Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 22 oktober 2009
gepubliceerd op 07 januari 2010

Besluit van het Verenigd College betreffende de erkenning van personen met een handicap en hun opname in centra en diensten die afhangen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie

bron
gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van brussel-hoofdstad
numac
2009031567
pub.
07/01/2010
prom.
22/10/2009
ELI
eli/besluit/2009/10/22/2009031567/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD


22 OKTOBER 2009. - Besluit van het Verenigd College betreffende de erkenning van personen met een handicap en hun opname in centra en diensten die afhangen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie


Het Verenigd College, Gelet op het besluit van het Verenigd College van 25 oktober 2007 betreffende de erkenning en de subsidiëringswijze van de centra en diensten voor personen met een handicap, artikel 22;

Gelet op het advies van de afdeling voor personen met een handicap van de adviserende raad voor gezondheid en bijstand aan personen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, gegeven op 9 maart 2009 en bekrachtigd op 20 maart 2009;

Gelet op het advies nr. 46.669/1 van de Raad van State, gegeven op 11 juni 2009, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1°« ordonnantie » : de ordonnantie van 7 november 2002 betreffende de centra en diensten voor Bijstand aan personen; 2° « centra en diensten » : de centra en diensten in de zin van artikel 3, 4° van de ordonnantie;3° « Ministers » : de leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen;4° « administratie » : de diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschaps-commissie;5° « Leidend Ambtenaar » : de Leidend Ambtenaar van de diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;6° « Handicap » : het sociale nadeel voortvloeiend uit een gebrek of een onvermogen dat de uitvoering van een gewoonlijke rol ten opzichte van leeftijd, geslacht, sociale en culturele factoren beperkt of belet;7° « diensten voor hulpverlening bij 'activiteiten in het dagelijks leven' » : de diensten die de opdrachten waarnemen bedoeld in artikel 3, 4°, d) van de ordonnantie;8° « wettelijke vertegenwoordiger » : de aangestelde persoon bij het nemen van een begeleidingsmaatregel van verlengde minderjarigheid of bij de plaatsing van de goederen onder voorlopige bewindvoering. HOOFDSTUK II. - De erkenning van personen met een handicap

Art. 2.Om door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie erkend te zijn als een persoon met een handicap, dient de persoon met een handicap door een andere deelstaat erkend te zijn of tegemoet te komen aan de voorwaarden die in artikel 3 van dit besluit worden opgesomd.

Hiertoe dient de persoon met een handicap een erkenningsaanvraag bij de administratie in te dienen via een formulier bedoeld in bijlage I.

Art. 3.De persoon met een handicap die een erkenning bij de administratie aanvraagt, dient aan volgende voorwaarden te beantwoorden : 1° een handicap vertonen die het resultaat is van een vermindering van ten minste 30 % van de fysieke of sensoriele capaciteiten of van ten minste 20 % van de mentale of psychische capaciteiten;2° op het ogenblik van het indienen van de aanvraag minder dan 65 jaar oud zijn;3° van Belgische nationaliteit zijn, lid van een land van de Europese Gemeenschap, staatloos, erkende vluchteling zijn of een ononderbroken verblijf van vijf jaar of een onderbroken verblijf van tien jaar in België achter de rug hebben vóór het indienen van het verzoek.

Art. 4.De aanvraag bedoeld in artikel 2 moet samengaan met volgende documenten : 1° een gezinssamenstelling;2° een psycho-medisch-sociaal getuigschrift van type I, bedoeld in bijlage II van dit besluit, ingevuld en ondertekend. HOOFDSTUK III. - Toelating van personen met een handicap

Art. 5.Om toegelaten te worden in een centrum of dienst die onder de bevoegdheid van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie valt, dient de persoon met een handicap een aanvraag om toelating in te dienen bij de administratie door middel van het formulier bedoeld in bijlage III van dit besluit en erkend zijn als een persoon met een handicap overeenkomstig de bepalingen in hoofdstuk I.

Art. 6.Indien de overwogen toelating betrekking heeft op een ADL-dienst, dan is het een vereiste dat de persoon met een handicap minder dan 60 jaar oud is op het ogenblik van de indiening van de aanvraag.

Art. 7.De aanvraag bedoeld in artikel 5 moet samengaan met volgende documenten : 1° de beslissing van erkenning als persoon met een handicap door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;2° een gezinssamenstelling;3° een psycho-medisch-sociaal getuigschrift van type II, bedoeld in bijlage IV van dit besluit, ingevuld en ondertekend.

Art. 8.De aanvraag om toelating moet ingediend worden vóór de opname van de persoon met een handicap. In het geval van een opname vóór het indienen van een aanvraag om toelating, kan de toelage slechts op zijn vroegst tien dagen vóór het indienen van de aanvraag worden toegekend. HOOFDSTUK IV Gemeenschappelijke bepalingen aan hoofdstukken II en III

Art. 9.De aanvragen om erkenning worden door de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger ingediend.

De aanvragen om toelating worden door de persoon met een handicap, zijn wettelijke vertegenwoordiger of door de directie van het centrum of de betrokken dienst ingediend.

Dit gebeurt via een aangetekend schrijven aan het adres van de administratie of via een schrijven dat bij de zetel van de administratie tegen een ontvangstbewijs wordt overhandigd.

Art. 10.De administratie onderzoekt of het dossier volledig is en of tegemoet wordt gekomen aan de erkennings- of toelatingsvoorwaarden.

Art. 11.De Leidend Ambtenaar ondertekent de beslissingen van erkenning en toelating van de personen met een handicap.

De beslissing van de erkenning wordt aan de persoon met een handicap en zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger betekend.

De beslissing van de toelating wordt aan de persoon met een handicap, zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger en aan de directie van het centrum of de dienst in kwestie betekend.

Art. 12.In het geval van een weigering van erkenning of toelating, kan een beroep bij de Raad van State aangetekend worden, binnen de zestig dagen na de bekendmaking van de beslissing.

Art. 13.Elke latere wijziging van de situatie van de persoon met een handicap moet onmiddellijk aan de administratie worden bekendgemaakt.

Elke toelage die wordt toegekend op basis van bedrieglijke, onjuiste of onvolledige inlichtingen, kan aanleiding geven tot een terugbetalingactie ofwel ten laste van de begunstigde, ofwel ten laste van zijn erfgenamen of legatarissen of zijn onderhoudsplichtigen.

Art. 14.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2009.

Art. 15.De Ministers zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 22 oktober 2009.

Voor het Verenigd College : De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen, B. GROUWELS Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^