gepubliceerd op 17 februari 2017
Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad
GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD
26 JANUARI 2017. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad
Het Verenigd College, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 79 § 1, gewijzigd bij artikel 58, 6°, van de bijzondere wet van 6 januari 2014;
Gelet op het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad;
Gelet op het advies van de Directieraad gegeven op 28 oktober 2016;
Gelet op het akkoord van de Leden van het Verenigd College die bevoegd zijn voor het Openbaar Ambt, gegeven op 25 oktober 2016;
Gelet op het protocol nr. 2016/19 van het Sectorcomité XV van25 oktober 2016;
Gelet op het advies 60.499/4, gegeven op 19 december 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Overwegende dat het samenwerkingsakkoord gesloten op 5 juni 2008 tussen de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad over de oprichting van een commissie van beroep inzake het gemeenschappelijke openbaar ambt en de raden van beroep die gemeenschappelijk zijn aan het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en aan de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad verlopen is;
Op voorstel van de Leden van het Verenigd College die bevoegd zijn voor het Openbaar Ambt;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad wordt hoofdstuk VI van titel I van boek II vervangen door de volgende bepalingen : HOOFDSTUK VI. - Raad van beroep Afdeling 1. - Over de oprichting en de samenstelling van de raad van
beroep
Art. 18.Er wordt een raad van beroep ingesteld gezamenlijk voor de Diensten van het Verenigd College en voor de instellingen van openbaar nut van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, bevoegd voor het beroep inzake stage, evaluatie, verklaring van professionele ongeschiktheid, proefperiode, verlof, afwezigheden, beschikbaarheid wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst en van de disciplinaire regeling.
De raad is samengesteld : 1° uit een effectieve voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter, magistraten, gepensioneerde magistraten, ambtenaren of gepensioneerde ambtenaren aangeduid door het verenigd College.Eén van hen behoort tot de Franse taalrol, de andere tot de Nederlandse taalrol. Ze kennen de andere taal voldoende om de eenheid van de rechtspraak van de twee afdelingen van de raad te verzekeren. De taalkennis van de magistraten wordt vastgesteld overeenkomstig de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken. De taalkennis van de ambtenaren wordt vastgesteld door het bewijs te leveren dat ze een taalbewijs van Selor hebben behaald dat uitgereikt is op grond van de artikelen 7, 8 en 11, of 12 van het koninklijk besluit van 8 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/2001 pub. 31/03/2001 numac 2001002020 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken samengevat op 18 juli 1966 sluiten tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken samengevat op 18 juli 1966;
De aangewezen ambtenaren moeten titularis zijn of geweest zijn van minstens een graad van directeur van rang A3 of gelijkwaardig.
Ze moeten de titel dragen van doctor, licentiaat of master in de rechten en hebben minstens zes maanden ervaring op het vlak van het openbaar ambt of van het beheer van human resources in de openbare sector.
Indien de minister van Justitie niet binnen de drie maanden van het verzoek van de ministers de effectieve voorzitter of de plaatsvervangende voorzitter heeft aangewezen, wijst het College hen aan uit de ambtenaren of de gepensioneerde ambtenaren. Zij mogen geen ambtenaar zijn of geweest zijn bij de Diensten van het Verenigd College of van een instelling van openbaar nut van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad. 2° per taalrol, uit drie assessoren, ambtenaren van niveau A, die de overheid vertegenwoordigen, aangeduid door het Verenigd College.Er worden op dezelfde manier evenveel plaatsvervangende assessoren aangewezen met dien verstande dat ze de effectieve assessoren vervangen in de volgorde die door het Verenigd College bepaald is; 3° per taalrol, uit drie effectieve assessoren en drie plaatsvervangende assessoren aangewezen door de vakorganisaties. Aan de werkzaamheden van de raad nemen eveneens een effectieve secretaris en een plaatsvervangende secretaris per taalrol deel die door het Verenigd College werden aangewezen en niet stemgerechtigd zijn. Afdeling 2. - Werking
Art.19. § 1. De raad wordt uitsluitend geadieerd op het adres van zijn secretariaat dat vastgelegd is in het huishoudelijk reglement. Zodra de raad geadieerd is, laat de secretaris van de betrokken afdeling zich het dossier bezorgen door de leidende ambtenaar van de Diensten van het Verenigd College of van de betrokken instelling van openbaar nut. Dit bevat alle elementen die de raad in staat stellen met kennis van zaken te beraadslagen.
De raad bestaat uit twee afdelingen, één per taalrol. De afdelingen worden voorgezeten door de voorzitter of bij zijn afwezigheid door de ondervoorzitter.
Elke afdeling telt ten minste één derde vertegenwoordigers van elk geslacht. § 2. De verenigde afdelingen leggen een gemeenschappelijk huishoudelijk reglement vast. § 3. Elke afdeling kan slechts geldig beraadslagen indien de meerderheid van haar leden aanwezig is en het dossier de nodige elementen bevat die de raad toelaten met kennis van zaken een advies te geven of een beslissing te nemen.
Het effectieve lid dat de overheid vertegenwoordigt en niet kan zetelen, wordt van rechtswege vervangen door de eerste plaatsvervanger, bij ontstentenis, door de tweede, bij ontstentenis, door de derde.
Het effectieve lid dat een representatieve vakorganisatie vertegenwoordigt en niet kan zetelen wordt van rechtswege vervangen door zijn plaatsvervanger.
Elk effectief lid van een afdeling die weet dat hij niet zal kunnen zetelen in een vergadering van de raad van beroep, verzekert onmiddellijk zijn vervanging en licht de secretaris hierover in.
Indien de aanwezige leden het quorum niet bereikt hebben, hoewel ze behoorlijk opgeroepen waren, wordt er binnen de twee weken een nieuwe vergadering bijeengeroepen die, in afwijking van het eerste lid, ongeacht het aantal aanwezige leden zetelt en beraadslaagt.
Tijdens de stemming moet het aantal assessoren aangewezen door het Verenigd College en aangewezen door de vakorganisaties gelijk zijn; in voorkomend geval wordt de pariteit hersteld door uitschakeling van één of meer leden op basis van een consensus tussen de betrokken assessoren of, bij hun afwezigheid, door loting.
De beraadslagingen van de raad gaan eerst over de ontvankelijkheid van het beroep of van de raadpleging, daarna in voorkomend geval over de grond van de zaak. Enkel de voorzitter en de assessoren van de behandelde zaak, in aanwezigheid van de secretaris, nemen aan de beraadslagingen deel.
De kennisgeving van de beslissing vermeldt de voorziene beroepsmogelijkheden en de termijn waarbinnen deze uitgeoefend kunnen worden. § 4. Elk lid van de commissie, met inbegrip van de voorzitter, is stemgerechtigd. De stemming is geheim. Bij staking van stemmen, is de beslissing gunstig voor de stagiair of voor de ambtenaar. § 5. De stagiair of de ambtenaar wordt gehoord om zijn verweermiddelen te doen gelden. Hij is ertoe gehouden persoonlijk te verschijnen en mag zich voor zijn verdediging laten bijstaan door een persoon van zijn keuze. De verdediger mag hoe dan ook geen deel uitmaken van de raad van beroep of van een directieraad.
Op basis van een medisch attest of bij behoorlijk bewezen overmacht kan de stagiair of de ambtenaar voor zijn verdediging vertegenwoordigd worden door de persoon van zijn keuze. In deze hypothese verhindert de afwezigheid van de ambtenaar geenszins het werk van de raad. Het attest of het bewijs worden voor zijn vergadering overgemaakt aan het secretariaat van de raad, overeenkomstig de manieren voorzien in § 7 of, in noodgevallen, via zijn e-mailadres.
Wanneer de stagiair of de ambtenaar zijn eigen verdediging verzekert en hij verhinderd is om redenen van overmacht om te verschijnen, wordt hem een laatste oproepingsbrief toegestuurd. De maximumduur van de procedure voorzien in artikel 19, § 6, wordt verlengd met de periode tussen de geplande datums voor de eerste en de tweede hoorzitting.
Onverminderd de twee vorige leden, wordt de stagiair of de ambtenaar, indien hij niet persoonlijk verschijnt, volgens het geval, geacht in te stemmen met het voorstel dat hem door de overheid gedaan wordt of van zijn beroep af te zien. Volgens het geval geeft de raad hem kennis van de bevestiging van het voorstel van de administratie of van de afvoering ervan. § 6. Volgens het geval geeft de raad binnen de drie maanden nadat de zaak aanhangig gemaakt werd kennis van zijn advies of van zijn beslissing. Deze termijn wordt met twee maanden verlengd om redenen van overmacht of wanneer de gerechtelijke vakanties tijdens deze termijn lopen.
Indien de raad geen kennis geeft van zijn beslissing of zijn advies binnen de opgelegde termijn wordt de procedure beëindigd in het voordeel van de stagiair of van de ambtenaar. § 7. De in dit hoofdstuk bedoelde betekeningen gebeuren : 1° hetzij middels de afgifte van een document tegen een gedateerd en getekend ontvangstbewijs;2° hetzij middels de aangetekende verzending van een document. Elke termijn wordt berekend vanaf de dag volgend op de afgifte van het document of vanaf de derde dag volgend op de aangetekende verzending ervan, postdatum ter staving, behoudens tegenbewijs van de verzender.
De vervaldag is in de termijn begrepen. Wanneer deze dag evenwel valt op een zaterdag, een zondag of een in artikel 171 bedoelde feestdag, wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Als deze dag valt tussen Kerstmis en Nieuwjaar, wordt hij verplaatst naar de eerstvolgende werkdag na Nieuwjaar. Afdeling 3. - Procedures die buiten de tuchtregeling vallen
Onderafdeling 1. - Beroep inzake stage Art.20. In de in artikel 62, § 3, eerste lid, bedoelde gevallen brengt de ambtenaar die met de stageleiding belast is krachtens artikel 56, verslag uit over het verloop van de stage. Deze ambtenaar en de directeur van de Algemene diensten belast met de opleiding krachtens artikel 72, of zijn vervanger, worden gehoord.
De raad : 1° beslist de stage te verlengen, volgens de nadere regels die zij bepaalt, met inachtneming van de maximumtermijnen bedoeld in artikel 60, § 2, tweede lid.In geval van verlenging van de stage wordt de stagiair geëvalueerd zoals tijdens de initiële stage. Artikel 62 is van toepassing, met dien verstande dat de directieraad geen tweede verlenging van de stage kan voorstellen; 2° of geeft de benoemende overheid het advies de stagiair te benoemen;3° of geeft de benoemende overheid het advies de stagiair te ontslaan wegens ongeschiktheid voor het uitoefenen van een betrekking. De beslissing van de raad wordt genomen binnen de termijn voorzien in artikel 19, § 6.
Wanneer het advies van de raad erin bestaat aan de benoemende overheid de benoeming van de stagiair of zijn afdanking voor te stellen, heeft deze een maand om zijn beslissing te nemen. Deze termijn wordt met twee maanden verlengd wanneer de gerechtelijke vakanties tijdens deze termijn lopen.
Onderafdeling 2. - Beroep inzake evaluatie en verklaring van definitieve beroepsongeschiktheid
Art. 21.In de in artikelen 79, § 3 bedoelde gevallen bevestigt de raad binnen de in artikel 19, § 6, voorziene termijn de toegekende globale evaluatievermelding of kent hij een van de andere in artikel 77, § 3, vierde lid, voorziene vermeldingen toe.
In de gevallen voorzien in artikel 80 § 3, deelt de raad zijn advies aan de benoemende overheid mee binnen de in artikel 19 § 6 voorziene termijn. De benoemende overheid heeft een maand om een beslissing te nemen. Deze termijn wordt met twee maanden verlengd wanneer de gerechtelijke vakanties tijdens deze termijn lopen.
Onderafdeling 2/1 Beroep tegen een beslissing inzake proefperiode
Art. 21/1.In het geval een geslaagde deelnemer overgaat naar het hogere niveau, voorzien in artikel 96/1, vijfde lid, brengt de met de controle van de proefperiode belaste ambtenaar aan de raad verslag uit over het verloop van de proefperiode en wordt hij door de hogervermelde raad gehoord.
De raad beslist om de beslissing van de met de controle van de proefperiode belaste ambtenaar te bevestigen of te annuleren binnen de in artikel 19 § 6 voorziene termijn. Deze beslissing wordt meegedeeld aan de ambtenaar, de met de controle van de proefperiode belaste ambtenaar en de Dienst Human resources.
Onderafdeling 3. - Beroep inzake verloven, afwezigheden en disponibiliteit wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst
Art. 22.In de in de artikelen 164, eerste lid, en 213, eerste lid, bedoelde gevallen wordt de betwiste beslissing verdedigd door een ambtenaar aangewezen door de leidend ambtenaar.
De raad beslist binnen de in artikel 19 § 6 voorziene termijn.
Art. 2.Titel XII van boek II van hetzelfde besluit, bestaande uit de artikelen 120 tot 149, wordt vervangen door de volgende bepalingen : TITEL XII. - De tuchtregeling HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Art. 120.De bepalingen van deze titel zijn ook van toepassing op de stagiairs. HOOFDSTUK II. - Tuchtstraffen
Art. 121.De volgende tuchtstraffen kunnen tegen ambtenaren worden uitgesproken. 1° de terechtwijzing;2° de inhouding van wedde;3° de verplaatsing bij tuchtmaatregel;4° de tuchtschorsing;5° de lagere inschaling;6° de terugzetting in graad;7° het ontslag van ambtswege;8° de afzetting.
Art. 122.De inhouding van de wedde wordt toegepast gedurende ten hoogste drie maanden. Ze mag niet meer dan twintig procent van de brutowedde bedragen.
De ambtenaar die inhouding van wedde als tuchtstraf opgelegd krijgt, krijgt een gewaarborgde maandelijkse wedde waarvan het nettobedrag minstens gelijk is aan het leefloon zoals bepaald krachtens de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
Als de ambtenaar deeltijds werkt, wordt het gewaarborgd bedrag vastgelegd naar rato van de duur van zijn prestaties.
Art. 123.De bij tuchtmaatregel verplaatste ambtenaar kan op zijn verzoek geen nieuwe aanwijzing noch overplaatsing bekomen gedurende de termijn die voor de uitwissing van zijn tuchtstraf is bepaald.
Art. 124.Tuchtschorsing wordt uitgesproken voor ten hoogste drie maanden.
De bestrafte ambtenaar krijgt een gewaarborgde maandelijkse wedde waarvan het nettobedrag minstens gelijk is aan het leefloon zoals bepaald krachtens de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
Als de ambtenaar deeltijds werkt, wordt het gewaarborgd bedrag vastgelegd naar rato van de duur van zijn prestaties.
Art. 125.De lagere inschaling bestaat in de toekenning : 1° ofwel van een lagere weddenschaal ingedeeld in dezelfde graad;2° ofwel van een graad van dezelfde rang met een lagere weddeschaal.
Art. 126.De terugzetting in graad bestaat in de toekenning : 1° ofwel van een graad van een lagere rang die in hetzelfde niveau is ingedeeld, wanneer de ambtenaar titularis is van een bevorderingsgraad;2° ofwel van een graad van het rechtstreeks lager niveau, wanneer de ambtenaar titularis is van een wervingsgraad. In ieder geval moet de graad waarin de terugzetting plaatsvindt, voorkomen in de personeelsformatie.
De ambtenaar neemt in de nieuwe graad rang in op de datum waarop de in het eerste lid bedoelde toekenning van een graad uitwerking heeft.
Art. 127.Elke tuchtstraf wordt in het persoonlijk dossier van de betrokken ambtenaar opgenomen. HOOFDSTUK III. - Principes in verband met de tuchtprocedure.
Art. 128.De tuchtprocedure kan slechts slaan op feiten die zich hebben voorgedaan of die werden vastgesteld binnen de zes maanden voorafgaand aan de datum waarop de procedure aanvangt.
Art. 129.§ 1. Behoudens nieuwe elementen die de heropening van het dossier rechtvaardigen, kan niemand het voorwerp van een tuchtvordering zijn voor reeds bestrafte feiten. § 2. Wanneer in de loop van een tuchtprocedure een nieuw feit ten laste van de ambtenaar wordt gelegd, kan dit tot een nieuwe procedure aanleiding geven, zonder dat de lopende procedure wordt onderbroken.
Art. 130.§ 1. De overheid die bevoegd is om de tuchtstraf uit te spreken, kan geen zwaardere straf opleggen dan die welke werd voorgesteld en mag slechts rekening houden met de feiten die de tuchtprocedure gerechtvaardigd hebben.
De straf mag geen uitwerking hebben vóór de uitspraak ervan. § 2. De overheid die bevoegd is om de tuchtstraf uit te spreken, motiveert elke beslissing die niet overeenstemt met het voorstel dat haar werd gedaan.
Art. 131.Elk voorstel tot tuchtstraf wordt schriftelijk geformuleerd, gemotiveerd en aan de betrokken ambtenaar ter kennis gebracht.
De ambtenaar wordt vooraf ondervraagd over de feiten. Hij mag, voor zijn verdediging, zijn dossier raadplegen en zich laten bijstaan door een persoon naar eigen keuze.
Na de kennisgeving van het voorlopige of definitieve voorstel heeft de ambtenaar twintig dagen de tijd om zijn eventuele bezwaren schriftelijk uiteen te zetten. Zijn bij aangetekende zending toegestuurd bezwaarschrift wordt bij het dossier gevoegd.
Art. 132.De kennisgevingswijzen die in deze Titel XII bedoeld worden, komen overeen met deze bedoeld in artikel 19, § 7. HOOFDSTUK IV. - De procedures Afdeling 1. - Voorstel van tuchtstraf
Art. 133.De Ministers stellen het voorstel op voor de leidende en adjunct-leidende ambtenaren.
De leidende en adjunct-leidende ambtenaren stellen het voorstel op voor de ambtenaren die minstens titularis zijn van de graad van directeur of dienstdoend directeur.
De ambtenaar die minstens titularis is van de graad van directeur of dienstdoend directeur, hoofd van een dienst, stelt het voorstel op voor de ambtenaren van de andere rangen of niveaus.
Het voorstel wordt tegelijkertijd aan de betrokken ambtenaar en aan de krachtens artikel 134 bevoegde overheid overgemaakt om de tuchtstraf uit te spreken. Afdeling 2. - Uitspraak van de tuchtstraf
Art. 134.De tuchtstraf wordt uitgesproken door het Verenigd College voor de leidende of adjunct-leidende ambtenaren.
De tuchtstraf wordt uitgesproken door de Ministers voor de ambtenaren die minstens titularis zijn van de graad van directeur of dienstdoend directeur.
De tuchtstraf wordt uitgesproken door de leidende en adjunct-leidende ambtenaren voor de ambtenaren van andere rangen of niveaus.
De in het eerste tot derde lid bedoelde overheid bevoegd om de tuchtstraf uit te spreken betekent haar beslissing aan de betrokken ambtenaar binnen twee maanden vanaf de dag waarop ze het voorstel ontving, zoniet wordt ze geacht van de tuchtstraf af te zien. Deze termijn wordt met twee maanden verlengd wanneer de gerechtelijke vakanties tijdens deze termijn lopen. HOOFDSTUK V. - Uitwissing van de tuchtstraf
Art. 135.§ 1. Elke tuchtstraf, behalve het ontslag van ambtswege en de afzetting, wordt in het persoonlijk dossier van de ambtenaar uitgewist onder de in § 2 bepaalde voorwaarden Onverminderd de uitvoering van de straf, heeft de uitwissing tot gevolg dat met de uitgewiste tuchtstraf geen rekening meer mag worden gehouden, inzonderheid bij de aanspraken op bevordering van de ambtenaar, noch bij de toekenning van de evaluatie.
Met de uitwissing wordt elke vermelding van of verwijzing naar de tuchtstraf in het dossier geschrapt. § 2. De uitwissing van de tuchtstraffen geschiedt van ambtswege na een termijn waarvan de duur is vastgesteld op : 1° zes maanden voor de terechtwijzing;2° één jaar voor de inhouding van de wedde;3° achttien maanden voor de verplaatsing bij tuchtmaatregel;4° twee jaar voor de tuchtschorsing;5° drie jaar voor de lagere inschaling en de terugzetting in graad. De termijn gaat in vanaf de betekening van de straf. HOOFDSTUK VI. - Beroep Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 136.De ambtenaar tegen wie een tuchtstraf wordt voorgesteld, kan hiertegen, binnen een termijn van twintig dagen te rekenen na de betekening van het voorstel, hetzij persoonlijk, hetzij door een persoon naar keuze, beroep aantekenen bij de in artikel 18 bedoelde raad van beroep.
Het beroep wordt verstuurd naar het adres van het secretariaat van de raad van beroep, overeenkomstig de bepalingen in artikel 19, § 7. Afdeling 2. - Beroepsprocedure
Art. 137.Een ambtenaar van de Diensten van het Verenigd College of van de betrokken instelling van openbaar nut, of een raadsman, wordt in elke zaak aangeduid door de Directieraad waarvan de stagiair of de ambtenaar afhangt om de bestreden straf te verdedigen. Deze ambtenaar of deze raadsman mag niet deelnemen aan de beraadslagingen. De in artikel 141 bedoelde beslissing vermeldt dat dit verbod werd geëerbiedigd.
Art. 138.De raad van beroep kan aanvullende onderzoeken bevelen en er twee assessoren naar afvaardigen. Deze assessoren worden gekozen, de ene uit de leden aangewezen door de overheid, de andere uit de leden aangewezen door de vakorganisaties.
Art. 139.De verzoeker heeft het recht één of meerdere assessoren te wraken. Dit recht mag slechts één enkele keer voor eenzelfde zaak worden uitgeoefend en mag er niet toe leiden dat het aantal assessoren minder dan vier bedraagt.
De secretaris betekent aan de verzoeker, overeenkomstig de bepalingen in artikel 19, § 7, de lijst van de effectieve en de plaatsvervangende assessoren.
Binnen een termijn van acht dagen vanaf de betekening van de lijst, stuurt de verzoeker deze, overeenkomstig de bepalingen in artikel 19, § 7, terug naar de secretaris, met aanduiding van de naam van de assessoren die hij wraakt. Het wrakingsverzoek vermeldt de redenen waarom geloofd wordt dat de assessor niet onpartijdig zal zijn.
Na de in het derde lid bepaalde termijn, wordt de verzoeker geacht af te zien van zijn recht op wraking.
Vooraleer de grond van de zaak te behandelen beslist de voorzitter of er reden is om het wrakingsverzoek in te willigen.
Het lid van de raad van beroep dat vaststelt dat er ten aanzien van hem een wrakingsreden bestaat, onthoudt zich op eigen initiatief.
De voorzitter wraakt bovendien elke assessor die hij als partijdig zou kunnen beschouwen. Afdeling 3. - Uitspraak van de straf in beroep
Art. 140.Na afloop van de beraadslagingen, geeft de raad de ambtenaar kennis van zijn beslissing binnen de termijn voorzien in artikel 19, § 6. De straf die door de raad wordt uitgesproken, mag niet zwaarder zijn dan deze die in eerste aanleg werd uitgesproken.
Art. 3.Dit besluit wordt van kracht op de eerste dag van de maand die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 4.De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Openbaar Ambt, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 26 januari 2017.
Voor het Verenigd College : De Leden van het Verenigd College die bevoegd zijn voor het Openbaar Ambt, G. VANHENGEL