besluit, desgevallend op verschillende data, voor de personeelsleden van de Diensten van het Verenigd College en die van Iriscare.

Art. 17.De Leden van het Verenigd College bevoegd voor het Openbaar Ambt worden belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 februari 2019.

Voor het Verenigd College: De Leden van het Verenigd College bevoegd voor het Openbaar Ambt, D. GOSUIN G. VANHENGEL .

^