gepubliceerd op 19 december 2018
Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie houdende regeling van de administratieve en geldelijke situatie van de contractuele personeelsleden van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag
GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD
6 DECEMBER 2018. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie houdende regeling van de administratieve en geldelijke situatie van de contractuele personeelsleden van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag
Het Verenigd College, Gelet op de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 20;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, inzonderheid op artikel 69, tweede lid;
Gelet op de ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag, inzonderheid op de artikelen 15, tweede lid, 16, eerste lid, en 37;
Gelet op het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad;
Gelet op protocol nr. 2018/8 van sectorcomité XV van 31 juli 2018;
Gelet op het akkoord van de Leden van het Verenigd College bevoegd voor het Openbaar Ambt, gegeven op 20 september 2018;
Gelet op het akkoord van de Leden van het Verenigd College bevoegd voor de Begroting, gegeven op 20 september 2018;
Gelet op advies 64.394/3, gegeven op 7 november 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Openbaar Ambt;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder: 1° "de dienst": de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag, opgericht bij ordonnantie van 23 maart 2017;2° "het statuut": het administratief statuut en de bezoldigingsregeling zoals bepaald in het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad;3° "het College": het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;4° "de mandaathouder niet-ambtenaar": de mandaathouder die op het moment van de aanstelling in een mandaat bij de dienst, geen ambtenaar is van de dienst, een overheidsdienst van het federaal administratief openbaar ambt, van een overheidsdienst van een gewest, gemeenschap, gemeenschapscommissie of van een instelling van openbaar nut die ervan afhangt;5° "contractueel personeelslid": elke persoon die werd aangeworven bij de dienst met een arbeidsovereenkomst;6° "directie Human Resources": entiteit bij de dienst die instaat voor het personeelsbeheer;7° "algemeen beheerscomité": het algemeen beheerscomité zoals bepaald in artikel 9 van de ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de dienst;8° "dagen": het geheel van de kalenderdagen;9° "werkdagen": het geheel van de kalenderdagen, met uitsluiting van de zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen, alsook 8 mei, 2 en 15 december en 26 december.
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op personen die de dienst aanwerft met een arbeidsovereenkomst in overeenstemming met de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Art. 3.Naast degenen die tijdelijk vacante, in het personeelsplan van de dienst voorziene betrekkingen bezetten, kunnen personeelsleden uitsluitend met een arbeidsovereenkomst aangeworven worden om: 1° aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften te voldoen, hetzij voor de uitvoering van in de tijd beperkte acties, hetzij voor een buitengewone werktoename;2° personeelsleden te vervangen bij gehele of gedeeltelijke afwezigheid, ongeacht of ze in dienstactiviteit zijn, wanneer de duur van die afwezigheid tot vervanging noopt;3° bijkomende of specifieke opdrachten te vervullen: a) de arts in de domeinen vermeld in artikel 4, § 1, 1°, 3° en 4° van de ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag;b) het personeel dat een informaticagerelateerd beroep uitoefent;c) het onderhoudspersoneel;4° taken uit te voeren die bijzondere kennis of ruime ervaring op hoog niveau vereisen, waarbij mandaathouders niet-ambtenaars worden aangeworven;5° werkzoekenden jonger dan dertig toe te staan om hun intrede te maken op de arbeidsmarkt in het kader van federale of gewestelijke maatregelen die hun tewerkstelling beogen.
Art. 4.Om met een arbeidsovereenkomst in dienst te worden genomen is het vereist om aan volgende voorwaarden te voldoen: 1° de burgerlijke en politieke rechten niet ontnomen zijn;2° een gedrag vertonen dat in overeenstemming is met de vereisten aangaande de betrekking;3° houder zijn van een diploma of getuigschrift dat overeenstemt met het niveau van de te verlenen graad of houder zijn van een getuigschrift of ervaringsbewijs van vaardigheden die zonder diploma verworven zijn en die toegang verlenen tot de functie waarvoor de selectie georganiseerd wordt overeenkomstig de tabel in bijlage bij het statuut, of slagen voor de instapkaartmodule, overeenkomstig artikel 54 van het statuut;4° aantonen medisch geschikt te zijn om de betrekking uit te oefenen, indien de aard van de betrekking dat vereist.5° slagen in de selectie bedoeld in artikel 5. HOOFDSTUK 2. - Administratieve situatie
Art. 5.§ 1. De directie Human Ressources stelt de functiebeschrijvingen vast.
De oproep tot kandidaatstelling moet minstens gepubliceerd worden op de websites van Iriscare en Actiris en via een kanaal van de geschreven of digitale pers. § 2. De directie Human Ressources gaat de overeenstemming van de kandidatuur met de voorwaarden voor deelname aan de selectie en de functiebeschrijving na.
De geselecteerde kandidaten worden uitgenodigd voor de selectie. § 3. Met uitzondering van de mandaathouders niet-ambtenaars op wie artikel 133 tot artikel 142 van het statuut van toepassing zijn, worden de contractuele personeelsleden door de leidende ambtenaar aangeworven op basis van een selectie, na een openbare oproep tot kandidaatstelling of op basis van de wervingsreserves van het Selectiebureau van de Federale Overheid (Selor). § 4. Die selectie bestaat minstens uit een gesprek dat tot doel heeft de overeenstemming van het profiel van de kandidaten met de vereisten voor de betrekking na te gaan, alsook hun motivatie en hun affiniteit met het activiteitendomein waaronder de betrekking valt.
Verder wordt hun algemene kennis van het beoogde activiteiten-domein geëvalueerd aan de hand van open vragen. § 5. De aanwerving gebeurt op voorstel van een selectiecommissie, waarvan de samenstelling door de leidende ambtenaar wordt vastgesteld.
Die omvat ten minste de directeur van de directie Human Resources of zijn vertegenwoordiger en de directeur van de dienst waaronder de betrekking valt of zijn vertegenwoordiger. § 6. Een proces-verbaal van de selectie vermeldt de lijst van de voor het selectiegesprek geslaagde kandidaten en duidt hun respectieve rangschikking aan. Die rangschikking wordt opgemaakt op basis van het totale aantal punten dat behaald werd. § 7. Na het afsluiten van het proces-verbaal van de selectie wordt iedere deelnemer op de hoogte gebracht van zijn resultaten en zijn plaats in de rangschikking.
Art. 6.§ 1. Elke arbeidsovereenkomst moet schriftelijk worden afgesloten en ondertekend door de partijen uiterlijk op het tijdstip waarop het contractuele personeelslid in dienst treedt. § 2. Indien de functie dat vereist, wordt in de arbeidsovereenkomst een beding opgenomen in verband met de afstand van alle patrimoniale auteursrechten met betrekking tot de huidige en toekomstige werken die het contractuele personeelslid verwezenlijkt tijdens de uitoefening van zijn functie. § 3. De leidend ambtenaar ondertekent de arbeidsovereenkomsten.
Art. 7.§ 1. De contractuele personeelsleden zijn onderworpen aan de bepalingen van boek II van het statuut betreffende: 1° hun gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, zoals bedoeld in artikel 22 van het statuut;2° hun rechten en verplichtingen, zoals bedoeld in de artikelen 26 tot 35 van het statuut;3° de onverenigbaarheden en de cumulatie van beroepsactiviteiten, zoals bedoeld in de artikelen 38 tot 41 van het statuut;4° het onthaal, de vorming en de voorlichting, zoals bedoeld in de artikelen 90 tot 96 van het statuut;5° de evaluatie, zoals bedoeld in de artikelen 97 tot 101, § 2 en de artikelen 103 en 104 van het statuut;6° de dienstaanwijzing, overplaatsing en wedertewerkstelling, zoals bedoeld in de artikelen 149 en 150, alsook 153 tot 155 van het statuut;7° de tuchtstraf van de terechtwijzing.Dezelfde overheden zijn bevoegd en dezelfde procedures zijn toepasselijk, zoals omschreven in de artikelen 163 tot 171 van het statuut; 8° de jaarlijkse vakantie en de feestdagen, het omstandigheidsverlof en uitzonderlijk verlof, ouderschapsverlof, het verlof voor opvang met het oog op adoptie of pleegvoogdij of plaatsing in een onthaalgezin naar aanleiding van een rechterlijke beslissing, het verlof om dwingende redenen van familiale belang, het verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen, het verlof om zich kandidaat te stellen bij verkiezingen of om een politiek mandaat uit te oefenen, het verlof voor sociale promotie en om deel te nemen aan vormingsactiviteiten, het verlof voor vakbondsopdrachten, het verlof om een ambt uit te oefenen bij een ministerieel kabinet en het verlof om medische of humanitaire redenen zoals bedoeld in artikel 190, 1°, 3°, 4°, 7°, 8°, 9°, 11°, 13° en 16° van het statuut;9° de verloven zoals bedoeld in artikel 240, 1° van het statuut, voor zover deze regeling gunstiger is dan die bepaald bij de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten en de specifieke wetten;10° de verloven zoals bedoeld in artikel 241 van het statuut;11° de procedures voor de kamer van beroep voor de materies die hen aanbelangen. Echter, enkel de bepalingen van boek II van het statuut die gelden voor de mandaathouders, gelden ook voor de mandaathouders niet-ambtenaars. § 2. Onverminderd de op hen van toepassing zijnde regels zoals die gelden in de privésector vallen wegens ziekte afwezige contractuele personeelsleden onder het medische toezicht van de door de leidende ambtenaar daartoe aangestelde medische controledienst volgens de voor statutaire personeelsleden bestaande regeling.
Art. 8.§ 1. Indien professionele tekortkomingen of diverse gebreken, buiten het geval van dringende redenen, worden vastgesteld die een ontslag zouden kunnen verantwoorden, stelt de hiërarchische meerdere een omstandig verslag op waarin deze worden opgenomen.
De hiërarchische meerdere hoort en licht het contractueel personeelslid in omtrent het verslag en het voorstel tot ontslag. Het personeelslid kan zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.
Het verslag en het voorstel tot ontslag worden verzonden naar de leidende ambtenaar of zijn afgevaardigde en bekendgemaakt aan het contractuele personeelslid per aangetekend schrijven.
Het contractuele personeelslid wordt gehoord door de leidende ambtenaar ten vroegste 5 werkdagen na de ontvangst van het verslag en het voorstel. Hij kan zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.
Na het horen van het personeelslid beslist de leidende ambtenaar of het aangewezen is om het personeelslid te ontslaan.
De definitieve beslissing wordt per aangetekend schrijven bekendgemaakt aan het contractuele personeelslid ten laatste 10 dagen na zijn hoorzitting. § 2. In afwijking van § 1 worden de mandaathouders niet-ambtenaars ontslagen door het College. HOOFDSTUK 3. - Individuele en geldelijke rechten
Art. 9.§ 1. Met uitzondering van de mandaathouders niet-ambtenaars ontvangen de contractuele personeelsleden: 1° een bezoldiging die wordt berekend in overeenstemming met boek III, titel II, hoofdstuk I tot VI van het statuut, zonder dat die lager kan zijn dan de gewaarborgde bezoldiging bepaald in artikel 292 van het statuut;2° vakantiegeld en een eindejaarstoelage onder dezelfde voorwaarden als die welke door boek III, titel III van het statuut zijn vastgesteld;3° de in hoofdstuk I, III, V, VII en VIII van boek III, titel IV van het statuut bepaalde toelagen;4° de in boek III, titel V van het statuut vastgelegde vergoedingen. § 2. De geldelijke anciënniteit wordt berekend volgens de voor de ambtenaren bestaande regeling. § 3. De regels voor de functionele loopbaan zoals bepaald in boek II, titel VIII, hoofdstuk II van het statuut zijn toepasbaar op de contractuele personeelsleden.
Voor de toepassing van het eerste lid worden de contractuele personeelsleden geacht houders te zijn van de graad die overeenstemt met de in hun arbeidsovereenkomst vermelde functie of als geen functie in de arbeidsovereenkomst vermeld wordt, de functie die ze uitoefenen.
Voor de toepassing van het eerste lid is de graadanciënniteit gelijk aan de periode waarin contractuele personeelsleden ononderbroken de in het tweede lid bedoelde functie uitoefenen. § 4. De periodes van niet-gewaarborgd inkomen, met uitzondering van het moederschapsverlof en de periodes van moederschapsbescherming bedoeld in de artikelen 41bis, 42, 43, § 1 en 43bis van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten, alsook de periodes met verminderde prestaties om medische redenen, worden niet in aanmerking genomen voor de tussentijdse verhogingen of om een hogere weddeschaal te bekomen.
De periode tijdens dewelke het personeelslid een evaluatie met vermelding "onder voorbehoud" of "onvoldoende" heeft gekregen, wordt niet in aanmerking genomen voor de berekening van de anciënniteit die nodig is om een hogere weddenschaal te bekomen. § 5. In afwijking van § 3 geniet de arts vanaf de aanwerving weddeschaal A111.
De arts geniet weddeschaal A112 zodra hij zes jaar dienstanciënniteit heeft en over de evaluatievermelding "gunstig" beschikt.
De arts geniet weddeschaal A113 zodra hij twaalf jaar dienstanciënniteit heeft en over de evaluatievermelding "gunstig" beschikt. § 6. De mandaathouders niet-ambtenaars genieten de weddeschaal die overeenstemt met de functie en graad waarin zij werden aangesteld.
De bepalingen van boek III van het statuut die gelden voor mandaathouders gelden ook voor mandaathouders niet-ambtenaars, behoudens afwijkende bepalingen in dit besluit. HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 10.De leidende ambtenaar brengt het algemeen beheerscomité regelmatig op de hoogte van het personeelsverloop van de contractuele personeelsleden.
Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.
Art. 12.De Leden van het Verenigd College bevoegd voor het Openbaar Ambt zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 6 december 2018.
Voor het Verenigd College : De Leden van het Verenigd College bevoegd voor het Openbaar Ambt, G. VANHENGEL